Deze heel bijzondere cd bevat Lutosławski’s folkloristisch meesterwerk, Concerto voor orkest, dat tot zijn meest uitgevoerde composities behoort, maar ook de Partita voor viool en orkest (met Christian Tetzlaff als solist), een virtuoos 5-delig werk, dat in zijn orkestrale versie niet minder is dan een heus vioolconcerto. De zeldzaamheid op deze cd is weliswaar Lutoslawski’s Novelette uit 1979, die weliswaar fragmentarisch bleef, maar toch reeds in de richting van de ideeën van zijn Derde symfonie uit 1981-1983, wees.
Witold Lutosławski (1913-1994) (foto’s) begon met pianoles in Warschau op zesjarige leeftijd. Na de Pools-Russische oorlog verliet het gezin Warschau om terug te keren naar het dorp Drozdowo (foto). Na enkele jaren de landgoederen gerund te hebben met maar beperkt succes, keerde zijn moeder terug naar Warschau. (Zijn vader was in 1918 geëxecuteerd). Moeder werkte als arts en vertaalde kinderboeken uit het Engels. In 1924 ging Lutosławski naar de middelbare school (Stefan Batory Gymnasium) terwijl hij pianoles volgde. Een uitvoering van Karol Szymanowski’s Derde symfonie raakte en beïnvloedde hem diep. In 1925 begon hij met vioolles in Warschau. In 1931 schreef hij zich in aan de Universiteit van Warschau om wiskunde te studeren, en in 1932 trad hij formeel toe tot de compositieklas van het Conservatorium.
Zijn enige compositieleraar was Witold Maliszewski, een beroemde Poolse componist die zelf leerling was geweest van Nikolai Rimsky-Korsakov. Lutosławski kreeg een sterke basis in muzikale structuren, met name in de bewegingen van de sonatevorm. In 1932 gaf hij de viool op, en in 1933 stopte hij met zijn wiskundestudies om zich volledig te concentreren op piano en compositie. Als student van de pianist en componist Jerzy Lefeld (1898-1980), behaalde hij in 1936 het diploma voor piano aan het conservatorium van Warschau en een jaar later behaalde hij zijn diploma voor compositie. Tussen 1922 en 1929 componeerde de jonge Lutosławski met uitzondering van twee vioolsonaten, uitsluitend pianomuziek. Lutosławski’s weinige overgebleven jeugdwerken waren doordrenkt met de elegantie van Ravel en de weelderige uitbundigheid van Szymanowski. Dit geld bv. met name voor de vroege Pianosonate.
Deze nieuwe cd onder leiding van Nicholas Collon vervolgt Ondine’s bekroonde reeks orkestwerken van Witold Lutoslawski, samen met het Fins Radio Symfonie Orkest. De serie heeft verschillende onderscheidingen ontvangen, waaronder een Grammy-nominatie, een BBC Music Magazine Awards-nominatie, evenals verschillende opname van de maand-prijzen en nominaties voor beste opnames van het jaar.
De dirigent Witold Rowicki (1914-1989) had in 1950, het symfonieorkest Filharmonisch Orkest van Warschau heropgericht. In en na de Tweede Wereldoorlog leidde het een sluimerend bestaan in verband met de deportatie van een groot aantal orkestleden. Rowicki stelde eind dat jaar aan Lutosławski voor om een nieuw werk voor het orkest te schrijven. De componist dacht aan een kortdurend werk. Hij wendde zich tot de volksmuziek uit onder meer Mazovië en begon eraan te werken. Het componeren nam weliswaar steeds meer tijd in beslag en leidde uiteindelijk tot een driedelig werk, de klassieke opbouw van een concerto. In november 1954 gaf het Warschau Filharmonische Orkest de eerste uitvoering onder leiding van Rowicki. Niet iedereen was even blij met dit. Het deed na de première te veel denken aan de periode dat de autoriteiten voorschreven wat voor muziek er gecomponeerd moest worden. Het zou weliswaar een van de bekendste werken van de componist worden. Lutosławski heeft zich later rond 1973 een tijdje tegen de populariteit verzet, hij vond andere van zijn composities beter, maar staakte uiteindelijk het verzet.
