Op het vijfde album van Philzuid neemt chef-dirigent Duncan Ward met werken van Béla Bartók, Anders Hillborg en Claude Debussy, u mee op een reis vol vernieuwende klanken en volksmuziek. Bartók ontwikkelde nl. zijn hoogst eigen toontaal met elementen uit de volksmuziek, terwijl Anders Hillborgs verrassende toontaal, de invloed van Scandinavische volksmuziek en Klezmer laat horen. Claude Debussy zette de romantische tonaliteit op zijn kop met harmonieën en melodieën die een deel van hun ontwikkeling te danken hadden aan de Javaanse gamelanmuziek.
Vernieuwende klanken en volksmuziek zijn de rode draden tussen drie werken die in eerste instantie weinig met elkaar gemeen lijken te hebben. Maar schijn bedriegt, want eigenlijk is het ‘volksmuziek’ dat deze werken met elkaar verbindt. Béla Bartók groeide in de eerste helft van de 20ste eeuw nl. uit tot de peetvader van het gebruik van de Oost-Europese volksmuziek op dusdanige wijze dat hij een nieuwe toontaal ontwikkelde. Voor het feestelijk concert ter ere van de 50ste verjaardag van de eenwording van de steden Boeda en Pest tot hoofdstad en residentiestad Boedapest, in de herfst van 1923, componeerde hij zijn ‘Dans Suite’ voor orkest, een ‘nogal gevoelige kwestie’, zoals de hij in een privébericht zelf uitlegde. Zijn muziek dwarsboomde nl. op ingenieuze wijze, de cultureel-politieke bedoelingen van zijn ‘ultrachristelijke-nationalistische’ opdrachtgevers…
Ook in “Peacock Tales” van de Zweed Anders Hillborg, gaat een bij vlagen verrassende toontaal samen met invloeden uit de Scandinavische volksmuziek en klezmer accenten. Anders Hillborg (1954) studeerde van 1976 tot 1982, contrapunt, compositie en elektronische muziek aan de Koninklijke Muziekhogeschool in Stockholm bij Gunnar Bucht, Lars-Erik Rosell, Arne Mellnäs en Pär Lindgren. Van Brian Ferneyhough, destijds gastdocent aan de Koninklijke Muziekhogeschool, kreeg hij belangrijke impulsen voor zijn compositiewerk. In 1990 was hij gasthoogleraar aan de Muziekhogeschool van Malmö. Hij componeerde werken voor symfonieorkest, harmonieorkest, koor, kamermuziek, film- en popmuziek, en in 1991, kreeg hij de Christ Johnsonprijs. Zijn Celestial Mechanics (Himmelsmekanik) voor zeventien strijkers en zijn vioolconcert werden in 1992 resp. 1995 onderscheiden op het UNESCO International Rostrum of Composers. Zijn orkestwerk Dreaming Rivers kreeg daar in 2002 een eerste prijs.
‘Hilborg’s Peacock Tales is nog maar één keer op cd gezet. “Deze opname is bijzonder, omdat het de eerste opname is van de versie voor saxofoon en orkest, met waarschijnlijk de meest interessante soliste op dit moment van onze tijd”, zegt intendant van Philzuid, Stefan Rosu, die tevens producent van deze opname-reeks is. “De combinatie van werken op deze cd is om van te smullen. Ik beveel dan ook aan om een rustig moment te kiezen om ernaar te luisteren”.
In “La Mer” vertelde Debussy het verhaal van de eeuwige odyssee van de oceaan. Hij voer als het ware door een emotionele storm en rust, wind en regen, in muziek, die stijgt en daalt met het ritme van de zee. Debussy deed er zeven jaar over om na het succes van “La Mer”, “Images” (1905-1912) nog voor orkest te componeren. Het werk, dat zeer geprezen werd door Ravel, toonde de beheersing van de componist om met het meest verfijnd en gevarieerd materiaal, gevoelens van verlies en vervreemding op te roepen.
Debussy voltooide “La Mer, trois esquisses symphoniques pour orchestre” in 1905, na er twee jaar aan te hebben gewerkt. Naast een versie voor orkest maakte hij ook een versie voor vierhandig piano. De bestaande versie voor twee piano’s was van de hand van André Caplet. In 1908-1909 bewerkte Debussy het werk nogmaals. De subtitel, drie symfonische schetsen voor orkest, refereerde oorspronkelijk aan een symfonie, maar een strikte symfonie is het niet geworden. Toch heeft het werk symfonische kenmerken. Het thema dat in de opening wordt neergezet bv. komt in alle drie de delen terug en werd in deel 3 als aankondiging van het slot van de compositie gebruikt. Het werk wordt daarom ook wel als symfonie of symfonisch gedicht bestempeld.
Debussy componeerde “La Mer”, beïnvloed door zijn intense ervaringen in de zomer van 1904, in Jersey en in Dieppe, met zijn grote, nieuwe geliefde, Emma Bardac, De titel verwees bijgevolg niet enkel naar de zee, maar naar de achter het Frans woord voor zee, verstopte betekenis van “moeder”, moeder van… De natuurverschijnselen die hij in zijn drie symfonisch schetsen evoceerde, verklanken en exprimeren zijn liefdeservaringen met Emma. Debussy begon aan het werk grotendeels in Villeneuve-la-Guyard in Bourgondië. Hij voltooide zijn meesterwerk weliswaar in Eastbourne (foto) in Engeland, dat wel degelijk…aan zee ligt. De première in 1905 in Parijs door het Orchestre Lamoureux o.l.v. Camille Chevillard was echter geen succes. De uitvoering op deze cd is dat wel.
