Deze uitgave van alle reisreportages van Joseph Roth, bestaat uit de al eerder in Nederlandse vertaling verschenen teksten van Joseph Roth. “Portretten” bv. is eerder verschenen onder de titel “De blonde neger en andere portretten”. Els Snick heeft haar vertalingen herzien en van een nieuw voorwoord voorzien.
Van 2014 tot en met 2019, verschenen bij Uitgeverij Bas Lubberhuizen de nooit eerder vertaalde reisreportages van Joseph Roth (1894-1936) (foto). Joseph Roth was naast schrijver van beroemde romans als “Radetzkymars” en “Hotel Savoy” nl. ook een rusteloze journalist, die na de Eerste Wereldoorlog als een razende reporter door Europa trok, in een tijd waarin het gistte van spanningen en conflicten tussen nieuwe staten en verscheurde landen. Roth zag het, en schreef erover. En dit in een ongelooflijke taal, die door Els Snick weergaloos werd vertaald. In deze uitgave staan “Hotelmens”, “Portretten”, “In het land van de eeuwige zomer” (I De witte steden, II In het Frankrijk van Le Midi, III Reportages), “Spoken in Moskou”, “Charleston op de vulkaan”, “Het vierde Italië” en “Joden op drift”.
We volgen Joseph Roth op zijn reizen die de werelden verbonden tussen Oost en West, tussen Habsburg Galicië en de witte gloed van Zuid-Frankrijk: “Ik vond de witte steden terug zoals ik ze in mijn dromen had gezien”. Van Lyon via Vienne, Les Baux, Nîmes, Avignon en Arles, Tarascon tot Marseille, op dertigjarige leeftijd volgde Joseph Roth de klinkende namen van de plaatsen waar hij in zijn jeugd naar verlangde. Uitgerust met een rapport van de “Frankfurter Zeitung” ging Roth in 1925, op reis door de Franse Midi. “De witte steden” van de lagere Rhônevallei en de Provence met Marseille waren zijn bestemming. Dit zijn de plaatsen waar hij als kind uit de Galicische sjtetl, Brody, naartoe wilde. Wat hij als reisboek schreef onder de titel “Die weißen Städte” was weliswaar nooit bedoeld om gedrukt te worden.
In koffiehuizen, variététheaters en nachtbrakerskroegen of slenterend langs de straten van Wenen, Berlijn en Parijs, ontmoette Joseph Roth tijdens het interbellum, kleurrijke types, die hij in beroemd geworden krantenreportages vereeuwigde. In deze portretten sneed hij maatschappelijke thema’s aan die frappante gelijkenissen vertonen met de problemen van nu, zoals de politieke en economische crisis, de discriminatie van minderheden en religieus fanatisme.
Joseph Roth was een hotelmens. De beroemde schrijver van Radetzkymars zwierf door Europa en verbleef er in vele vermaarde en minder vermaarde hotels. Hij sloot vriendschap met portiers, receptionisten, kamermeisjes en koks en portretteerde hen in krantenreportages en romans. In “Hotelmens” bundelde Els Snick romanfragmenten, krantenreportages en brieven, waarin Roth zijn hotelbestaan beschreef, verklaarde en verdedigde. De meeste teksten, waaronder een aantal brieven uit de alom geprezen briefwisseling met Stefan Zweig (samen op de foto), verschijnen hier trouwens voor het eerst in het Nederlands.
“In 2014”, zo vernemen we in het voorwoord van Els Snick, “verscheen “Hotelmens”, een bundel reportages en brieven over Roths nomadenbestaan in onder andere Wenen, Berlijn, Parijs, Amsterdam en Oostende. Roth kon in huizen niet aarden, voelde zich slechts thuis waar hij een vreemdeling was, in de stationsbuffetten, hotellobby’s, koffiehuizen en kroegen van het Europese stadsleven. Dat voedde zijn waakzaamheid, scherpte zijn blik. Juist dat doorleefde maakt Joseph Roths romans en journalistieke werk zo prikkelend en fris. Het is alsof ze pas gisteren werden geschreven”.
