Als hoogtepunten van het vioolrepertoire, hebben Bachs Sonates en Partita’s voor viool solo uitvoerders altijd gefascineerd vanwege hun architectonische perfectie, hun spirituele inhoud en de breedte van hun emotioneel palet. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze, zoals zoveel van Bachs werken, voortdurend voor andere instrumenten zijn gearrangeerd. Puur praktisch gezien zijn er door hun polyfonie, melodie, dynamiek en klankkleuren, elementen te zijn die bijzonder goed bij de gitaar lijken te passen, en die voorbij de grenzen van de solo-viool lijken te gaan. Om te ontdekken!
Na zijn transcriptie voor gitaar van Bachs vier luitsuites (BIS-2285), die BBC Music Magazine omschreef als ‘een opmerkelijke combinatie van technisch gemak, muzikaal begrip en emotionele directheid’, biedt Franz Halász nu zijn eigen arrangementen aan van Bachs sonates en partita’s, die de historisch geïnformeerde praktijk combineren met moderne techniek.
De drie sonates en drie partita’s, “Sei Solo a Violino senza Basso accompagnato”, gecomponeerd rond 1703 in Weimar, maar pas voltooid in 1720, toen Bach kapelmeester was aan het hof van Leopold von Anhalt-Köthen, werden in 1843 voor het eerst uitgegeven door de violist, Ferdinand David. Bepaalde bewegingen er uit werden in 1904 voor het eerst opgenomen door Joseph Joachim, en het werk werd in de jaren 30 in zijn totaliteit, voor het eerst opgenomen door de toen 19-20-jarige, Yehudi Menuhin (foto).
Bach heeft mogelijk de “Erstes Dutzend Allemanden, Couranten, Sarabanden und Giguen Violino Solo sonder Basso Continuo” (1682) en de 6 Suites voor viool solo (1696) van de Dresdense violist, Johann Paul von Westhoff (1656-1705) (foto), als voorbeeld genomen. Hij kende die suites, aangezien beiden lid waren van het hoforkest in Weimar. Johann Paul von Westhoff die eerder in het befaamd hoforkest in Dresden speelde, was samen met Heinrich Ignaz Franz Biber en Johann Jakob Walther, één van de beste, Duitse violisten van zijn tijd. Bachs vriend, Johann Georg Pisendel (1687-1755) (foto) uit Cadolzburg in Beieren, (Landkreis Fürth), die samen met Melchior Hoffmann, de leiding had van het Collegium Musicum in Leipzig, componeerde overigens ook een “Solosonate für Violine ohne Bass” (in a-moll) (1717).
Voorin de partituur van zijn zes sonates en partita’s voor viool solo, schreef Bach “sei solo”, wat letterlijk “wees alleen“ betekent. Of dit een woordspeling was, zal altijd een mysterie blijven. Hij zal zeker ook “zes solo’s” hebben bedoeld, maar waarom schreef hij dan niet “sei soli”?
De Duitse gitarist Franz Halász begon zijn internationale carrière in 1993 toen hij de eerste prijzen won op zowel de Andrés Segovia-wedstrijd in Spanje als op de Japanse Seto-Ohashi-wedstrijd. In 2000 won hij een prijs van het Ministerie van Wetenschap en Cultuur van München en in 2007 ontving hij de Beierse Cultuurprijs. Zijn vele opnames voor BIS omvatten de complete gitaarmuziek van Joaquín Turina en Toru Takemitsu en voor Naxos de complete gitaarcomposities van Hans Werner Henze (8.557344 en 8.557345), en het werk van Ferdinando Carulli voor gitaar en piano (8.570587 en 8.570588). Als gastartiest op grote festivals en evenementen over de hele wereld heeft hij samengewerkt met hoog aangeschreven collega’s. Hij is professor aan de Universiteit voor Muziek en Podiumkunsten van München en biedt ook masterclasses aan instellingen over de hele wereld, waaronder de Manhattan School of Music in New York, de Royal Academy Stockholm, de Academy of Music in Oslo, het Salzburg Mozarteum, São Paulo University, Esmuc in Barcelona en Musikene San Sebastián.
Bach Sonatas & Partitas BWV 1001-1006 Franz Halász 2 SACD BIS2705