De hedendaagse filosofie, of het nu gaat om kennistheorie, wetenschapsfilosofie, ethiek of godsdienstfilosofie, is onmogelijk zonder op die terreinen, de kritiek van de Schotse filosoof, David Hume (1711-1776) onder ogen te zien. Hume verwierf nl. niet alleen een grote reputatie als empiristische filosoof, maar ook als historicus en essayist. Ontdek hem in deze twee verrijkende uitgaven.
Aan die reputatie was David Hume (foto) zeer gehecht, vandaar dat hij nog kort voor zijn overlijden zijn “Love of literary Fame” bestempelde als de “ruling Passion” van zijn leven. De toch behoorlijk lijvige biografie van Ton Vink, verdeeld in 26 hoofdstukken, gaat niet enkel over het leven van Hume, maar vooral ook over de rol die zijn werk als filosoof, historicus/geschiedschrijver en essayist daarin speelde. Hume leidde nl. een leven dat rijk was aan (buitenlandse) contacten, vaak plotselinge en onverwachte gebeurtenissen en verwikkelingen, die hem in militaire en diplomatieke dienst naar tal van Europese landen bracht. Zo ontmoette hij o.a. baron d’Holbach, Rousseau, d’Alembert en Adam Smith. Hij wist dit alles steeds te combineren met wat hij zelf beschouwde als het overheersend motief, de belangrijkste drijfveer, het uiteindelijke doel in zijn bestaan, nl. een leven als onafhankelijk ‘man of letters’, vanwaar de titel van de biografie.
Hume’s “Dialogues Concerning Natural Religion”, deels gebaseerd op Cicero’s “De Natura Deorum”, vormden de neerslag van een levenslange interesse in het verschijnsel religie. Hume had de reputatie verworven een scepticus en atheïst te zijn. Edmund Burke, fundamentalist van christelijke huize en naamgever van de neoconservatieve Burke-Stichting, liet aan James Boswell weten dat hij alleen het woord tot Hume richtte omdat de omgangsvormen dat nu eenmaal vereisten. Toch werd bij de begrafenis van Hume het volgende stukje conversatie gehoord en voor het nageslacht bewaard: “Ah, (says one) he was an Atheist. No matter, (says another) he was an honest man”. En het Parijs van de Verlichting sprak over hem als “Le Bon David”.
Hume was een kennistheoreticus, moraalfilosoof, humanistisch georiënteerd verlichtingsfilosoof en godsdienstfilosoof. Maar, hij was een agnosticus, die niet uitsloot dat er een God bestaat. Hij trok het bestaan van God niet in twijfel, maar hij gebruikte het argument om aan te tonen dat men niet zeker kan zijn dat God absoluut goed en vergevingsgezind is. Het enige bewijs dat men heeft van God, is het bestaan van de wereld, en in die wereld is het kwade en de chaos aanwezig. En omdat we het bestaan van God enkel als oorzaak van de wereld kennen, mogen er geen kwaliteiten aan God gegeven worden die niet nodig waren om de wereld te scheppen.
In zijn ‘Gesprekken over de Natuurlijke Religie’ (1750-1776), bediscussieerde en bekritiseerde Hume via dialogen tussen Pamphilus, Demea, Philo en Cleanthes, de pogingen religieuze waarheden langs rationele weg te bewijzen, daarbij duidelijk makend dat niet-rationele wegen al helemaal niet bewandeld kunnen worden. Philo beargumenteert bv. dat de ontwerp-hypothese steunt op zowel slecht redeneren (het analogie-argument) als op slecht geloof (het antropomorfisme). Zijn overwegingen zijn van een onvermoede actualiteit en raken aan menig kernthema van het huidig debat over zin en onzin van religie. Met zijn ironische spreekwijze heeft Hume daarbij menig lezer op het verkeerde been gezet.
“Zijn Gesprekken over de natuurlijke religie zijn niet voor niets in dialoogvorm geschreven. Ongetwijfeld heeft Hume vergelijkbare gesprekken over vergelijkbare thema’s ook in werkelijkheid met zijn vrienden gevoerd. En die dialoog staat symbool voor het goede in Hume’s leven, goede vrienden, een goed gesprek, een goede maaltijd, een goed glas wijn en een goede dood. De wereld heeft behoefte aan Hume-manisering”. Het boek, dat bij zijn verschijning direct grote indruk maakte op Immanuel Kant, geldt als een van de klassiekers in de geschiedenis van de Westerse filosofie. Deze uitgave opent met een korte autobiografie, gevolgd door geselecteerde essays die een overzicht geven van het gehele en veelzijdig filosofisch oeuvre van Hume. Essays over levenskunst, causaliteit, moraal, kunst en politiek, maar ook over zelfdoding en de onsterfelijkheid van de ziel. “Dialogues concerning natural religion” werd vertaald, ingeleid en van commentaar voorzien door Ton Vink.
De schrijver en filosoof Dr. Ton Vink (1953) studeerde filosofie, psychologie, godsdienstwetenschappen en geschiedenis en promoveerde in 1985, op Hume’s “Dialogues Concerning Natural Religion”. Hij is praktijk voerend filosoof en lid van de VFP (Vereniging voor Filosofische Praktijk) in het Nederlandse Velp, gespecialiseerd in de problematiek rond levensbeëindiging en zelfbeschikkingsrecht, werkt als counselor samen met Stichting De Einder, verzorgt als docent cursussen aan diverse HOVO-instellingen en is (eind)redacteur van het tijdschrift “Filosofie & Praktijk”. Ton Vink is hij al zijn hele carrière bezig met het werk van David Hume, wat tot enkele Engelstalige publicaties leidde en in 2005, tot de vertaling en verzorging van de “Gesprekken over de Natuurlijke Religie” en in 2009, tot “Humanisme en Verlichting” en de Postume Essays van David Hume.
Ton Vink, Een leven als ‘man of letters’ Biografie van David Hume”, 456 bladz. uitg. Damon ISBN 9789463403191
David Hume, Gesprekken over de natuurlijke religie 167 bladz. uitg. Damon ISBN 9789055736027