Ludwig van Beethoven zal altijd bekend blijven om zijn symfonieën en concerti, maar geen enkele verzameling van zijn orkestwerken zou compleet zijn zonder zijn ouvertures en theatermuziek. Het opmerkelijk bereik van deze werken wordt bv. duidelijk in de majestueuze en plechtige ouverture “Die Weihe des Hauses”, die de stijl van Händel oproept, die Beethoven “de meester van ons allemaal” noemde. Het werk contrasteert met de vastberaden heroïek en grote tragedie van Coriolanus en de opmerkelijke cantate “Meeresstille und glückliche Fahrt”.
Deze klassieke opnames met het Minnesota Orchestra onder leiding van Stanisław Skrowaczewski werden oorspronkelijk uitgebracht in 1979, als onderdeel van een 3-LP VoxBox. De uitvoerders zijn Phyllis Bryn-Julson, de Bach Society of Minnesota en het Minnesota Orchestra o.l.v. Stanislaw Skrowaczewski.
Het festivalstuk van Carl Meisl (foto) “De wijding van het huis”, met de geweldige muziek van Beethoven, dat in oktober 1822 in Wenen werd uitgevoerd voor de heropening van het Theater in der Josefstadt, was een toneelstuk over de heropleving van de kunst na tijden van crisis. “Die Weihe des hauses, Musik zu Carl Meisls Gelegenheitsfestspiel”, (Hess 118) was het eerste werk van Beethoven na zijn studie van Bach en Händel en werd daarom stilistisch sterk door hen beïnvloed. Beethoven droeg de ouverture op aan de Russische Prins Nikolaus von Galitzin (foto) en de ouverture bereikte een relatief hoge mate van populariteit. De prominente plaatsing als afzonderlijk opus (124) tussen de Missa Solemnis en de 9de Symfonie, toont trouwens aan, dat het gebruik om de ouverture als concertouverture (los van het toneelstuk) uit te voeren, op de goedkeuring van Beethoven kon rekenen.
Marie Christiane Eleonore Prochaska (1785-1813) was een Duitse, vrouwelijke soldaat die in het Pruisisch leger tegen Napoleon vocht tijdens de Zesde Coalitieoorlog. Beethoven componeerde toneelmuziek bij een toneelstuk van Johann Friedrich Duncker (1768/1770-1842) over Prochaska, getiteld Leonore Prohaska. Duncker was kabinetssecretaris van de koning van Pruisen, die hij vergezelde naar het Congres van Wenen. Hij was overigens de tekstdichter van de Pruisische hymne, “Borrusia”, gecomponeerd door Gaspare Spontini. Ondanks de hoop van Duncker werd zijn Leonore Prohaska niet in Wenen opgevoerd, wat mogelijk te wijten was aan het feit dat het materiaal al behandeld was in Piwalds “Das Mädchen von Potsdam”, dat in 1814 wel werd opgevoerd. Ontdek op deze cd de Trauermarsch die Beethoven componeerde.
In september 1809 gaf het Weens Hofburgtheater aan Beethoven de opdracht om toneelmuziek te componeren bij Goethe’s “Egmont”. De muziek maakte meteen duidelijk dat deze opdracht hem bijzonder na aan het hart lag. Zijn meesterwerk overtrof met name verre het niveau van de toneelmuziek die in die tijd gebruikelijk was. Beethoven componeerde zijn “Egmont” tussen oktober 1809 en juni 1810 en de première was op 15 juni 1810.
Het onderwerp van de muziek en het dramatisch verhaal is het leven en de heldenmoed van een 16de-eeuwse, Zuid-Nederlandse edelman, de graaf Lamoraal van Egmont (1522-1568). Het werk werd gecomponeerd tijdens de napoleontische oorlogen, op het moment dat het Franse rijk zijn dominantie over het grootste deel van Europa had uitgebreid. In de muziek bij Egmont sprak Beethoven zijn eigen politieke zorgen uit door de verheerlijking van het heroïsche offer van de graaf van Egmont. Deze werd ter dood veroordeeld wegens zijn stellingname tegen onderdrukking. De heel beroemd geworden ouverture werd later het niet officieel volkslied van de Hongaarse opstand in 1956.