“Een jaar later”, zo lezen we verder, “verscheen een bundeling portretterende teksten die tussen 1919 en 1939 zijn ontstaan, in deze uitgave kortweg omgedoopt tot “Portretten”; een reeks die begint in een Weens krankzinnigengesticht voor oorlogsinvaliden en eindigt bij een vluchtelingenkind in een Frans politiekantoor. Daartussenin liggen de jaren die Roth voornamelijk in het Berlijn van de jaren twintig heeft doorgebracht. Als geen ander voorvoelde hij wat de linkse en Joodse burgers van de Weimarrepubliek te wachten stond als Hitler aan de macht zou komen. Joden op drift, zijn reportages over de Oost-Europese sjtetls en het leven van de Joodse emigranten in Wenen, Berlijn en Parijs, verscheen in 2016”.
“Een verzameling reportages over Frankrijk, getiteld In het land van de eeuwige zomer”, zo vervolgt Els Snick, “verscheen in 2017. Roth trok in 1925 voor het eerst vanuit Berlijn naar Parijs, als correspondent voor de Frankfurter Zeitung, en verloor zijn hart aan de stad. In 1933 nam hij gedwongen de wijk naar Frankrijk, op de vlucht voor Hitler en zijn trawanten. 1926 vertrok Roth in opdracht van diezelfde krant op reis naar Sovjet Rusland. Als een van de eersten ontmaskerde hij er de dictatuur in wording. Hij bezocht zijn geboortestreek, maar uit de brieven aan vrienden en familie bleek zijn teleurstelling. Spoken in Moskou. Reportages en brieven uit Rusland verscheen bij Bas Lubberhuizen in 2018. Het laatste boek uit de Lubberhuizen-reeks was “Charleston op de vulkaan”, met reportages over Albanië en fascistisch Italië”.
In 1926 reisde Joseph Roth voor de Frankfurter Zeitung door de Sovjet-Unie, van Kiev tot Moskou en Odessa. Roth was nieuwsgierig naar het sociaal experiment, dat moest leiden naar een nieuwe wereld en hij werd door de revolutionaire regering met open armen ontvangen. Roth ontmoette boeren, leraren, arbeiders, priesters, toneelspelers en prostituees en zag hoe desastreus het nieuwe regime uitpakte. Roth schreef erover in een rake, zinnelijke stijl waarin nieuwsgierigheid en teleurstelling een tweestrijd aangingen. Uit zijn reportages, brieven en dagboeknotities – die hier voor het eerst in deze samenstelling verschijnen – bleek ook hoe eenzaam hij zich voelde en hoezeer hij verlangde naar zijn geliefden. In “Spoken in Moskou. Reportages en brieven uit Rusland”, volgen we een meesterjournalist die met diepe menselijkheid door een van de grootste illusies van zijn tijd heen prikte.
Joseph Roth schreef zijn essay “Joden op drift” in 1927 als een ode aan de verdreven mensen uit zijn geboortestreek Galicië, nu deels Polen en Oekraïne. Tien jaar later voegde hij een hoofdstuk toe over de situatie van de joden in Duitsland, waar inmiddels de nazi’s aan de macht waren gekomen. Een liefdevolle, vaak ook ironische schets van de Oost-Europese joodse cultuur, maar bovenal ook van de lijdensweg van emigratie en het leven van vluchtelingen.
In het voorjaar van 1927 reisde Joseph Roth naar Albanië om verslag te doen van de crisis die zich daar afspeelt, het land dreigt te worden geannexeerd door zowel Italië als Zuid-Slavië (toenmalig Joegoslavië). Roth beschrijft de brandhaard, maar ook de corruptie, de armoede én de verleidelijke vrouwen. Oude steden ogen vredelievend, maar de mannen lopen er rond met pistolen en bloedwraak zorgt er voor gangster-achtige taferelen. De Frankfurter Zeitung vond zijn stukken te kritisch en publiceerde ze gecensureerd, maar desondanks, stuurde de krant hem in 1928, naar Italië, waar hij in Genua, Triëst, Milaan, Rome en Napels het fascisme zag opdoemen. Zijn kritiek op de dictatuur van Mussolini werd door de redactie toch nog grotendeels geschrapt.
Els Snick (1966) studeerde Germaanse filologie en geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Gent. Ze is literair vertaalster en docente Duits aan de Hogeschool Gent en in 2014, richtte ze samen met Geert Mak, het Joseph Roth Genootschap voor Vlaanderen en Nederland op. Over Roths passages in Amsterdam, Oostende en Brussel schreef zij de succesvolle monografie “Waar het me slecht gaat is mijn vaderland. Joseph Roth in Nederland en België”.
Joseph Roth Beschaafden in het land der barbaren Reisreportages 622 bladz. uitg. Wereldbibliotheek ISBN 9789028453333