Na tentoonstellingen over Rembrandt (Rembrandtjaar 2019) en Vermeer (2023) organiseert het Rijksmuseum van 16 februari tot en met 9 juni 2024 een grote overzichtsexpo van Frans Hals. De tentoonstelling wordt gemaakt in samenwerking met de National Gallery in Londen en met speciale medewerking van het Frans Hals Museum in Haarlem. Meer dan 50! werken uit wereldwijde topcollecties tonen het beste van een van de grootste portretschilders van de westerse kunstgeschiedenis.
De Hollandse Gouden eeuw was rijk aan historiestukken naar Italiaanse voorbeelden, unieke portretten, zowel individuele als groepsportretten, bv. schuttersstukken, heerlijk mooie landschappen (o.a. winterlandschappen), stadsgezichten en zeegezichten. Wetenschappers poseerden vaak gezeten tussen hun instrumentarium en studieobjecten en bestuursraden zagen zich graag afgebeeld rond een tafel. Daarnaast waren er innemende stillevens, vaak als allegorische voorstellingen, alledaagse taferelen als illustraties van oude spreekwoorden en gezegden met een moralistische boodschap, en intieme genrestukken. Vooral stillevens boden een schilder de gelegenheid om zijn kundigheid te etaleren in detail met realistische lichteffecten, afbeelden van texturen en oppervlakken. Allerlei soorten drank en etenswaar, uitgestald op een tafel, zilveren bestek, fijn tafellinnen dat in plooien afhing, vormden daarbij een uitdaging voor fijnschilders.
Rembrandt en Jan Steen waren bv. de meest veelzijdigen, Bartholomeus van der Helst en Frans Hals behoorden tot de belangrijkste portretspecialisten, Johannes Vermeer en Gabriël Metsu, de grootste genreschilders, Caesar van Everdingen was dan weer een typische classicist, Adriaen van der Werff, een academist, en Hendrick Terbrugghen en Gerard van Honthorst waren Caravaggisten. Na het Spaanse Beleg in 1572-73, de bezettingsjaren en de stadsbrand van 1576 begon in Haarlem een periode van economisch herstel en culturele bloei. De stad werd een vanzelfsprekend motief in het werk van kunstenaars die de lokale geschiedenis in beeld brachten, anderen lieten zich juist inspireren door de schitterende omgeving.
Tot in de jaren zestig van de 20ste eeuw sprak men van Rembrandt, Vermeer én Frans Hals als ‘de grote drie’ van de 17de eeuwse Nederlandse schilderkunst. Door zijn losse, impressionistische manier van schilderen wordt Frans Hals (1582/84-1666) gezien als één van de meest vernieuwende schilders van de 17de eeuw. Of het nu statige regenten waren, vrolijke muzikanten of lachende kinderen, met zijn ongeëvenaarde talent en lef verbeeldde hij ze zo levendig dat het bijna lijkt alsof ze echt ademen. Bovenal was hij de beroemdste portretschilder van zijn tijd. Kooplieden, regentessen, schutters, hele families en collega-kunstenaars stonden in de rij om zich door hem te laten portretteren. Waar zijn tijdgenoten kozen voor precisie, kenmerkte Hals’ stijl zich door levendigheid, zwier en beweging en een opzettelijk gebrek aan verfijning.
Frans Hals was een portretschilder pur sang en zijn portretten tonen eerder de zielenroerselen van zijn klanten dan die van hemzelf. Hoewel hij die zeker heeft gekend. Hij had veertien kinderen, onder wie een zoon met een verstandelijke beperking die een groot deel van zijn leven in het tucht- en werkhuis zat. Een dochter heeft daar ook enige tijd gezeten omdat ze tot twee keer toe op jonge leeftijd zwanger was van een buitenechtelijk kind. Hals had bovendien zijn hele leven financiële moeilijkheden. Maar dat is niet uit zijn portretkunst af te leiden.
In dit prachtboek met tekstbijdragen van Bart Cornelis, Friso Lammertse, Justine Rinnooy Kan en Jaap van der Veen, zien we Frans Hals’ schutterstukken, spectaculaire familieportretten en zijn buitengewone afbeeldingen van lachende mensen. We krijgen inzicht in het leven van de kunstenaar, zijn verhuizing van Antwerpen naar Haarlem, zijn familie, sociale kring en beschermheren. De auteurs plaatsen Hals in de context van zijn tijd en maken daarbij gebruik van nieuw archiefonderzoek en technische bevindingen. Voor het eerst wordt een overzicht gegeven van alle leerlingen die bij Hals hebben gewerkt. Ook een aantal andere thema’s, zoals het ontwerp voor portretprenten of de humor in het werk van Frans Hals, werden nooit eerder apart behandeld. Deze publicatie bij de tentoonstelling in de National Gallery in Londen (van 30 september 2023 tot 21 januari 2024) en in het Rijksmuseum Amsterdam (van 16 februari tot 9 juni 2024) is een ontwerp van Irma Boom.
De unieke tentoonstelling met zo’n vijftig werken van Frans Hals uit (inter)nationale topcollecties, is georganiseerd in samenwerking met de National Gallery London en de Gemäldegalerie, Staatliche Museen zu Berlin, en met speciale medewerking van het Frans Hals Museum in Haarlem. De 10 zalen van de Philipsvleugel zijn gewijd aan portretten en pendanten, lachen, familie, kleine werken, en schuttersstukken. De tentoonstelling toont belangrijke werken, zoals de Lachende Cavalier (1624, Wallace Collection, London), Catharina Hooft met haar min, ca. 1619/20) en Malle Babbe ca. 1640 (beiden Gemäldegalerie, Berlin), Familie in een landschap, ca. 1646 (Museo Nacional Thyssen-Bornemisza, Madrid), Jonge vrouw met een uitstalling van groente en fruit, 1630, (Privécollectie) en De luitspeler, ca. 1623 (Musée du Louvre). Het Frans Hals Museum in Haarlem leent maar liefst vier schutters- en regentenstukken uit. Hals’ vroegste schuttersstuk Feestmaal van de officieren van de Sint-Jorisschutterij (1616, Frans Hals Museum) heeft Haarlem nog nooit verlaten. Niet te missen!
Expo “FRANS HALS” in het Rijksmuseum Amsterdam loopt van 16 februari tot 9 juni 2024.
Bart Cornelis, Friso Lammertse, Justine Rinnooy Kan, Jaap van der Veen frans Hals 224 bladz. geïllustreerd uitg. Hannibal ISBN 978 94 9266 043 5