Het boek, “Wetenschap & Religie” biedt een kritische en verhelderende kijk op een van de meest fascinerende kwesties die mensen van oudsher heeft beziggehouden, nl. hoe kunnen religie, zingeving en geloof zich verhouden ten aanzien van kennis, rede en wetenschap? De interessantste thema’s en de meest spannende momenten uit de geschiedenis van dit debat komen in het boek aan bod: de relatie tussen filosofie en christendom, de discussie over mirakels en de almacht van God, het debat over geloof en wetenschap in de islam, de veroordeling van Galilei, en… de enorme uitdaging van Darwins evolutietheorie.
De relatie tussen religie en wetenschap omvat discussies die de studie van de natuurlijke wereld, geschiedenis, filosofie en theologie met elkaar verbinden. Hoewel de oude en middeleeuwse werelden geen opvattingen hadden, die leken op de moderne opvattingen over ‘wetenschap’ of ‘religie’, komen bepaalde elementen van moderne ideeën over dit onderwerp door de geschiedenis heen terug. De uitdrukkingen “religie en wetenschap” en “wetenschap en religie” verschenen voor het eerst in de literatuur in de 19de eeuw. Dit viel samen met de verfijning van ‘wetenschap’ uit de studie van natuurfilosofie en van ‘religie’ als een afzonderlijke concept in de voorgaande eeuwen, deels als gevolg van de professionalisering van de wetenschappen, de protestantse Reformatie, kolonisatie en globalisering. Sindsdien wordt de relatie tussen wetenschap en religie gekarakteriseerd in termen van onder meer ‘conflict’, ‘harmonie’, ‘complexiteit’ en ‘wederzijdse onafhankelijkheid’.
Patrick Loobuyck zocht de nuance in de geschiedenis en zette de verschillende hedendaagse standpunten op scherp. Hij gaat in zijn boek zowel in op de visies van gelovigen als op die van atheïsten. Ook de recente inzichten inzake de evolutionaire oorsprong van moraal en religie worden in rekening gebracht. Met zijn benadering zet Loobuyck u aan om geïnformeerd, open en vrij over de relatie tussen religie en wetenschap na te denken. Het boek telt 8 hoofdstukken. Deze volgen elkaar inhoudelijk en grotendeels ook chronologisch op, maar kunnen afzonderlijk gelezen worden. Het boek opent met een hoofdstuk dat verduidelijkt op welke manier wij mensen zowel kenniszoekende als zinzoekende wezens zijn. De mens is altijd al een boeiende combinatie geweest van homo sapiens én homo religiosus. Hoe die twee elementen van de menselijke conditie zich tot elkaar kunnen verhouden, is voer voor discussie. Er zijn ondertussen al heel veel boeken geschreven om een bepaalde visie op de relatie tussen geloof en wetenschap te beargumenteren: conflict of harmonie, integratie of complementariteit.
“Zoals ik in hoofdstuk 2 verduidelijk”, schrijft Loobuyck, “gebeurt zulke verdediging al te vaak vanuit een bepaalde vooringenomenheid die zich ook wel eens vertaalt in een ongenuanceerde blik op de geschiedenis. Religie en wetenschap hebben elkaar in de loop van de geschiedenis op een positieve en een negatieve manier beïnvloed. Ik probeer deze gevarieerde interacties in beeld te krijgen en te bespreken. Ik doe dat vanuit een buitenperspectief en dus niet om een bepaald model te verdedigen. Er zijn verschillende historische vensters die een inkijk kunnen geven in de debatten en wat daar op het spel stond. In dit boek worden enkele van die momenten van naderbij bekeken.”
In dit hoofdstuk staat, geïnspireerd door het werk van de Amerikaanse wetenschapper op het gebied van de relatie tussen wetenschap en religie, Ian Barbour (1923-2013) (foto), een bespreking van drie typologische posities, “Battlefied-posities”, “Nothing in commons-posities” en “Togetherness-posities”. De argumenten van Barbour zijn nl. op belangrijke en uiteenlopende manieren ontwikkeld door een verscheidenheid aan geleerden, waaronder Arthur Peacocke, John Polkinghorne, Sallie McFague, John Haught en Robert John Russell.
