Robert Hughes noemde Chagall “de ultieme joodse kunstenaar van de 20ste eeuw”. De joodse kunstenaar, Marc Chagall (1887-1985), werd geboren in het Rusland van de tsaren, het latere Wit-Rusland, en reisde naar Parijs toen het kubisme en fauvisme op het punt stonden de kunst voorgoed te veranderen. In de jaren ‘20 en ‘30 woonde hij in Berlijn en Parijs, waar de Tweede Wereldoorlog steeds dichterbij kwam. Net op tijd wist hij te ontkomen naar de Verenigde Staten. Na de oorlog vestigde hij zich als een inmiddels gevierde kunstenaar in Zuid-Frankrijk, met Picasso en Matisse als buren, waar hij zoveel opdrachten aannam dat hij geen tijd had om dood te gaan…
Tot de opening van de twee maal zo grote Opéra Bastille in 1989, was de Opéra Garnier in Parijs het grootste operagebouw in Europa met een oppervlakte van ruim 11.000 m². De kroonluchter die in de centrale zaal hangt weegt 6 ton en werd door Garnier zelf ontworpen. Het weelderig interieur heeft o.a. een gedecoreerd gewelf, en een plafond met “Le grand lustre”, oorspronkelijk gedecoreerd met “Les Muses et les Heures du jour et de la nuit” (foto), van Jules-Eugène Lenepveu (1819-1898).
Deze werd in 1964 door Marc Chagall, in opdracht van de legendarische, Franse minister van Cultuur, André Malraux, met een beschilderd doek overspannen, voorstellende een soort Olympus, waarmee Chagall eer betoonde aan 14 componisten “des arts lyriques et chorégraphiques du répertoire”, en hun respectievelijke werken. Na Parijs volgde de lobby van de Met in New York, die Chagall decoreerde met 2 muurschilderingen, The Triumph of Music en The Sources of Music (foto’s). Elk van deze gigantische schilderijen meet 9 bij 10 meter!
Het Musée National Marc Chagall in Nice, opgericht nog tijdens het leven van de kunstenaar, met de steun van André Malraux en ingehuldigd in 1973, staat ook bekend als het “Musée national du message biblique Marc-Chagall”, omdat het de 17 schilderijen herbergt die de Bijbelse boodschap illustreren, geschilderd door Chagall en in 1966 aan de Franse staat aangeboden. Deze schilderijen illustreren Genesis, Exodus en het Hooglied.
Naarmate de collecties groeiden werd, wat een thematisch museum was dat de bijbelse boodschap illustreerde, een echt monografisch museum gewijd aan het religieus en spiritueel geïnspireerde werk van Chagall. In 1972 schonk de schilder het museum alle voorbereidende schetsen van de Bijbelse Boodschap, evenals glas-in-loodramen en sculpturen, en in 1986 verwierf het museum door schenking de volledige reeks schetsen en gouaches gemaakt voor Exodus, evenals tien andere schilderijen, waarvan het Verzet, Wederopstanding, Bevrijdingdrieluik. Andere aankopen hebben de collecties van het museum aangevuld, zodat het museum vandaag een van de grootste collecties met werken van Marc Chagall bezit.
Als vroegmodernist was Chagall geassocieerd met de École de Paris en met verschillende grote artistieke stijlen en creëerde hij werken in een breed scala aan artistieke formaten, waaronder schilderijen, tekeningen, boekillustraties, glasramen, toneeldecors, keramiek, wandtapijten en kunstafdrukken. Marc Chagall, eigenl. Moishe Zacharovitsj Sjagal, de zoon van een eenvoudige haringhandelaar en de oudste van negen kinderen van een chassidisch joods gezin, werd in 1887, geboren in de Belarussische stad Vitebsk, in het tsaristisch en antisemitisch Rusland. Nota bene, een jaar later werd… Ossip Zadkine er geboren. Als Jood was Moishe daar een tweederangsburger die geen recht had op onderwijs. Desondanks lukte het hem om aan de kunstacademies in Sint-Petersburg (bij Roerich) en Parijs te studeren, waar hij getuige was van het ontstaan van het kubisme en het fauvisme.
Hij werd in het bolsjewistisch Rusland benoemd tot Volkscommissaris van Kunstzaken en in die hoedanigheid stichtte hij de eerste kunstacademie van Vitebsk en verre omstreken. Hier kwam hij al snel onzacht in aanraking met de Sovjet machthebbers en de avant-gardistische kunstenaar Kazimir Malevitsj. Hij wist met zijn vrouw Bella en dochter Ida via Litouwen, uit de Sovjet-Unie te ontsnappen. De jaren twintig en dertig brachten ze door in Berlijn en Parijs, waar Chagall doorbrak als kunstenaar. In Parijs nam Chagall deel aan de tentoonstelling van de Salon des Indépendants en de Salon d’Automne. De ontsnapping van het gezin Chagall vanuit Vichy-Frankrijk naar de Verenigde Staten, op het allerlaatste moment, laat zich vertellen als een speelfilm. De Amerikaanse journalist Varian Fry, hielp hen nl. ontsnappen uit Frankrijk.
Via Spanje en Portugal kwam Chagall met zijn familie in 1941, aan in de Verenigde Staten van Amerika waar hij zich vestigde in New York. Daar leefde Chagall, net als veel andere (Joodse) kunstenaars, in ballingschap tot hij kon terugkeren naar Frankrijk. In 1950 vestigde hij zich bv. in Saint-Paul-de-Vence, in een villa aan de Côte d’Azur, tussen Picasso en Matisse. Hij reisde nog steeds, maar nu als een wereldberoemde kunstenaar, en kreeg tal van monumentale opdrachten. Hij reisde bv. verscheidene malen naar Griekenland en in 1957, naar Israël. Hier maakte hij in 1960 een reeks glasramen voor de synagoge van het Hadassah Universitair Medisch Centrum in Jeruzalem en in 1966, een reeks muurschilderingen voor de Knesset.
De prachtige Grote Chagall Atlas, vormgegeven door Yolanda Huntelaar, volgt de Joodse kunstenaar Marc Chagall naar de plaatsen waar hij woonde en werkte. Zijn leven bracht hem nl. op de meest uiteenlopende plekken op aarde, Sint-Petersburg en Moskou, Parijs en Berlijn, Céret, Gordes, Marseille, High Falls in de Verenigde Staten, Orgeval, en als laatste, Saint-Paul-de-Vence, waar hij begraven ligt. Voortdurend liep hij als het ware tegen de wereldgeschiedenis aan. De vele reizen leverden hem een schat aan beelden op, die voortdurend terugkwamen in zijn werk, dit alles besproken en te zien in de Grote Chagall Atlas. Na De Grote Van Gogh, De Grote Gauguin en De Grote Bach Atlas, is dit het vierde deel in een serie over de bewogen levensverhalen, de levens-, woon- en werkplaatsen van heel bijzondere kunstenaars. Niet te missen!
Nienke Denekamp schrijft voor zowel kinderen als volwassenen, maar altijd met een gevoel voor humor dat herkenbaar is voor beiden. Eerder schreef ze de Gouden Boekjes De Krantenpoes, Krantenpoes, waar was je nou? en Het zeemans-ABC.
Nienke Denekamp De Grote Chagall Atlas 156 bladz. geïllustreerd uitg. Rubinstein ISBN 9789047629184