Na verschillende, schitterende solo-opnames, gewijd aan muzikale dynastieën (La Famille Forqueray, La Famille Rameau en Les Freres Francoeur), vervolgt Justin Taylor zijn ontdekkingsreis met de cd, “Bach & Italië”. Op het programma staat werk van Johann Sebastian Bach (1685-1750), Antonio Vivaldi (1678-1741), Alessandro Scarlatti (1660-1725) en Benedetto Marcello (1686-1739).
De werken worden gespeeld op het historisch klavecimbel uit ca. 1730, in het Château d’Assas (foto’s), nabij Montpellier, de gewezen opnameplaats van Scott Ross.
Johann Sebastian Bach verliet zijn geboorteland Saksen vrijwel nooit, maar was toch altijd op de hoogte van wat er elders in Europa gebeurde. Uiteraard besteedde hij veel aandacht aan innovaties uit Italië, de bakermat van de concertante stijl, en bracht hij vooral in zijn klavierwerken, een transalpijnse sprankeling in zijn briljant contrapunt. Een bewijs hiervan vinden we in de op originelen gebaseerde stukken van de Venetianen Antonio Vivaldi en Benedetto Marcello, waarin Bach met zijn polyfone genialiteit alles oversteeg. In zijn grootschalig Italiaans Concerto, bezocht de toekomstige componist van de Goldbergvariaties, Corelli en opnieuw Vivaldi.
“L’estro armonico” (“de harmonische inspiratie”), Op. 3, is een reeks van 12 concerti voor snaarinstrumenten, gepubliceerd in Amsterdam in 1711. Vivaldi’s 12 Trio Sonatas, Op. 1 , en Twaalf Vioolsonates, Op. 2 , bevatten alleen sonates, dus was L’estro armonico zijn eerste verzameling concerti die in druk verscheen. Elk concerto werd gedrukt in acht partijen, vier violen, twee altviolen, cello en continuo. De continuo partij werd gedrukt als een becijferde bas voor violone en klavecimbel.
In elke opeenvolgende groep van drie concerti is het eerste een concerto voor vier violen, het tweede voor twee violen en het derde een solo vioolconcerto. De cello krijgt solistische passages in verschillende van de concerti voor vier en twee violen, zodat een paar van de concerti voldoen aan het traditioneel Romeins concerto grosso-formaat waar een concertino van twee violen en cello speelt, in tegenstelling tot een strijkorkest. L’estro armonico was ook een pionier van orkestraal unisono in concerto bewegingen.
Vivaldi componeerde enkele concerti, speciaal voor L’estro armonico, terwijl andere concerti van de reeks al eerder waren gecomponeerd. L’estro armonico werd opgedragen aan Ferdinando de’ Medici, Grootprins van Toscane (foto), onder de titel “Ferdinando III”. Ferdinando (1663-1713) was de oudste en muzikale zoon van Cosimo III de’ Medici en Marguerite Louise d’Orléans. Ferdinando ontwikkelde al vroeg een grote belangstelling voor zang en zangers. Hij bezat een uitgebreide collectie muziekinstrumenten, sommige ontworpen door Bartolomeo Cristofori, die het klavecimbel ontwikkelde tot een pianoforte. Ferdinando liet wekelijks opera’s opvoeren in Florence of in zijn buitenhuis, gecomponeerd door o.a. Alessandro Scarlatti en de jonge Händel. Ferdinando was vooral bekend als mecenas en overleed vroegtijdig aan syfilis. De collectie muziekinstrumenten die in zijn bezit was, bevindt zich tegenwoordig in het Muziekinstrumentenmuseum van Florence.
“L’estro armonico” was zijn eerste verzameling concerti die in druk verscheen. Vivaldi koos een buitenlandse uitgever, Estienne Roger, het was ook de eerste keer dat hij een buitenlandse uitgever koos, in plaats van een Italiaanse.
De concerttranscripties van Bach zijn waarschijnlijk gemaakt in Weimar, waar hij van 1708 tot 1717, hoforganist en later concertmeester was. Het wordt waarschijnlijk geacht dat veel van de transcripties zijn gemaakt in 1713/1714, toen Bach toegang zou hebben gehad tot een kopie van L’estro armonico, die door de jonge prins Johann Ernst van Saksen-Weimar (foto), na een verblijf van twee jaar in Nederland, naar Weimar was teruggebracht. Bach maakte klavecimbelbewerkingen en arrangeerde twee van de dubbelvioolconcerti, Op.3, No.8, RV 522, (BWV 593) en Op.3, No.11, RV 565, (BWV 596), voor orgel met twee manualen en pedaal. Er is een veel latere bewerking van Op.3, No.10, RV 580, (BWV 1065), van een van de concerti voor vier violen als een concerto voor vier klavecimbels en strijkers. Het is gedateerd in de periode van Bach in Leipzig, waarschijnlijk eind 1720 of begin 1730.
Transcripties van Bach werden niet op grote schaal verspreid. Ze werden pas in de jaren 1840 en 1850, gepubliceerd door C.J. Peters in de edities die waren voorbereid door Friedrich Konrad Griepenkerl als onderdeel van de 19de-eeuwse “Bach-revival”. In dat stadium werden alle concerttranscripties van Bach beschreven als “na Vivaldi”, ongeacht het auteurschap. Problemen met toeschrijving werden opnieuw aan de orde gesteld door de nieuwe editie van de concerttranscripties die in de jaren 1890 door het Bach-Gesellschaft werden gepubliceerd. De controverse die ontstond in de jaren 1910, bij de beoordeling van hun auteurschap en dat van de originele concerti, leidde tot de heropleving van Vivaldi, die een herwaardering van Vivaldi en de uiteindelijke herontdekking van zijn talrijke “verloren” werken inhield.
