De contratenor Daniel Sæther, genomineerd voor mannelijke zanger van het jaar door Opus Klassik 2023, en Ensemble C4 verkennen op deze cd de persoonlijke, intieme kant van Händel. De Neun Deutsche Arien waren eerder ongebruikelijk in Händels oeuvre omdat de tekst op poëzie getoonzet werd in zijn moedertaal Duits. De gedichten verbeelden de ‘goddelijke natuur’ en het plezier dat de mens daaraan ontleent. Ontdek op deze cd de schepper van prachtige opera’s en oratoria, in de intieme wereld van het piëtisme of “Gottesfurcht“, prachtig gezongen door Daniel Sæther. Deze debuutopname wordt afgerond met Vivaldi’s Triosonate, ‘La Follia’, hier uitgevoerd in een versie voor blokfluit en viool.
Händel woonde in 1727 al zestien jaar in Londen, waar hij zich voorheen vooral onderscheidde als componist van gevierde Italiaanse opera’s uit het heroïsche genre en indrukwekkende gelegenheidsmuziek. Van 1703 tot 1706 (zelfs vóór zijn kennismaking met Italië) had hij in Hamburg gewoond. Daterend uit 1707, was “Rodrigo” de eerste opera van Händel gecomponeerd in Italië. Zijn allereerste opera, “Almira” of “Der in Kronen erlangte Glücks-Wechsel” op een libretto van Friedrich Christian Feustking (1678-1739), daterend uit 1705, (Händel was toen amper 20 jaar oud), was de eerste van vier opera’s, gecomponeerd voor de opera (“Oper am Gänsemarkt”) in Hamburg. De andere drie waren “Nero” of “Die Durch Blut und Mord erlangte Liebe”, “Florindo” of “Der beglückte Florind”, en “Daphne” of “Die verwandelte Daphne”. De muziek van deze vier opera’s voor Hamburg is helaas verloren gegaan.
Händel koos gevoelige teksten van de Hamburgse dichter, Barthold Heinrich Brockes, die noch in het Italiaans, noch, zoals in Händels latere oratoria, in het Engels waren, maar in zijn moedertaal. Ze kwamen uit Brockes’ gedichtenbundel “Irdisches Vergnügen in Gott”, die tussen 1721 en 1748, in negen delen werd gepubliceerd. Händel wist hun tedere, sobere, pretentieloze sfeer in muziek uit te drukken met hetzelfde meesterschap als de woedende passies of virtuoze gevoelens van zijn andere werken.
Barthold Heinrich Brockes (1680-1747) (foto) uit Hamburg, was een Duitse dichter uit de periode van de Verlichting. Brockes werd bekend omdat o.a. zowel Telemann, Händel als Bach, teksten van hem hebben getoonzet. Ook Picander, de tekstschrijver van Bachs Koffiecantate, de Matthäus-Passion en het Weihnachtsoratorium, putte inspiratie uit teksten van Brockes. In 1716 verscheen de naar Brockes genoemde “Brockes-Passion”, een Passie-oratorium van Telemann op tekst van Brockes. Brockes was een invloedrijke Duitse dichter die de traditionele vorm van het passie oratorium herwerkte met beschouwende en beschrijvende poëzie van emotionele aard. Zijn “Irdisches Vergnügen in Gott, bestehend in Physicalisch- und Moralischen Gedichten” drukten een vrome houding uit t.o.v. de natuur en gaven een religieuze interpretatie van natuurfenomenen, hetgeen een vernieuwing was in de Duitse poëzie.
Dit bereidde mede de weg voor dichters als Friedrich Gottlieb Klopstock (1724-1803) (foto), beroemd om zijn epos, “Der Messias”. Klopstock vereenzelvigde nl. de mystieke drang van de godsdienst met die van de dichter. Voor hem bestond er een onlosmakelijk verband tussen de kunst, de harmonische orde van de wereld en de mens. De bekendste toonzetting van Brockes’ Passion is deze van Händel, HWV 48. Onder de twaalf andere componisten die deze tekst hebben getoonzet waren o.a. Reinhard Keiser (1712), Telemann (1716), Johann Mattheson (1718), Johann Friedrich Fasch (1723), Gottfried Heinrich Stölzel (1725) en Johann Caspar Bachofen (1759). Vier van de op dat moment bekende toonzettingen, deze van Kaiser, Telemann, Händel en Mattheson, werden in 1719, 1722, 1723 en 1730, uitgevoerd gedurende vier avonden. Sinds 1712, woonde de weliswaar in Duitsland geboren Handel in Londen. Het is niet precies bekend waarom of wanneer Händel de tekst van de Brockes Passion, op muziek zette, maar het is bekend dat het werk in 1719 in Hamburg werd uitgevoerd.