De Coriolanus Ouverture op. 62 werd in 1807 gecomponeerd voor Heinrich Joseph von Collins gelijknamige tragedie over de Romeinse leider, Gaius Marcius Coriolanus, uit 1804. De structuur en de thema’s van de ouverture volgen de tragedie. De hoofdtoonaard do klein, vertegenwoordigt Coriolanus’ vastberadenheid en oorlogszuchtige neigingen. Hij staat nl. op het punt om met een legermacht van Volsci (een Italisch volk uit de Oudheid), Rome binnen te vallen. Daartegenover staat de meer tedere toonaard Es-Groot, die de smeekbede van zijn moeder Veturia, zijn vrouw Volumnia en zijn kinderen, om daar vanaf te zien, vertegenwoordigt. Coriolanus geeft uiteindelijk toe aan die tederheid. Vooral de pathetische woorden van zijn moeder maakten diepe indruk op hem, zodat hij rechtsomkeer maakte. Volgens sommige bronnen werd hij daarna door de ontgoochelde Volsci wegens verraad ter dood gebracht (in 488 v.Chr.). De ouverture beleefde haar première, samen met Beethovens vierde symfonie en zijn vierde pianoconcerto, in maart 1807, op een privéconcert ten huize van prins Franz Joseph von Lobkowitz (foto).
Beethoven kreeg de opdracht om zijn eerste toneelmuziek, “Die Geschöpfe des Prometheus” (‘The Creatures of Prometheus’) te componeren van de danser en choreograaf Salvatore Viganò, neef van componist Luigi Boccherini. In de mythe wordt Prometheus door Zeus gestraft voor het stelen van vuur ten behoeve van de mensheid. In het ballet brengt Prometheus verlichtingsideeën van kunst en wetenschap naar de mensheid. Uit liefde voor de mensheid stal Prometheus het vuur bij de Olympische goden en schonk het aan de mensen. Hij leerde de mens er metaal mee te bewerken en leerde hen technische vaardigheden. Sindsdien werd Prometheus voorgesteld als een leraar en uitvinder, die de mensen wederzijds respect bijbracht en hen leerde vooruit te zien. Zijn naam betekende immers zoveel als ‘de vooruitdenkende’. Prometheus werd er echter door Zeus, de Griekse oppergod, voor gestraft. Hij werd aan de bergketen Kaukasus gekluisterd waar de adelaar Ethon elke dag zijn lever kwam opeten. Elke nacht groeide de lever weer aan.
De première van “Die Geschöpfe des Prometheus” vond plaats op 28 maart 1801 in het Hoftheater in Wenen met de prima ballerina Maria Casentini (foto), die de vrouwelijke hoofdrol danste. De decors waren van de architect, Josef Platzer. De pianoversie, van de hand van Beethoven zelf, werd niet lang na de première, in 1801 gepubliceerd. Beethoven heeft zijn symfonische stijl en vaardigheid in picturale weergave omgezet in scènes van stormachtige opwinding naast elegante dansen en de sublieme schoonheid rond de legendarische musici Orpheus, Amphion en Arion. De compositie bestaat uit een ouverture en de introductie “La tempesta”, gevolgd door 17 nummers, enkel voorzien van tempo aanduidingen. Het thema van de finale gebruikte hij in de ‘Eroica’ symfonie en zijn Eroïca variaties.