Hoofdstuk 3 gaat over geloof en rede, theologie en filosofie in de vroege geschiedenis van het christendom en de islam (Augustinus, Thomas van Aquino, Ghazali en Averroës). De reformatie in de 16de eeuw en de botsing van Galilei met de Kerk begin 17de eeuw komen aan bod in hoofdstuk 4.
In het daarop volgend hoofdstuk bespreekt de auteur op welke manier de religie zich verhoudt ten aanzien van de doorbraak van de moderne wetenschap en de zogenoemde mechanisering van het wereldbeeld. Boyle, Newton en veel andere wetenschappers uit die tijd bleven nl. binnen een religieus wereldbeeld aan de slag. Pas in de 18de eeuw kwamen vormen van deïsme en atheïsme de kop opsteken. In hoofdstuk 6 wordt besproken op welke manier Darwins evolutietheorie de religie en het religieus wereldbeeld diepgaand heeft uitgedaagd. “Na Darwin” schrijft Loobuyck, “komt de relatie tussen religie en wetenschap pas echt op scherp te staan. Die spanning is tot op vandaag voelbaar”.
In hoofdstuk 7 wordt ruim aandacht besteed aan mensen die gemakzuchtig of filosofisch geraffineerd verdedigen dat wetenschap en religie niets met elkaar te maken hebben en niet met elkaar in tegenspraak kunnen zijn. Anderzijds is er de positie dat wetenschap en religie incompatibel zijn met elkaar: wie de wetenschap ernstig neemt, zou het atheïsme moeten omarmen. Beide posities blijken te werken met een andere opvatting van wat religie is, waardoor het debat tussen hen veel weg heeft van een dovemansgesprek.
Het laatste hoofdstuk ten slotte geeft een stand van zaken van onderzoek dat nog volop in ontwikkeling is. De vraag hoe het komt dat mensen morele en religieuze wezens zijn, wordt steeds vaker beantwoord door te verwijzen naar de manier waarop onze intuïties en ons denken biologisch zijn geëvolueerd. De laatste decennia is hierover een fascinerend nieuw vakgebied ontstaan: de cognitieve studie van religie. Kenmerken van religie worden in verband gebracht met de eigenschappen van ons cognitief systeem. Dat religie in allerlei variëteiten sinds mensenheugenis in zowat alle culturen aanwezig is, wordt geduid als een gevolg van hoe ons brein functioneert. Zijn dit soort inzichten een genadeslag voor het geloof of hoeft die cognitieve studie van religie helemaal niet tot atheïsme te leiden? Is de menselijke moraal verschillend van het sociaal gedrag bij andere diersoorten? Deze en andere vragen komen aan bod in hoofdstuk 8. Zeker lezen!
De Vlaams/Belgische godsdienstwetenschapper, moraalfilosoof en hoogleraar Patrick Loobuyck (1974) behaalde de diploma’s godsdienstwetenschappen aan de Katholieke Universiteit Leuven (1996) en moraalwetenschappen aan de Universiteit Gent (1999). In 2004 doctoreerde hij bij de hoogleraar economie en ethiek aan de faculteit rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Gent, Koen Raes (1954-2011), de broer van de componist, muzikant en instrumentmaker, Godfried-Willem Raes, oprichter van de experimentele Logos Foundation. Sinds 2006 is Loobuyck hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen, waar hij verbonden is aan het Centrum Pieter Gillis. Sinds 2016, is hij ook gastprofessor politieke filosofie aan de Universiteit Gent. Hij komt regelmatig in de media en publieke debatten, pleit onder meer voor het invoeren van LEF, een algemeen vormend vak rond levensbeschouwing, ethiek en filosofie, en hij schrijft opiniestukken voor o.a. De Morgen, De Standaard en Le Soir. Als moraalfilosoof is hij dan ook een belangrijke stem in het publiek debat.
Patrick Loobuyck Wetenschap & Religie Een spannend duo 271 bldz uitg. Pelckmans ISBN 9789463377171