Zowel de teksten als Händels manier van toonzetten bevonden zich karakteristiek en stilistisch in de overgang van de barok naar het tijdperk van de Verlichting. De mens ontdekte het spoor van God in de inherente schoonheid van de natuur en dankte de Schepper met lof, soms vrolijk maar altijd oprecht en contemplatief. Brockes brak nl. met de conventies van de barokke poëzie van de 17de eeuw door als eerste Duitse schrijver, de natuur als hoofdonderwerp te behandelen, en dit met gedichten die de ‘goddelijke natuur’ uitbeeldden en het plezier dat de mens daaraan ontleent. De Neun Deutsche Arien voor zanger, obligaat melodie-instrument en basso continuo (“Da-capo-Arien für eine Solostimme, ein begleitendes Melodie-Instrument und Basso continuo”) zijn enigszins in mysterie gehuld. De aria’s werden nl. overgeleverd in de vorm van een ongedateerde compositiepartituur in Händels eigen handschrift, en met diverse, onleesbare correcties. Daarenboven werden ze tijdens Händels leven niet gepubliceerd. De eerste gedrukte editie verscheen pas in 1921, en in die context werd het modern nummeringssysteem en de moderne werktitel “Neun Deutsche Arien” geïntroduceerd. De 9 gedichten zijn:
- Künft’ger Zeiten eitler Kummer
- Das zitternde Glänzen der spielenden Wellen
- Süßer Blumen Ambraflocken
- Süße Stille
- Singe, Seele, Gott zum Preise
- Meine Seele hört im Sehen
- Die ihr aus dunklen Grüften den eitlen Mammon grabt
- In den angenehmen Büschen
- Flammende Rose, Zierde der Erden
Vergeleken met de formele, complexere en technisch virtuoze opera-aria’s uit dezelfde periode is het duidelijk dat de componist hier streefde naar een gevoel van eenvoudige helderheid, eigen aan de Evangelische Kerk. Over het algemeen vermeed hij lange melisma’s (veel noten gezongen op één lettergreep), en herhalingen van afzonderlijke woorden. Contrapuntische delen ontbreken feitelijk. Alle aria’s, met uitzondering van nr. 4, openen conventioneel met een instrumentaal ritornello en eindigen ook alle met ritornelli.
Antonio Vivaldi’s op. 1, Suonate da camera a trè, RV 63 bestaat uit 12 triosonates voor twee violen en basso continuo, uitgegeven in 1705. De hier opgenomen 12de sonate, is een variatiereeks op de populaire dans “La Follia”, hier uitgevoerd door Ensemble C4 in een arrangement van Martin Straeten voor (sopraan)blokfluit en viool. Het werk is uniek. Het was nl. niet alleen de vroegste van Vivaldi’s 22 bekende instrumentale variatiereeksen, het was ook zijn enige op zichzelf staande variatiereeks, d.w.z. een reeks die geen onderdeel uitmaakte van een grotere compositie, maar een zelfstandige compositie was.
Ensemble C4 is een Noors barokensemble bestaande uit drie vaste leden, Daniel Sagstuen Sæther (contratenor), Caroline Eidsten Dahl (blokfluit) en Ingrid Økland (barokviool), de andere uitvoerders op deze cd zijn Kate Hearne (cello), Henrikke G. Rynning (viola da gamba), Jadran Duncomb (barokluit en theorbe) en Christian Kjos (klavecimbel en orgel). Ensemble C4 is gevestigd in Oslo en werkt voornamelijk in Noorwegen. Dankzij de samenwerking met verschillende freelance musici blijft het ensemble flexibel, zowel qua muzikale expressie als qua bezetting. Sinds 2015 presenteert het ensemble meerdere nieuwe concertprogramma’s per jaar en heeft daardoor een groot muziekrepertoire opgebouwd uit de periode van circa 1575 tot 1800. Met ruime concertervaring en grote synergie heeft het ensemble een speelse en virtuoze stijl ontwikkeld die het publiek in vervoering brengt en heeft lovende kritieken gekregen. Neun Deutsche Arien is de eerste albumrelease van het ensemble.
De contratenor Daniel Sæther studeerde aan het Royal Birmingham Conservatoire en de Koninklijke Academie in Den Haag. Sinds 2011 treedt hij op als contratenor in Noorwegen en in het buitenland met een breed repertoire, van oude muziek tot hedendaags. Van 2018–2020 ontving hij de Noorse overheidssubsidie Statens Arbeidsstipendium om te werken met hedendaagse muziek voor countertenor- en barokinstrumenten, en dit te documenteren in concerten en opnames. In de zomer van 2023 zong hij de rol van Cesar in de hedendaagse opera Kommandanten van Trygve Brøske, gehouden in de openluchtopera Oscarsborg. Sæther is een van de oprichters van Ensemble Freithoff en Ensemble C4, die beide kamermuziek uitvoeren in Noorwegen met een focus op renaissance- en barokmuziek. In 2020 bracht Sæther het album Unexpected Songs (LWC1204) uit, waarvoor hij werd genomineerd als Zanger van het jaar bij de Duitse Opus Klassik-prijzen in 2021. Zijn tweede soloalbum in 2022 Vintersong (LWC1236) behaalde nominaties in vier categorieën.
Caroline Eidsten Dahl is een van de meest actieve blokfluitisten van Noorwegen en speelt zowel oude als nieuwe muziek met haar verschillende ensembles. Ze heeft een druk tourschema en treedt regelmatig op in Noorwegen, Zweden en Denemarken, zowel als kamermuzikant als solist. Caroline heeft tot nu toe vier soloalbums uitgebracht op LAWO Classics, elk met veel bijval. In 2023 ontving Caroline de driejarige Noorse overheidssubsidie voor kunstenaars.
Ingrid Økland is barokvioliste en speelt ook viola d’amore en barokaltviool. Ze heeft de Noorse overheidssubsidie voor kunstenaars ontvangen voor de periode 2023-2025. Ingrid heeft gestudeerd aan de Noorse Muziekacademie, de Universiteit van Stavanger, het Koninklijk Deens Muziekconservatorium en de Universität Mozarteum Salzburg. Ze heeft barokviool gestudeerd bij verschillende vooraanstaande docenten zoals Antoinette Lohmann, Lucy van Dael en Sirkka-Liisa Kaakinen-Pilch en treedt regelmatig op met het in Oslo gevestigd ensemble Barokkanerne. Daarnaast is ze voorzitter van het Barokk-kooperativet-netwerk en is ze een permanent lid van Ensemble C4.
Georg Friedrich Händel Neun Deutsche Arien Daniel Sæther, countertenor Ensemble C4 cd LAWO Classics LWC1269