César Franck, “Les Béatitudes”, door het Orchestre Philharmonique de Liège en het Hungarian National Choir o.l.v. Gergely Madaras, op het label Fuga Libera. Grandioos!

César Franck beschouwde Les Béatitudes, voor solisten, koor en orkest, als zijn grootste werk. Wellicht was het de Matthäus-Passion van Johann Sebastian Bach die hem er in 1869 toe aanzette een werk te beginnen dat ook door de stem van Christus zou worden gedomineerd. Franck werkte tien jaar aan Les Béatitudes en creëerde een originele en diep persoonlijke vernieuwing van de oratoriumvorm in het 19e-eeuwse Frankrijk. Dit was geen eenvoudige muzikale weergave van een onderwerp uit het evangelie. Franck, een groot voorstander van de voorschriften van de zaligsprekingen, werd geïnspireerd om een gedurfd en persoonlijk werk te componeren, gedreven door het ideaal van rechtvaardigheid, dat de muziek onvergetelijk uitbeeldt en verklankt.

“Rédemption” (1873), op het kruispunt van het oratorium, de opera en het symfonisch gedicht, een genre dat verder geëxploiteerd werd in “Les Béatitudes” (1879) en “Psyche” (1887), was in het oeuvre van César Franck een cruciaal werk. Door Rédemption werd César Franck, “Père Franck”, de leider van de nieuwe Franse compositieschool, de componist van “Éolides” (1876), “Le Chasseur maudit” (1881), en de “Variations symphoniques” (1885). De organist transformeerde zijn virtuoze orgelklanken in grootse orkestrale en vocale composities, en werd één van de belangrijkste vertegenwoordigers van het muzikaal symbolisme.

In 1859 werd César Franck (1822-1890) organist van de nieuwe Église Sainte-Clotilde, de eerste neogotische kerk van Frankrijk, waar hij op 1 december één van de mooiste instrumenten van de orgelbouwer Aristide Cavaillé-Coll inwijdde. Franck bleef daar organist tot aan zijn overlijden. In februari 1872 begon hij als docent orgel aan het Conservatorium in Parijs als opvolger van François Benoist (foto). Eén van zijn leerlingen was Vincent d’Indy, die later een biografie zou schrijven waarin hij zijn oud-leraar op een lyrische toon verheerlijkte. In 1871 onderbrak Franck de compositie van “Les Béatitudes” om “Rédemption”, voor solo mezzosopraan, gemengd koor en orkest, in zes maanden tijd te componeren. De compositie was op verzen van Édouard Blau (1836-1906) (foto), de librettist van o.a. “Le Cid” en “Werther” van Massenet, en van “Le Roi d’Ys” van Édouard Lalo, naar een idee van de componist en geïnspireerd door de oorlog van 1870.

“Les Béatitudes”, FWV 53, is een oratorium voor orkest, koor en solisten, gecomponeerd tussen 1869 en 1879. Het libretto is een poëtische meditatie van Joséphine Colomb over de acht zaligsprekingen uit het evangelie volgens Mattheüs.

Joséphine-Blanche Bouchet, bekend onder de pseudoniemen Mme J. Colomb of Mme Louis-Casimir Colomb (1833-1892) was een Franse lettervrouw. Joséphine-Blanche Bouchet, geboren als dochter van Louis (1785-1866), arts en Marie Anne Julienne Perrine Langlais (1790-1859), trouwde in november 1859, met de academicus, illustrator en schrijver Louis-Casimir Colomb (1834-1890). Ze ondertekende haar werken “Mevrouw J. Colomb” of “Mevrouw Louis-Casimir Colomb” en haar boeken voor jongeren werden gepubliceerd in de collectie “Bibliotheek van scholen en gezinnen” van Éditions Hachette in Parijs. In plaats van de gebruikelijke wezen of ongelukkige adolescenten uit de jeugdfictie van de late 19e eeuw voor te stellen, construeerde ze karakters met een eigen mening die vaak op intelligente wijze de autoriteit van volwassenen in twijfel trekken.

Les Béatitudes werd voor het eerst in een verkleinde versie uitgevoerd in februari 1879, tijdens een privéconcert in het huis van César Franck. Het volledig oratorium werd pas na de dood van de componist in 1893 uitgevoerd door het orkest Concerts Colonne. Het werk duurt bijna twee uur en is daardoor een van Francks langste composities. Het werd gecomponeerd voor orkest, koor en acht solisten (sopraan, mezzosopraan, alt, 2 tenoren, bariton en 2 bassen) en verdeeld in een proloog en acht delen :

Prologue

I. Bienheureux les pauvres d’esprit

II.Bienheureux ceux qui sont doux

III. Beinheureux ceux qui pleurent

IV. Bienheureux ceux qui ont faim et soif de la justice

V. Heureux les miséricordieux

VI. Bienheureux ceux qui ont le cœur pur

VII. Bienheureux les pacifiques

VIII. Bienheureux ceux qui souffrent persécution pour la justice

Franck en Mme Colomb vatten elke zaligspreking op als een tweeluik: de stem van Satan (of een aards koor) die het kwaad en de ondeugden van de wereld verbeeldt, beantwoordt aan de belofte van verlossing geformuleerd door Christus (of door een hemels koor). Voorafgegaan door een proloog zijn deze acht zaligsprekingen uiterst theatraal, elk heeft zijn eigen kleur, Franck wordt een prediker met veel beelden, zowel geïnspireerd door de symfonische taal van Liszt als door de opera’s van Meyerbeer.

Het kende aanzienlijk succes in Luik in de eerste helft van de 20e eeuw. De concertdirecteur van het Conservatorium, Fernand Quinet, programmeerde het tijdens de Tweede Wereldoorlog vaak om de mobilisatie van veel muzikanten te vermijden, vanwege het grote aantal instrumentalisten en zangers op het podium. De bekendheid ervan was zo groot dat het ook de inspiratiebron vormde voor de muurschildering die Edgar Scauflaire in 1952-1954 op het podium van de Salle Philharmonique schilderde.

De vocale solisten zijn :

Anne-Catherine Gillet, sopraan

Héloïse Mas, mezzosopraan

Ève-Maud Hubeaux, contralt

John Irvin en Artavazd Sargsyan, tenor

David Bižić, bariton

Patrick Bolleire en Yorck Felix Speer, bas

Chœur National Hongrois (Csaba Somos, chef de chœur)

Orchestre Philharmonique Royal de Liège  o.l.v. Gergely Madaras.

Gergely Madaras, geboren in Boedapest in 1984, begon op vijfjarige leeftijd voor het eerst volksmuziek te studeren bij de laatste generatie authentieke Hongaarse zigeuner- en boerenmuzikanten. Daarna studeerde hij klassieke fluit, viool en compositie, waar hij afstudeerde aan de Liszt Academie in Boedapest, hij studeerde directie aan de universiteit in Wenen, waar hij afstudeerde bij Mark Stringer. Gergely Madaras is muziekdirecteur van Orchestre Philharmonique Royal de Liège. Gergely trad in 2019 terug als muziekdirecteur van het Orchestre Dijon Bourgogne en in 2020 als chef-dirigent van het Savaria Symphony Orchestra in zijn geboorteland Hongarije, nadat hij beide functies zes jaar vervulde.

César Franck Les Béatitudes Orchestre Philharmonique de Liège Hungarian National Choir Gergely Madaras cd Fuga Libera FUG817