Onder leiding van Philip Cave begint het vocaal ensemble Magnificat aan een driedelige reis om de vindingrijkheid van Orlando di Lasso te verkennen. In deze rijke collectie Magnificats gebaseerd op polyfone modellen, toont “Lassus The Alchemist”, een ongeëvenaard vermogen om bestaand materiaal te herinterpreteren in de creatie van zijn eigen werken. Het eerste deel in de serie presenteert Lassus’ 14 Magnificats, gebaseerd op madrigalen, met modellen van onder andere Philippe Verdelot, Cipriano de Rore en Alessandro Striggio.
Het Magnificat wordt ook wel de lofzang van Maria genoemd. De naam ‘Magnificat’ dankt het lied aan de eerste woorden in de Latijnse versie, Magnificat anima mea Dominum, “mijn ziel verheerlijkt de Heer”. In Lucas 1:46-55 staat het verhaal waarin de zwangere Maria haar eveneens zwangere nicht Elisabet bezoekt (de Maria-Visitatie) en de tekst uitspreekt als zij elkaar ontmoeten. Het ‘Magnificat’ doet sterk denken aan de Lofzang van Hanna (Bijbel), de moeder van de profeet Samuel (1 Samuel 2:1-10). Door Lassus als een ‘alchemist’ te eren, tonen zijn Magnificats het creatief proces en de vaardigheid die hij gebruikte bij het herwerken van de oorspronkelijke muziek en werpt het licht op een belangrijk repertoire dat ondervertegenwoordigd is in hedendaagse liturgische of concertante uitvoeringen.
Op het programma staat werk van Philippe Verdelot (1470-1552), Anselmo de Reulx (1495-1560), Noletto (Nollet) (periode 1540), Cipriano de Rore (1516-1565), Jacquet van Berchem (1505-1565), Cristobal de Morales (1500-1553) , Orazio Vecchi (1550-1605), Giovanni Maria Nanino (1544-1607) en Alessandro Striggio de Oudere (1536-1592).
Roland de Lâtre (1532-1594) was koorknaap aan de Sint-Nicolaaskerk te Bergen/Mons. De onderkoning van Sicilië nam de jongen, na toestemming van zijn ouders, mee naar Italië. Hij bleef daar onder de naam Orlando di Lasso tot 1550. Nadat hij de baard in de keel had gekregen werd hem een aanstelling in Parijs aangeboden. Vervolgens werd hij in 1553 kapelmeester van Sint Jan van Lateranen in Rome. Hij reisde door Frankrijk en Engeland en verbleef in 1555 in Antwerpen. Daar publiceerde hij zijn eerste vierstemmige madrigalen, gelijktijdig met de publicatie van zijn eerste vijfstemmige madrigalen in Venetië.
In 1556 benoemde Albrecht V, de hertog van Beieren (foto), Roland de Lassus, tot lid van de hofkapel in München, waarvan hij vier jaar later kapelmeester werd en dat bleef tot zijn overlijden. In 1570 werd Lassus in de adelstand verheven en eind 1570 en 1580, bracht hij verschillende bezoeken aan Italië, waar hij de modernste stijlen en trends leerde kennen. In Ferrara, hét centrum van avant-gardistische activiteiten, hoorde hij ongetwijfeld de “balletto delle donne” en de madrigalen van o.a. Luca Marenzo, die gecomponeerd werden voor het hof van de familie d’Este. Zijn eigen stijl bleef echter conservatief en werd naarmate hij ouder werd, eenvoudiger maar verfijnder.
In de jaren 1590 begon zijn gezondheid achteruit te gaan en hij ging naar de arts, Thomas Mermann von Schönberg (foto), de lijfarts van de hertog van Beieren en een muziekliefhebber, voor de behandeling van wat “melancholia hypocondriaca” werd genoemd, waardoor hij niet kon componeren of reizen. Zijn laatste werk, een prachtige bundel van eenentwintig “madrigali spirituali”, bekend als de “Lagrime di San Pietro” (“Tranen van St. Peter”), die hij opdroeg aan paus Clemens VIII (foto), werd postuum gepubliceerd in 1595.
Lassus overleed in München in juni 1594, dezelfde dag dat zijn werkgever om economische redenen besloot hem te ontslaan. Hij zag de brief nooit. Hij werd begraven in München op het Alter Franziskaner Friedhof, een begraafplaats die in 1789 werd vrijgemaakt voor de aanleg van de mooie Max-Joseph-Platz (foto), naar het voorbeeld van de Piazza del Campidoglio in Rome en de Piazza della Santissima Annunziata in Firenze. In 1818 werd aan de Max-Joseph-Platz, naast de Münchener Residenz, het neoklassiek “Königliche Hof- und Nationaltheater” van Karl von Fischer geopend, waaraan de schilder en architect, Leo von Klenze, in 1825, de “Säulenvorhalle” (foto) toevoegde.
