Imitaties van het plattelandsleven kenden een groot succes tijdens het bewind van Louis XV. Populaire instrumenten als de draailier en de musette beleefden hun gouden tijdperk en inspireerden een uitgebreid repertoire dat vaak de geneugten van het platteland opriep. Deze imitaties van het plattelandsleven vormen samen met instrumentale virtuositeit, de basis van dit rustiek programma, waarin we de draailier en de musette horen in 5 instrumentale en 4 vocale werken.
In de 18de eeuw waren de draailier (“vielle à roue” of “hurdy-gurdy”), de doedelzak (“cornemuse” en “musette”) en de “épinette des Vosges” (een plankciter), nl. heel populair. De draailier en de musette waren even waardig als andere instrumenten en stonden zelfs zoals blijkt uit verschillende schilderijen, o.a. van de hofschilder, François-Hubert Drouais, in de gunst van aristocratische dames. Zelfs Vivaldi klonk op de draailier…
Nicolas Chédeville (1705-1782) (foto) bv. was de jongste van drie instrumentalisten uit een tak van de familie Hotteterre, bekend om zijn belangrijke rol in de fabricage van blaasinstrumenten en om zijn beroemde muzikanten, die actief waren aan het hof in Versailles. De oudste broer (Pierre) overleed in 1725, maar de twee jongere broers speelden hobo in koninklijke muzikale kringen en waren vooral bekend als spelers en makers van musettes, maar ook als componisten en arrangeurs voor hun favoriet instrument. Beide broers genoten vaste functies als ‘hautbois de la chambre’ en ‘musettes ordinaires’ in de Académie royale de musique.
Deze instrumenten werden niet alleen bespeeld door aristocratische amateurs, maar ook door professionele virtuozen als l’illustre Danguy en Colin Charpentier, die zowel het Franse hof als het publiek van de Concert spirituel in verrukking brachten. Een doedelzakspeler als Nicolas Chédeville kreeg zelfs de titel “Maître de musette de Mesdames de France”. Er werden verschillende methoden voor draailier gepubliceerd, waaronder deze in 1783 van Michel Corrette (1707-1795), “La belle vielleuse, Méthode de vielle”, en een aantal virtuozen als Danguy of Dupuits, verbeterden de techniek. De charme van het instrument werd geprezen door dichters wier teksten libretti werden voor cantaten.
De musette kreeg dan weer alle aandacht van Jacques-Martin Hotteterre (1673-1763) in zijn “Méthode pour la Musette contenant des principes, par un recueil d’airs et quelques préludes” (1738) en zijn “Airs et brunettes à deux et trois dessus avec la basse – Tirez des meilleurs autheurs” (1721). Op het programma staat werk van Louis Lemaire (1693-1750), M(onsieur) Ravet (18de eeuw), Jean-Baptiste Dupuits (1720-1769), Servais Bertin (1687-1759), Joseph Bodin de Boismortier (1689-1755) en Jean-François Bouin (1716-1781).
Louis Lemaire was koorzanger in de kathedraal van Meaux, waar hij leerling was van de organist Sébastien de Brossard. Nadat hij zich in Parijs had gevestigd, vestigde hij zich als de belangrijkste componist van cantatilles, die regelmatig werden uitgevoerd tijdens het Concert Français en het Concert Spirituel (1728–36). In totaal publiceerde hij 66 dergelijke werken (1728-1750). Tot zijn andere werken behoorden de cantatecollectie Les quatre saisons (1724), motetten (2 delen, ca. 1728), airs en instrumentale stukken.
Joseph Bodin de Boismortier (foto) leefde en werkte o.a. in Metz, Perpignan en Parijs. Hij was de eerste componist zonder beschermheer en gaf als uitgever zijn eigen composities uit. Zijn fluitsonaten combineerden de Franse en Italiaanse stijl. Boismortiers componeerde o.a. airs, concerti, motetten, schreef een harmonisch woordenboek en publiceerde als theoreticus een methode voor fluit. Boismortier componeerde voor bijna alle instrumenten. We herontdekken momenteel zijn onlangs verschenen sonaten voor pardessus de viole (sopraan gamba) en zijn collecties voor doedelzak (musette) en vièle, twee pastorale instrumenten die toen erg in de mode waren.
De musette behoorde tot de hobo familie. Men onderscheidde de cornemuse (piccolo hobo) en de musette de cour (doedelzak). Veel van Boismortiers werk was gewijd aan de fluit (flûte traversière). Jean-François Bouin componeerde variations en divertissements voor vièle, viool, fluit et hobo (Les Muses, suittes à deux vièles, muzettes avec la basse on peut les jouer sur la flûte à bec, traversière, violon, hautbois), en een bundel ariettes en romances “tirées des meilleurs opéras français et italiens pour piano forte édité”.
Ensemble Danguy is gespecialiseerd in het gevarieerd repertoire van de draailier (bekend als vielle à roue, symphonie, organistrum, ysis…) in zijn vele historische incarnaties. Voor elke historische periode en/of programma streeft Danguy ernaar om samen te werken met de juiste internationaal gerenommeerde specialisten. Ensemble Danguy is genoemd naar de beroemdste virtuoze viellist uit de 18de eeuw, bij ons alleen bekend als l’illustre Danguy. Het groot en uniek repertoire, dat speciaal voor de draailier is geschreven tijdens zijn gouden eeuw in het 18e-eeuwse Frankrijk, en dat in onze tijd zo zelden wordt beluisterd, stond centraal in de eerste drie opnames van het ensemble, allemaal voor het Ricercar-label, La Belle Vielleuse (2017), Les Saisons Amusantes (2019) en Le Berger Innocent. Ensemble Danguy wordt geleid door de draailiervirtuoos Tobie Miller.
Monika Mauch is gespecialiseerd in middeleeuwse muziek en barok. Ze kreeg haar opleiding aan de Staatshogeschool voor Muziek in Trossingen van Richard Wistreich en daarna studeerde ze verder in Parijs bij Jill Feldmann. Inmiddels heeft Mauch zelf masterclasses gegeven in onder meer Lissabon, Jeruzalem en Innsbruck. Haar discografie, vanaf circa 1998, bevat opnamen met het Ricercar Ensemble (Scheidt & Schütz) en het befaamd Hilliard Ensemble (“Morimur”). Vanaf 2002 trad ze samen op met luitist Nigel North, met in 2008 als resultaat de cd, “Musical Banquet”.
Tracklist:
Louis Lemaire Cantatille “La Musette”
Monsieur Ravet Sonate nr. 1, “La Champêtre”
Jean-Baptiste Dupuits Sixième Sonate à deux vielles
Louis Lemaire Cantatille “Les Plaisirs champêtres”
Servais Bertin Air pour la vielle et la musette
Jean-Baptiste Dupuits Quatrième Suite d’Amusements en Duo
Joseph Bodin De Boismortier Cinquième Gentillesse
Anonymous Le Berger innocent
Jean-François Boüin Les Folies d’Espagne, 4e divertissement champêtre
Le Berger Innocent Ensemble Danguy Tobie Miller cd Ricercar RIC448