De begenadigde violist, Christian Tetzlaff (1966) uit Hamburg, begon viool en piano te spelen op zesjarige leeftijd. Hij begon zich pas ernstig op het instrument toe te leggen vanaf z’n veertiende, toen hij zijn concertdebuut maakte met een uitvoering van Beethovens vioolconcerto. Vanaf toen kreeg hij les van Uwe-Martin Haiberg, concertmeester van het NDR Elbphilharmonie Orchester, aan de Musikhochschule Lübeck. Op z’n achttiende trok hij naar Amerika en ging hij studeren bij Walter Levin, de voormalige leraar van Haiberg, aan de Universiteit van Cincinnati – College-Conservatory of Music. Op z’n 22ste, toen hij bijna afgestudeerd was, solliciteerde Tetzlaff bij twee dirigenten, Sergiu Celibidache in München en Christoph von Dohnányi in Cleveland, met uitvoeringen van Tsjaikofski’s Vioolconcerto. Toen ze echter vernamen dat hij ook Arnold Schönbergs moeilijker Vioolconcerto machtig was, werd hij in 1988 als 21-jarige, geëngageerd om dit concerto uit te voeren tijdens concerten met het Cleveland Orchestra en de Münchner Philharmoniker. Dit was ongehoord voor een violist van die leeftijd. Tetzlaff wordt trouwens nog geregeld gevraagd om het werk van Schönberg uit te voeren.
In 1989 maakte hij zijn solorecitaldebuut in New York. Hij doceert regelmatig aan de Kronberg Academy in Frankfurt. De Tetzlaffs uit Hamburg zijn zeer muzikaal. Zijn oudere broer Stephan is pianist en muziekdirecteur in het theater van Bremerhaven, zijn oudere zuster Angela geeft fluitles aan het conservatorium van Lübeck en zijn jongere zuster Tanja speelt cello. In 1994 richtte hij het kamerensemble Tetzlaff Quartet op, waarin hij samenspeelt met z’n zus Tanja, Hanna Weinmeister en Elisabeth Kufferath. Christian Tetzlaff bespeelt een viool, gebouwd door Peter Greiner (°1966) uit Zürich.
Nicholas Collon (1983) was leerling van Eton College en studeerde vervolgens orgel, piano en altviool. Hij specialiseerde zich in orgel aan Clare College van de Universiteit van Cambridge en was ook altviolist in het National Youth Orchestra of Great Britain (NYOGB). Als dirigent werd hij opgeleid door onder anderen Sir Colin Davis bij het London Symphony Orchestra en hij was assistent van Sir Mark Elder bij het Hallé Orchestra in Manchester.
In 2005 richtte Collon met een aantal NYOGB-collega’s het Aurora Orchestra op, waarvan hij artistiek leider werd. Ook als operadirigent werd hij actief, hij dirigeerde in Ramallah en Bethlehem de eerste opera’s die ooit op de Westelijke Jordaanoever zijn opgevoerd, “Die Zauberflöte” van Mozart in 2007 en “La bohème” van Puccini in 2009, beide geregisseerd door Samuel West. Hij kreeg in 2008 de Arts Foundation Fellowship, verkozen uit twintig genomineerde jonge dirigenten. In het seizoen 2011-2012 was hij assistent-dirigent van het London Philharmonic Orchestra. In september 2012 debuteerde hij met “Die Zauberflöte” bij de English National Opera. In juni 2013 dirigeerde hij de première van de opera” Wagner Dream” van Jonathan Harvey bij de Welsh National Opera.
Per 1 augustus 2016 volgde Collons benoeming tot vaste dirigent van het Residentie Orkest in Den Haag naast Jan Willem de Vriend, met een contract voor minimaal drie jaar, voor zes weken per seizoen. Nog voordat de drie jaar voorbij waren, werd in juni 2017 zijn benoeming bekendgemaakt tot enige chef-dirigent en artistiek adviseur van het Residentie Orkest met ingang van het seizoen 2018-2019. Hij dirigeerde minstens acht weken per jaar het Residentie Orkest. In 2021 vertrok hij bij het Residentie Orkest in verband met zijn benoeming tot chef-dirigent van het Radion sinfoniaorkesteri (het Finse Radio-symfonieorkest) in Helsinki. Collon heeft opnamen gemaakt met het Aurora Orchestra voor Warner Classics, een cd Road Trip met werken van onder anderen Ives, Copland en Adams en een cd Insomnia met de tenor Allan Clayton. Met zijn Finse orkest nam hij werken op van onder anderen Sibelius, Adès en Lutosławski.
Witold Lutosławski Concerto for Orchestra Partita for Violin and Orchestra Novelette Christian Tetzlaff Finnish Radio Symphony Orchestra Nicholas Collon cd Ondine ODE14442