Het “Nationaltheater” is nu de thuishaven van de Bayerischen Staatsoper, het Bayerischen Staatsorchester en het Bayerischen Staatsballett. Lassus’ laatste jaren werden gekenmerkt door melancholie, wellicht een gevolg van o.a. overmatig werken. Dat in deze motetten de dood en vergankelijkheid centraal staan is daarom eerder begrijpelijk. In zijn brieven beschreef Lassus nl. regelmatig zijn labiele toestand die met de jaren steeds verslechterde. In 1574 schreef hij, ‘Ik ben in mijn hele leven nog nooit zo melancholisch en eenzaam geweest als nu”.
Lassus werd in 1591 ernstig ziek, vermoedelijk door een beroerte, maar herstelde en hervatte, ondanks een aanbod van zijn werkgever om met pensioen te gaan maar met een daarmee samenhangende salarisdaling, toch liever zijn activiteiten als kapelmeester. In 1592 werd de kapel van Wilhelm V van Beieren (foto) echter teruggebracht tot 17 musici, vanwege de toenemende uitgaven voor de bouw van de St. Michael Kirche (foto), en twee jaar later stond ook zijn naam op de lijst van het te ontslagen personeel.
In mei 1594 kon hij nog zijn Lagrimae di San Pietro voltooien, maar overleed echter op 14 juni van hetzelfde jaar. Hij liet zijn weduwe, de hofdame Regina Wäckinger, en meerdere kinderen na. Twee van zijn zonen, Ferdinand en Rudolph, waren lid van de hofkapel en onderscheidden zich ook als componisten. Zijn dochter Regina trouwde met Hans von Aachen (1552-1615) (foto/zelfportret), een Duitse, maniëristische schilder van portretten, genrestukken en mythologische en godsdienstige taferelen.
Als componist van motetten was Lassus nl. een van de meest diverse en wonderbaarlijke van de hele Renaissance. Zijn motetten varieerden van het sublieme tot het grappige, met een gevoel voor humor dat niet vaak wordt geassocieerd met religieuze muziek. In één van zijn motetten, “Super flumina Babylonis” (“Aan de rivieren van Babylon”), voor vijf stemmen, hekelde hij bijvoorbeeld gebreken van zangers, waaronder stotteren en algemene verwarring. Veel van zijn motetten werden gecomponeerd voor ceremoniële gelegenheden, zoals te verwachten was van een hofcomponist die de muziek moest leveren voor bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders, bruiloften, verdragen en andere staatsgebeurtenissen. Maar het was als componist van religieuze motetten dat Lassus zijn grootste en meest blijvende bekendheid verwierf.
Als dirigent-in-residence geeft Dr. Philip Cave artistiek en educatief leiderschap voor programma’s en uitvoeringen die verband houden met zijn expertise in oude muziek. Dit omvat het regisseren van het Vespers Ensemble van de Kapel, de Bach Cantata Series en het zomerprogramma Chorworks voor opkomende zangers. Voorafgaand aan zijn aanstelling bij Duke Chapel was Dr. Cave associate muzikant bij Grace Church in New York City. Hij was ook organist en koordirigent bij de All Souls Episcopal Church in Washington, DC, bij Immanuel Church-on-the-Hill in Alexandria, Virginia, en bij St. James’s Church in West Hartford, Connecticut. Hij heeft lesgegeven aan de Universiteit van Oxford, Central Connecticut State University, Grinnell College en The College of New Jersey, en was artistiek directeur van de Oxford Harmonic Society en van de Alexandria Choral Society. Hij ontving de Byrne Award van de London Handel Society en de Noah Greenberg Award van de American Musicological Society, en is ook erelid van de London’s Guild of St. Cecilia.
Cave was al koorzanger vanaf zevenjarige leeftijd, studeerde muziek aan de Universiteit van Oxford en was een van de oprichters van de Tallis Scholars, met wie hij meer dan 400 optredens gaf. Hij heeft opgetreden, getourd en opgenomen met de belangrijkste vocale ensembles van Groot-Brittannië, waaronder de koren van Christ Church en New College, Oxford, het Hilliard Ensemble en The Sixteen. Hij is oprichter en dirigent van het Engelse vocaal ensemble Magnificat, dat gespecialiseerd is in de restauratie en uitvoering van meesterwerken uit de barok- en renaissanceperiode. Het ensemble heeft opgetreden in heel Europa en de Verenigde Staten en heeft een veelgeprezen discografie.
Orlandus Lassus The Alchemist, Volume 1 Magnificat 2 cd Linn CKD660