Voor de première van zijn Cavalleria Rusticana in 1889, moest Pietro Mascagni (1863-1945) een hele reeks bezuinigingen en transposities maken. Het koor van het Teatro Costanzi in Rome was nl. niet opgewassen tegen de veeleisende koorpartijen, en de solisten Santuzza en Turiddu, hadden kritiek op hun partijen die ze onaangenaam hoog vonden, en dus schrapte de componist niet alleen grote delen van de koorpassages, maar veranderde hij ook zijn zorgvuldig doordacht concept. Niettemin was het stuk bij de eerste uitvoering een immens succes. Onder leiding van Thomas Hengelbrock is deze verismo eenakter nu voor het eerst weer in zijn originele versie te horen
Na de Renaissance en de Barokperiode, kende ook het nieuwe Italië een boeiende muziekgeschiedenis. Los van Verdi, was er nl. een opeenvolging van boeiende, nieuwe bewegingen. Het literair verisme was geïnspireerd door het naturalisme van schrijvers als Émile Zola en Henrik Ibsen. Het vond tussen 1875 en 1900, zijn muzikale weerslag in de laat-19de -eeuwse Italiaanse opera, met componisten als Pietro Mascagni, Ruggero Leoncavallo en Giacomo Puccini. Als eerste échte veristische opera wordt trouwens algemeen de opera Cavalleria Rusticana (1890) van Pietro Mascagni beschouwd, in 1892, gevolgd door “I Pagliacci” van Ruggero Leoncavallo. Mascagni’s Cavalleria Rusticana (Boerse of landelijke ridderlijkheid) was hét voorbeeld van een veristische opera, een genre dat speelde in het ‘echte leven’, bij de laagste volksklasse of de aan lager wal geraakte middenklasse, met overspel en familievetes, werkloosheid, uitzichtloosheid, verslaving en dronkenschap. Een ‘echte’ veristische opera had tussen de aktes of scènes vaak ook een kort instrumentaal tussenspel, dat ook een dramatische functie had.
De daarop volgende “Generazione dell’80” was een groep Italiaanse componisten, geboren rond 1880. Zij hadden gemeen dat zij na de muziek van Verdi, nieuwe wegen zochten om de Italiaanse opera te ontwikkelen. Zij componeerden ook meer orkestmuziek dan elke generatie voor hen. De nieuwe wegen werden gezocht in een hang naar neoclassicisme, een verduidelijking van de muzikale taal en een verlangen naar vroegere muziekontwikkelingen (bv. Bach en de Byzantijnse en Renaissance-muziek). Het compositorisch oeuvre van de meeste van deze componisten was enigszins onevenwichtig, in die zin dat meesterwerken helaas afwisselden met grote mislukkingen.
De groep werd ook wel eclecticisme verweten. Gunstige uitzondering was Ottorino Respighi, die door zijn orkestmuziek, grote bekendheid verwierf. De komische opera’s van Ermanno Wolf-Ferrari worden nu weliswaar steeds meer naar waarde geschat en de muziek van Ildebrando Pizzetti beleeft een heropleving. Naast Ermanno Wolf-Ferrari, behoorden tot de groep Franco Alfano, (1875-1954), Vincenzo Tommasini, (1878-1950), Ottorino Respighi, (1879-1936), Ildebrando Pizzetti, (1880-1968), Gian Francesco Malipiero, (1882-1973), Alfredo Casella, (1883-1947), Riccardo Zandonai, (1883-1944) en gedeeltelijk, Mario Castelnuovo-Tedesco (1895-1968).
Pietro Mascagni, de zoon van een bakker uit Livorno, kreeg zijn eerste muziekopleiding in Livorno van Alfredo Sofredini, waarna hij verder ging studeren aan het Conservatorio “Giuseppe Verdi” in Milaan bij o.a. Amilcare Ponchielli en Michele Saladino. In die tijd deelde Mascagni gedurende enkele maanden een kamer met Giacomo Puccini en als violist, verbonden aan het orkest van het Teatro Dal Verme, speelde Mascagni de première van Puccini’s eerste werk “Le Villi” (1884) mee. In 1889, las hij bij toeval over een door de Milanese uitgever Sonzogno uitgeschreven wedstrijd voor de compositie van eenakters.
Hij won die wedstrijd met zijn in korte tijd gecomponeerde opera Cavalleria Rusticana (première 17 mei 1890), gebaseerd op het gelijknamig werk van de Italiaanse schrijver Giovanni Verga (1840-1922), de belangrijkste exponent van het Italiaanse verisme en naturalisme. Met deze eenakter op een libretto van Giovanni Targioni-Tozzetti en Guido Menasci (samen op de foto), werd Mascagni in slechts een jaar tijd wereldberoemd.
De opera speelt zich af in een klein dorp in Sicilië. Turridu, die verloofd was met Lola, heeft zijn geliefde verloren tijdens zijn afwezigheid wegens dienstplicht. Wanneer Turridu terugkeert van het leger, ontdekt hij dat zijn vroegere verloofde, Lola, nu getrouwd is met Alfio. Om zich te troosten is hij een verhouding begonnen met Santuzza, maar zijn liefde voor Lola is nooit verdwenen. De opera begint achter de coulissen, met Turridu die een nachtelijke serenade voor Lola aan het zingen is. Hij was op weg om wijn te kopen maar heeft van Alfio’s afwezigheid gebruikgemaakt om de nacht met Lola te delen. De dag breekt aan en het landelijk leven van de dorpelingen begint. Het is Paaszondag en terwijl iedereen de kerk binnentreedt (moment van het beroemd Intermezzo), doet Santuzza haar intrede. Ze is op zoek naar Turridu en komt hem zoeken in de taverne van Mamma Lucia, zijn moeder. Ze treft er Alfio aan die duidelijk niets weet van het overspel van zijn vrouw, daar hij net haar trouw aan het bezingen is. Santuzza daarentegen heeft vermoedens. Ze vertelt Mamma Lucia van Turridu’s afstandelijkheid jegens haar.