Het Concerto, “Grosso Mogul”, RV 208, gecomponeerd aan het begin van de jaren 1710, is een perfecte weergave van Vivaldi als man van het theater. Briljante ritornelli met tal van ruimtelijke effecten en ruige solo’s, tegen een uitbundige snelheid op eigenzinnige thema’s, wisselen af met melodieën boven exotische harmonieën. En dit alles op een uitgesproken theatrale manier. De naam “Grosso Mogul” staat niet op het handschrift van het concerto dat in Turijn bewaard wordt, wel op een copie van de verschillende partijen die zich in de Landesbibliothek Mecklenburg-Vorpommern in Schwerin bevindt. De titel wordt verondersteld te zijn toegevoegd vanwege het succes. Bach maakte er zelfs een transcriptie van voor orgel, (BWV 594). De titel was mogelijks een verwijzing naar het populair operalibretto “Il gran Mogol” uit 1713 van Domenico Lalli (Vivaldi’s en Porta’s opera’s” Agrippo” waren er op gebaseerd), of naar de beroemde diamant met dezelfde naam van niet minder dan 280 karaat!, die ontdekt werd in India en in de 17de eeuw geslepen werd door de Venetiaan, Hortensio Borgis. Lees voor de gelegenheid, “Les six voyages de Jean-Baptiste Tavernier, Ecuyer baron d’Aubonne, qu’il a fait en Turquie, en Perse et aux Indes” (1676).
Alessandro Scarlatti (1660-1725) was één van de meest productieve en veelzijdigste componisten van vocaal religieuze muziek van de Italiaanse hoog-barok. Zijn zoon Domenico (1685-1757), de componist van meer dan 500 sonaten of essersizi voor klavier, is bekender. Vader Scarlatti was evenwel tijdens de overgang van de 17de – naar de 18de eeuw, één van de vernieuwende en creatiefste componisten van opera’s, oratoria en cantaten. In deze composities kwamen vocale lyriek en dramatiek tot een hoogtepunt. Ze vormden de afsluiting en een briljante synthese van een tijdperk, dat terugging tot Lassus. Ontdek hier het Largo uit zijn toccata nr. 6 voor klavecimbel.
De Italiaanse jurist, diplomaat, schrijver, dichter en componist, Benedetto Marcello (1786-1739), de jongere broer van de componist en filosoof, Alessandro Marcello (1673-1747) en van de religieuze dichter Girolamo Marcello (1672-1742), bleef weliswaar in Italië. Hij maakte er carrière als jurist in Venetië en als districtsgouverneur van Pula, een gemeente in de Italiaanse provincie Cagliari (regio Sardinië), en vestigde zich uiteindelijk in Brescia. Het conservatorium in Venetië, het Conservatorio di Musica Benedetto Marcello di Venezia, is trouwens naar hem genoemd.
De jonge, Franse klavecinist van Amerikaanse origine, Justin Taylor (1992) uit Angers, begon in zijn geboortestad als kind piano te spelen. Toen hij tien was begon hij op klavecimbel te oefenen. In 2011 studeerde hij verder aan het Centre national de musique in Parijs. Naast klavecimbel studeerde hij ook piano. In 2015 behaalde hij een master voor klavecimbel, met felicitaties van de jury. In augustus van dat jaar behaalde hij de eerste prijs in de internationale wedstrijd Musica Antiqua in Brugge en kreeg ook de publieksprijs. Hij veroverde hetzelfde jaar Prix de l’EUBO Developping Trust voor de meest belovende Europese musicus in de barokmuziek, evenals de Prix Alpha, met als prijs een eerste opname voor dit label. Deze cd, getiteld La famille Forqueray: Portrait(s) (Alpha 247) verscheen in september 2016 en behaalde verschillende onderscheidingen. Hij heeft Le Consort opgericht, residerend in de Fondation Singer-Polignac, dat zich wijdt aan het barokrepertoire. Hij speelt samen met Orchestre Français des Jeunes Baroque, Le Poème Harmonique, en met Les Musiciens de Saint-Julien.
Tracklist:
Alessandro Scarlatti: Toccata in D Minor : Arpeggio
Johann Sebastian Bach:
Chromatic Fantasia and Fugue, BWV 903
Concerto in D Minor, BWV 974, naar een hoboconcerto van Alessandro Scarlatti
Organ Concerto in D Minor, BWV 596, naar Vivaldi, L’estro armonico”, op.3 nr. 11: Largo e spiccato
Organ Concerto in C Major, BWV 594, naar Vivaldi, Vioolconcerto “Gross Mogul”, RV 208: Allegro
Italienisches Konzert, BWV 971
Benedetto Marcello: Sonata VII for Harpsichord: Adagio
Bach: Concerto in C Major, BWV Anh. 151: Andante
Bach: Praeludium (Fantaisie) BWV 921
Concerto in F Major, BWV 978, naar Vivaldi, L’estro armonico”, op.3, nr. 3
Bach: Concerto en Fa Majeur BWV 978
Alessandro Scarlatti: Toccata pour clavecin in G Minor, No.6 : Largo
Antonio Vivaldi: Concerto in C Major, RV 443 (Transcription J. Taylor) : Largo
Bach: Concerto in B Minor, BWV 979, naar Vivaldi, Vioolconcerto RV 813
Bach: Toccata en Mi Mineur BWV914
Bach: Concerto in D Major, BWV 972, naar Vivaldi, L’estro armonico”, op.3, nr. 9
Bach: Concerto in G Major, BWV 973, naar Vivaldi, Vioolconcerto RV 973 : Largo
Bach & l’Italie Justin Taylor cd ALPHA 998