Zo’n 300 jaar geleden maakte de Gentse priester Michael de Febure (1663-1755) de reis van zijn leven. In 1721 stapte hij nl. op verzoek van de Gentse ondernemersfamilie Maelcamp aan boord van het schip Sint-Pieter en vertrok hij mee op handelsmissie naar Oost-Indië. Nooit eerder kwam hij van onder zijn kerktoren vandaan en zeebenen had hij ook al niet. Tijdens zijn reis heen en terug in 1721-1722 naar de zuidwestkust van India, het huidige Kerala, en de steden Goa en Surate, schreef hij zijn ervaringen minutieus neer in een reisdagboek.
In september 1592 kwam de Enkhuizenaar Jan Huygen van Linschoten terug van een jarenlang verblijf in Goa. Hij publiceerde vlak voor het vertrek van de Eerste Schipvaart zijn kennis over de Portugese handelswegen naar Oost-Indië in zijn “Reys-gheschrift vande navigatien der Portugaloysers in Orienten”. Een exemplaar kon nog net aan de vloot worden meegegeven. Het boek verruimde de culturele kennis over Oost-Indië en zou een jaar later verwerkt worden in wat zijn bekendste werk werd: “Itinerario; Voyage ofte schipvaert van Jan Huyghen van Linschoten naer Oost ofte Portugaels Indien, 1579-1592”. In zijn Itinerario suggereerde Van Linschoten op weg naar Java niet zoals gebruikelijk door de Straat van Malakka te varen, maar de route via de westkant van Sumatra te nemen en vervolgens door de Soenda Straat te zeilen. Op die manier zou men de Portugezen in Malakka vermijden en onopvallend handel kunnen drijven. Het boek bevatte overigens geen navigatie hoe in de Molukken te geraken.
De Linschoten-Vereeniging werd op 7 maart 1908 opgericht door een aantal historici, zakenlieden en oud-zeevarenden die zich bijzonder interesseerden voor het reisverhaal. Met Jan Huygen van Linschoten voor ogen, de man die aan het einde van de 16de eeuw zijn reisgeschriften publiceerde en daarmee voor handelaars en avonturiers uit de Nederlanden de zeeweg naar Azië openlegde, wilden ze de fascinerende wereld van historische reizen ontsluiten en de bronnen hierover publiceren. In Nederlandse en Belgische bibliotheken, archieven en particuliere verzamelingen liggen nog talrijke reisverhalen te wachten op ontdekking.
De aantekeningen van Michael de Febure geven een bijzondere kijk op het dagelijkse leven aan boord, maar ook de zeefauna, navigatie en zelfs weerkunde, interesseren hem als priester mateloos. De Febure was een tijdgenoot van Isaac Newton. Aan boord experimenteerde hij met temperatuurwaarnemingen, dit in een periode waarin ook Fahrenheit empirisch onderzoek in de meteorologie ondernam. Zijn beschrijvingen van andere volkeren en culturen in Kaapverdië, India en de Azoren getuigen van zijn westerse blik. Uit het dagboek van De Febure spreekt bovenal verwondering. Hij ontdekte een wereld die hij daarvoor alleen kende uit oude boeken en reisverhalen.
Dit uniek document wordt vandaag bewaard in de handschriftencollecties van de Gentse Universiteitsbibliotheek en bleef tot nog toe zo goed als onbekend. Het biedt een boeiende kijk op de handelsreizen die in de vroege 18de eeuw vanuit de Zuidelijke Nederlanden werden ondernomen. Enkele jaren geleden werd het in de Gentse Universiteitsbibliotheek ontdekt door Dr. Jan Parmentier, voormalig conservator van de maritieme collecties van het Museum aan de Stroom (MAS) in Antwerpen. Het reisverslag vormde het centrale voorwerp in de tentoonstelling ‘Wonderlijke Voyage’, georganiseerd door het team van Historische Huizen Gent. De tentoonstelling was te zien in de Gentse Sint-Pietersabdij in 2021-2022. Nu voegt de Linschoten-Vereeniging dit reisverhaal toe aan de reeks Werken.
In de historische inleiding op deze uitgave, schetst Jan Parmentier, de loopbaan van de Febure en zijn verwevenheid met de gegoede burgerij in Gent. Hierna leest u het historisch kader van de vroege Zuid-Nederlandse Oost-Indiëvaart tijdens de jaren 1714-1723 en gaat men in op de rol die verschillende protagonisten in Gent, Antwerpen en Oostende hebben gespeeld in de organisatie van expedities. Vervolgens komt de specifieke voorbereiding van zo’n handelsreis aan bod, in voor de Zuid Nederlanders moeilijke omstandigheden door de grimmige tegenkantingen van de Nederlanders en de Engelsen. Ze beschrijven in detail de uitreding en de eigenlijke reis van de Sint-Pieter en lichten ook de afzetmarkt voor de Aziatische retourladingen door en gaan in op de smokkelpraktijken die daar vaak bij kwamen kijken. Ten slotte bespreken ze de ambities van de Febure als wetenschapper die tijdens zijn reis zijn boekenkennis met empirisch onderzoek wist uit te breiden.
“Onze eigenlijke editie”, zo lezen we, “wordt voorafgegaan door een verantwoording waarin we de overleveringsgeschiedenis en materialiteit van Michael de Febures dagboek analyseren en ingaan op de gehanteerde uitgaveprincipes. We staan hier ook al stil bij de beschrijving van een tweede merkwaardige bron die we in bijlage uitgeven, namelijk de opmerkingen en kattenbelletjes die de Febure heeft bijgehouden in zijn gedrukte Directorium, een liturgische kalender die hij bij zich had tijdens zijn reis naar India.”
Dr. Jan Parmentier is gespecialiseerd in de maritieme en overzeese geschiedenis van de vroegmoderne periode. Hij werkt bij het MAS in Antwerpen, als curator van de maritieme collectie tot 1830. Kristin Van Damme is licentiate Geschiedenis en studeerde in 1995 af aan de Gentse Universiteit. Ze werkte jarenlang als tentoonstellingsmaker voor het Gentse ontwerpbureau Tijdsbeeld & Pièce Montée. Sinds 2018 is ze adjunct van de directie bij Historische Huizen Gent.
Jan Parmentier, Kristin van Damme Een ontdekking van de wereld in de achttiende eeuw Het reisdagboek van Michael de Febure, 1721-1722 geïllustreerd 304 bldz. Uitg. Walburg Pers ISBN 9789464561258