Wanneer Turridu verschijnt, benadert ze hem en smeekt hem om zijn liefde. Tegelijkertijd komt Lola voorbij. Voor ze de kerk wil binnengaan, werpt ze Turridu een verleidelijke blik. Hij keert zich bot af van Santuzza om met Lola te kunnen praten, waarna de wanhopige Santuzza hem vervloekt en wraak neemt door Alfio op de hoogte te brengen van de buitenechtelijke relatie van de twee. Alfio is razend en wil op zijn beurt eveneens wraak. Santuzza is vertwijfeld en weet niet goed of ze er wel goed aan gedaan heeft om het hem te vertellen.
Wanneer de kerkdienst is geëindigd, komen alle dorpelingen de taverne binnen. Turridu roept een toost uit en is met zijn drinklied duidelijk in feeststemming. Hij biedt Alfio ook een glas aan, maar deze weigert en daagt Turridu uit voor een duel. De trotse Turridu bekent schuld en aanvaardt het duel. Hij vraagt zijn moeder om voor Santuzza te zorgen indien hem iets zou overkomen en zegt vaarwel. Mamma Lucia blijft vertwijfeld achter en Santuzza zakt reddeloos ineen wanneer ze de uitslag van het gevecht te horen krijgt. De opera eindigt, net zoals het begin, grotendeels achter de coulissen. Het gevecht tussen Alfio en Turridu wordt nl. niet getoond. De uitslag wordt bekendgemaakt door vrouwen met de onheilstijding dat Turridu werd gedood.
In november 2022, was er een gedenkwaardig optreden in het Festspielhaus in Baden-Baden: “Cavalleria Rusticana” van Pietro Mascagni. Hét sleutelwerk van muzikaal verismo, werd voor het eerst opnieuw gehoord zoals het publiek het werk ervoer tijdens de première in Rome in 1890. Dirigent Thomas Hengelbrock had het oorspronkelijk stembereik van enkele zangpartijen hersteld en een nauwgezette studie van de hand geschreven partituur stelde hem in staat de originele instructies van de componist op voorbeeldige wijze opnieuw uit te voeren. Hij werd daarbij ondersteund door zijn ensemble Balthasar Neumann Choir and Orchestra, geschoold in de ‘historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk’, en door een topensemble van jonge en gemotiveerde solisten. Het resultaat klonk dan ook spannend en opzwepend en deels opwindend nieuw.
Thomas Hengelbrock (1958) is een Duitse violist, musicoloog, regisseur en dirigent. Hij studeerde viool bij Rainer Kussmaul en begon zijn carrière in Würzburg en Freiburg im Breisgau. Hij werkte als assistent van Witold Lutosławski, Mauricio Kagel en Antal Doráti en speelde met ensembles zoals de Concentus Musicus Wien. In 1985 was hij medeoprichter van de Freiburger Barockorchester waar hij werkte als violist en leider van het ensemble.
In 1991 richtte Hengelbrock het Balthasar Neumann Chor op in Freiburg. Vervolgens richtte hij in 1995 het Balthasar Neumann Ensemble op als een parallel orkest met zijn gelijknamige koor, om werken van de barok tot hedendaagse muziek uit te voeren in authentieke uitvoeringspraktijken. Hij blijft bij beide Balthasar Neumann-ensembles regelmatig werken. Van 1995 tot 1999 was hij de eerste artistiek directeur van de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen. Hij was muzikaal leider van de Volksoper Wien van 2000 tot 2003. In 2001 richtte hij het “Feldkirch-festival” op in Feldkirch, Vorarlberg, en tot 2006 was hij artistiek directeur. In 2011 werd Hengelbrock chef-dirigent van het NDR Symphony Orchestra. Tijdens zijn ambtstermijn verhuisde het orkest naar de nieuwe Elbphilharmonie-concertzaal in Hamburg en veranderde zijn naam in het NDR Elbphilharmonie Orchestra. Als dirigent werkte hij met de filharmonische orkesten van Wenen en München en met bekende zangers zoals Plácido Domingo, Cecilia Bartoli, Anna Netrebko en Christian Gerhaher. In 2016 ontving hij de Herbert von Karajan Music Award.
Rolverdeling:
Carolina Lopez Moreno, Santuzza ((sopraan)
Giorgio Berrugi, Turiddu (tenor)
Elisabetta Fiorillo, (Mamma) Lucia (mezzosopraan)
Domen Krizaj, Alfio (bariton)
Eva Zaïcik, Lola (mezzosopraan)
Pietro Mascagni Cavalleria Rusticana Opera in 1 Act Original Version Lopez Moreno Berrugi Fiorillo Krizaj Zaïcik Balthasar Neumann Choir & Orchestra Thomas Hengelbrock cd Prospero Classical PROSP55082