“Ik ben enthousiast”, vertelt Stefan Rosu, “om deze recente live-opnames te delen met onze luisteraars over de hele wereld. Het is een levendige en diverse trilogie die we presenteren. Drie kleurrijke meesterwerken die kenmerkende beelden oproepen: de flamboyante pauw die met zijn troeven pronkt, een verleidelijk volksfeest met Hongaarse, Roemeense, Slowaakse, zigeuner- en Arabische roots. En de altijd inspirerende sfeer van de zee in al haar stemmingen”, zegt chef-dirigent Duncan Ward. Hij haalt ook aan dat het dansritme nooit ver weg is: “Debussy had het laatste deel van zijn symfonische sketches oorspronkelijk ‘Le vent fait danser la mer’ genoemd, en ook Hillborg drijft ons naar de spannende climax van zijn saxofoonconcert met een funky groove en oogverblindende, gesyncopeerde virtuositeit van het orkest en onze soliste, Valentine Michaud. Al met al drie klankwerelden waar ik dol op ben en waarvan ik hoop dat de luisteraar er net zoveel plezier aan zal beleven als Philzuid en ik tijdens het optreden”.
Rosu (foto) besluit “De vijfde cd-opname bij Fuga Libera laat opnieuw een orkest zien dat glinstert en betovert. Ik ben uitermate trots op deze muzikale vuurtoren, opnieuw onder leiding van chef-dirigent Duncan Ward. Mijn dank gaat uit naar Outhere Music en zijn president Charles Adriaenssen die ons het vertrouwen heeft gegeven om deze reeks bij Fuga Libera uit te brengen”.
Philzuid (voorheen pharmonie zuidnederland) is een ambitieus en flexibel symfonieorkest en geroemd voor de kwaliteit, het hechte samenspel en enthousiasme. Het orkest staat onder de artistieke en zakelijke leiding van Stefan Rosu. De bevlogen orkestleden leveren maatwerk op het hoogste artistieke niveau. Het orkest staat onder muzikale leiding van chef-dirigent Duncan Ward. Duncan koestert een warm enthousiasme voor een zeer breed repertoire. Hij voelt zich evenveel op zijn gemak in de authentieke uitvoeringspraktijk als in de grote werken van de hedendaagse opera. Bovendien is hij een fervent voorvechter van maatschappelijke muziekprojecten. Het orkest voert met muziek die varieert van Bachs Matthäus-Passion tot wereldpremières van hedendaagse componisten, letterlijk de complete symfonische muziekliteratuur uit. Hiervoor wordt samengewerkt met vertrouwde en nieuwe gastdirigenten en solisten.
De Britse dirigent Duncan Ward (1989) is geboren in Kent in een niet- muzikale familie. Hij had al vroeg interesse in muziek en oriënteerde zich breed: door zelf te spelen (piano en hoorn), door te luisteren, te componeren en te dirigeren. Inmiddels is hij één van de meest veelzijdige dirigenten van zijn generatie met een indrukwekkend CV. Duncan Ward werkt regelmatig met orkesten als Orchestre de Paris, Staatskapelle Dresden, Londen Symphony Orchestra, Vienna Radio Symphony en Deutsche Kammerphilharmonie Bremen. In januari 2020 werd Duncan door het Festival d’Aix-en-Provence benoemd tot Artistiek Leider van de Mediterranean Youth Orchester, een functie die hij tot 2023 bekleedt.
Duncan Ward koestert een warm enthousiasme voor een zeer breed repertoire. Hij voelt zich evenveel op zijn gemak in de authentieke uitvoeringspraktijk als in de grote werken van de hedendaagse opera, zoals Hamlet van componist Brett Dean. Bovendien is hij een fervent voorvechter van maatschappelijke muziekprojecten: van zijn werk met de dakloze muzikanten van het Streetwise Opera-project, met een uitvoering in het Royal Opera House tijdens de Olympische Spelen in Londen in 2012, tot het lesgeven van muziek aan kinderen in scholen en weeshuizen in heel India als onderdeel van de WAM Foundation die hij hielp oprichten in 2006. Deze liefdadigheidsinstelling wist ook op wijlen Ravi Shankar indruk te maken. Shankar nodigde Duncan Ward daarop uit om bij hem in California te komen studeren. Tot slot is Duncan Ward ook een bewezen componist, met Peters Edition als vaste uitgever. Zijn werken zijn al in binnen- en buitenland uitgevoerd door ensembles van het Zweeds Radio Orkest tot de BBC Singers. In 2019-2020 maakte Duncan Ward zijn debuut bij Philzuid in het Concertgebouw in Amsterdam
Béla Bartók Dance Suite, Anders Hillborg Peacock Tales Claude Debussy La mer Philzuid Duncan Ward Valentine Michaud cd Fuga Libera FUG822