Weinig mensen zijn er zich nog van bewust, maar rond 1900, was het Nederlandse Volendam een bruisende, internationale kunstenaarskolonie. Ook heel wat Belgische kunstenaars vonden de weg naar het stadje aan de Zuiderzee. Théo Van Rysselberghe, Henry Van de Velde, Léon De Smet en anderen kwamen er langs of verbleven er zelfs langere tijd. Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog vonden gevluchte Belgische kunstenaars een stek in Volendam. Meesterverteller Jan Brokken wekte deze buitengewone en onderbelichte episode uit de Nederlandse (kunst)geschiedenis weer tot leven.
Bergen, Domburg, Katwijk, Laren, Oosterbeek/Renkum, Ruigoord en Plasmolen waren en bleven bekende plaatsen voor de Nederlandse schilderkunst. Volendam in de provincie Noord-Holland, echter niet. Nochtans trokken de klederdracht en de vissersboten in Volendam in de late 19de – en vroege 20ste eeuw, tal van kunstenaars aan die gefascineerd waren door het authentiek en pittoresk leven van de Volendammers. Het vissersdorp Volendam, met zijn kleurrijke klederdracht, gehurkt zittende mannen, de schattige, groen geverfde huisjes, groeide aan het begin van de 20ste eeuw uit tot één van de grootste kunstenaarsdorpen van Europa.
Dit was vooral te danken aan de vooruitziende blik en marketingkwaliteiten van Leendert en zijn vrouw, Aaltje Spaander, de eigenaren van Hotel Spaander. Vanaf 1881 hadden zij er een herberg die ze uitbouwden tot een hotel. Dit hotel werd het artistiek middelpunt van het kunstenaarsdorp waar binnen- en buitenlandse kunstenaars, ook Amerikanen op zoek naar hun Hollandse roots, graag verbleven.
In die tijd werd “Hotel Spaander” aan de haven een centraal ontmoetingspunt voor deze kunstenaars, omdat het accommodatie, werkplaatsen en een gastvrije omgeving bood waar kunstenaars hun ambacht konden ontwikkelen. Het hotel verwierf erkenning binnen de kunstwereld, en de aanwezigheid van buitenlandse kunstenaars in Hotel Spaander droeg in belangrijke mate bij aan de wereldwijde bekendheid van Volendam, aangezien hun kunstwerken, vaak beïnvloed door de schilderachtige schoonheid van Volendam, het profiel van het dorp verder verhoogden en zijn unieke cultuur vierden.
De gastvrijheid van de uitbaters Leendert en Aaltje Spaander, de levendige avonden en de ateliers op de begane grond bleken vanaf 1881 een magneet voor een bijzonder groot aantal kunstenaars. Uit de hele wereld kwamen ze naar Volendam. Wat ze aan de Zuiderzee ontdekten waren de typisch Hollandse lucht en het destijds al beroemd Hollands licht, maar ook verdraagzaamheid en openheid. Toch bleef Spaander als kunstenaarskolonie relatief onbekend.
Leendert Spaander (1855-1955) (foto’s) nodigde via de kunstacademies, diverse kunstenaars uit de hele wereld uit om naar Volendam te komen. Hij zorgde voor atelierruimte achter het hotel waar zij konden schilderen. Meerdere van hen, waaronder een groot aantal Amerikaanse schilders, gaven gevolg aan zijn uitnodiging. Als dank schonken zij Spaander door hen vervaardigde schilderijen. Het waren o.a. Frits Thaulow, Adri Bleijs, Paul Rink, Augustin Hanicotte, Willem Gdanietz, George Hering, Willy Sluiter, A.P. Schotel, Willem v.d. Berg, Piet v.d. Hem, Otto Herschel, Bernard Leemker, Maurice Sijs en Wilm Wouters. Sommigen onder hen kwamen niet alleen voor het landschap en het hotel, maar ook voor de zeven dochters van Leendert Spaander. Drie van de dochters trouwden met een kunstenaar, met Augustin Hanicotte, Georg Hering en met Wilm Wouters, en ook zij zorgden voor een uitbreiding van de kunstcollectie van Spaander.
Hille Butter (1891-1968) (foto’s) volgens de kunstenaars, het knapste model van Volendam, werkte daarenboven in het hotel van Leendert Spaander. Ze werd in het hotel en thuis bezocht door o. a. Frederik van Eeden, prins Hendrik (de echtgenoot van koningin Wilhelmina) en de schilders, Max Cramer, Johan Gabriëlse, Willy Sluiter, Lammert van der Tonge en de beeldhouwer, Charles van Wijk. Zij legden haar vast op doek of in steen, vaak in Volendamse klederdracht met typische hul en bloedkoralen ketting.
In 1919 nam Alida (Aaltje) Spaander het bedrijf over van haar vader. Zij breidde de kunstcollectie verder uit. Hierdoor bezit het hotel een grote collectie van meer dan 1400 kunstwerken. Bovendien hangt een aanzienlijk aantal schilderijen, geïnspireerd door Volendam, in internationaal gerenommeerde musea, waaronder het Tate Britain, de National Gallery of Art, het Ulster Museum, het Museum Boijmans Van Beuningen, het Van Gogh Museum en het Rijksmuseum. Zelfs in de “Guide Michelin” staat Hotel Spaander speciaal vermeld omwille van de schilderijencollectie! Jan Brokken beschreef op onnavolgbare wijze deze vergeten geschiedenis van Volendam, een geschiedenis die een heel belangrijke plaats innam in de Nederlandse kunstgeschiedenis en de appreciatie van de Hollandse schilderkunst.
Jan Brokken (1949) is schrijver van romans, reisverhalen en literaire nonfictie. Ook internationaal verwierf hij faam, met onder meer De blinde passagiers, Mijn kleine waanzin, Baltische zielen, In het huis van de dichter, De vergelding, De Kozakkentuin, De rechtvaardigen, Stedevaart en De kampschilders. Zijn werk is vertaald in onder meer het Chinees, Engels, Frans, Duits, Italiaans, Russisch, Tsjechisch, Portugees en Spaans.
Jan Brokken De ontdekking van Holland 319 bladz. geïllustreerd uitg. Atlas Contact ISBN 9789045050157
https://www.stretto.be/2017/12/03/de-kozakkentuin-van-jan-brokken-een-must/