“Zur Namenfeier” werd voltooid in 1815 en voor het eerst uitgevoerd op eerste kerstdag 1815. Deze ouverture werd opgedragen aan de Poolse prins Antoni Radziwiłł (foto), die wordt herinnerd voor zijn bescherming van de kunsten. Het stuk werd helaas nooit een van de populairste werken van Beethoven en wordt tegenwoordig nog maar zelden uitgevoerd. De titel verwees naar het feest van Sint Franciscus van Assisi, de naamdag van de Oostenrijkse keizer Franz I, 4 oktober. Terwijl Beethoven in 1814 een poging deed om het werk tegen deze dag af te hebben, had hij het niet op tijd af, dus legde hij het werk eraan dan maar opzij tot het volgend voorjaar. Het thema aan het begin houdt verband met dat waarmee hij negen jaar later Schillers Ode aan de Vreugde in zijn Negende symfonie zou toonzetten. Ondanks het laat opusnummer is het trouwens een compositie uit Beethovens middenperiode. Hij gebruikte nl. ideeën die hij reeds tussen 1810 en 1814 had geschetst.
In 1813, componeerde van Beethoven een Triomfmars voor de opening van de tweede akte van Christoph Kuffners toneelstuk “Tarpeja”, gebaseerd op de legende van het verraad van Tarpeja aan de Sabijnen van de poort naar Rome. Tarpeia was de dochter van Spurius Tarpeius, de commandant van de citadel van Rome en (of) een Vestaalse maagd/priesteres. Na de Sabijnse maagdenroof, een mythisch voorval van net na de stichting van de stad Rome, wist Titus Tatius, de koning der Sabijnen, Tarpeia over te halen het Sabijns leger in de stad binnen te laten door één van de stadspoorten te openen. In ruil zou zij alles krijgen wat de Sabijnen aan hun linkerhand droegen, gouden armbanden en ringen. Aan hun linkerhand droegen de Sabijnse soldaten echter ook hun schilden. De verraadster Tarpeia vond de dood, bedolven onder de schilden van de Sabijnen.
De Pools-Amerikaanse dirigent en componist Stanisław Skrowaczewski (1923-2017) studeerde als kind piano en viool. Hij debuteerde op jonge leeftijd met een uitvoering van Beethovens derde pianoconcert, maar een blessure aan zijn hand beëindigde echter vroegtijdig zijn solocarrière. Na deze korte carrière als pianist legde hij zich toe op dirigeren, eerst in Polen (1946-1959), daarna in de Verenigde Staten. Hij studeerde compositie bij Nadia Boulanger in Parijs, won in 1956, de Santa Cecilia competitie (Fondazione musicale Santa Cecilia) voor dirigenten, en was van 1960 tot 1979, de legendarische dirigent van het Minneapolis Symphony Orchestra (nu het Minnesota Orchestra). Van 1984 tot 1992, was hij ook dirigent van het Hallé Orchestra in Manchester. Na de Tweede Wereldoorlog werd Skrowaczewski dirigent van de orkesten van Wrocław en Katowice, het Krakau Filharmonisch orkest en het Nationaal orkest Warschau. Op uitnodiging van George Szell dirigeerde Skrowaczewski zelfs enkele concerten met het Cleveland Orchestra. In 1960 verliet hij Polen en werd hij chef dirigent van het Minneapolis Symphony Orchestra als opvolger van Antal Doráti. Deze positie bekleedde hij tot 1979. Tussen 1995 en 1997 was Skrowaczewski tevens artistiek adviseur van het Milwaukee Symphony Orchestra.
Tracklist:
König Stephan op. 117
Trauermarsch aus “Leonore Prohaska” WoO 96
Die Weihe des Hauses-Ouvertüre op. 124
Wo sich die Pulse (“Die Weihe des Hauses” WoO 98)
Coriolan-Ouvertüre op. 62
Egmont-Ouvertüre op. 84
Die Geschöpfe des Prometheus-Ouvertüre
Zur Namensfeier-Ouvertüre
Gratulations-Menuett WoO 3
Meeresstille und glückliche Fahrt op. 112
Triumphmarsch aus “Tarpeja” WoO 2a
Beethoven Overtures and incidental music Phyllis Bryn-Julson, Bach Society of Minnesota en het Minnesota Orchestra o.l.v. Stanislaw Skrowaczewski cd Vox, VOX-NX-3026CD ADD