Francesco Cavalli, een centrale figuur in de ontwikkeling van de 17de -eeuwse Italiaanse muziek, was in zijn tijd net zo populair als Verdi in de zijne. Hoewel Cavalli enorm succesvol was als operacomponist, schreef hij belangrijke religieuze werken in de grootse traditie van de kapel van de San Marco in Venetië, maar ook kortere, intensere of spirituele stukken. Deze bleken revolutionair in hun individualisme en Cavalli’s stilistische en expressieve creativiteit is te horen in deze selectie, waaronder de wereldpremière-opname van Confitebor. Ze komen alle uit één enkele collectie, gepubliceerd in 1656.
De organist Francesco Cavalli (eigenl. Caletti-Bruni) (foto), was afkomstig uit Crema in de Noord-Italiaanse provincie, Cremona (regio Lombardije). Hij was de zoon van de plaatselijke kapelmeester in Crema, maar nam de naam aan van (Federico) Cavalli, zijn adellijke beschermheer, de gouverneur van Crema in Lombardije, die hem naar Venetië stuurde. Crema was in de middeleeuwen overheerst door de Venetiaanse Republiek. In 1617 werd hij zanger in het kerkkoor van San Marco, dat onder leiding stond van Monteverdi. Hij zong eerst als jongenssopraan en vervolgens als tenor. In 1620 werd hij benoemd tot organist in de Basilica dei SS. Giovanni e Paolo (foto), een post die hij opgaf toen hij de rijke weduwe, Maria Schiavina, huwde.
In 1639 werd hij na een wedstrijd, tweede organist van de San Marco. In 1668 volgde hij Giovanni Rovetta op als kapelmeester en kreeg hij de leiding van de “Cappella Marciana”, het koor van San Marco. Francesco Cavalli was ook een belangrijk figuur in de geschiedenis van de opera, het nieuw genre dat door Monteverdi en anderen werd gecreëerd. In 1658 bv., toen de eerste zoon van koning Phillips IV van Spanje en zijn tweede vrouw, aartshertogin Maria Anna van Oostenrijk, (de dochter van keizer Ferdinand III), Prins Felipe Próspero, werd geboren, vierde het Groothertogdom Toscane, de koninklijke gelegenheid met de opvoering van, “l’Ipermestra”, van Francesco Cavalli, op een libretto van Giovanni Andrea Moniglia (1625-1700). Het was één van de magnifiekste opera’s die ooit in Firenze werden opgevoerd. Cavalli, de prominentste opvolger van Monteverdi, was in Venetië actief in een tijd dat opera zich van de aristocratische paleizen naar de openbare theaters begaf. Hij componeerde veel opera’s voor het Teatro San Cassiano, het eerste theater in Venetië dat opera’s opvoerde.
Vanaf 1639 leidde Cavalli het Teatro San Cassiano in Venetië, het eerste openbare operahuis in Europa en werd de nieuwe ster onder de Venetiaanse operacomponisten na het succes van zijn Didone in 1641. Toen hij in 1643 Egisto in première bracht, betekende dat een keerpunt in de roem van de componist. Zijn werk kende nl. een groot succes op het hele schiereiland. Met de librettist Giovanni Faustini, een medewerker die even belangrijk voor hem was als Quinault voor Lully was geweest, creëerde Cavalli een Venetiaanse opera met landschappelijke overvloed, burleske humor en intens expressieve muziek.
Tracklist:
Psalm 110: Confitebor (Première recording)
Psalm 111: Beatus Vir
Canzon a tre
Hymn: Deus tuorum militum
Hymn: Exsultet orbis Hymn
Psalm 125: In convertendo
Francesco Cavalli Hymns, Psalms, and Song Coro & Ensemble C. Monteverdi di Crema Bruno Gini, conductor cd Dynamic CDS8011