Ernst of Ernö von Dohnányi (1877-1960) toonde zijn hele leven interesse in een reeks uitvindingen, dus het is niet verrassend dat hij rond 1909-1910, een van de belangrijkste promotors werd van piano’s die een halfrond toetsenbord hadden. Er werd al lang geëxperimenteerd met het creëren van een zo comfortabel mogelijk toetsenbord, met alle toetsen op dezelfde afstand van de pianist, waardoor dezelfde lichaams- en handposities over het volledige bereik van het toetsenbord mogelijk waren. De legendarische, Weense fabrikant Ludwig Bösendorfer begon in 1910, met het maken van piano’s met een concaaf toetsenbord (Bogenklaviatur), en Dohnányi gebruikte ze tijdens de periode van het Oostenrijks-Hongaarse rijk. Toen hij eind 1915, naar Boedapest verhuisde, was een van zijn eigen piano’s de Clutsam-Bösendorfer, die momenteel eigendom is van het Budapest Museum of Music History. Deze opvallende cd biedt de eerste opname van dit bijzonder instrument na een langdurige restauratie.
Ernő Dohnányi of Ernst von Dohnányi werd in zijn tijd beschouwd als de grootste, Hongaarse pianist en componist na Liszt. Hij studeerde aan de Boedapest Academie samen met zijn jeugdvriend Béla Bartók. In de late jaren 1890 oogstte hij roem na een uitvoering van Beethovens vierde pianoconcerto in Londen en tegelijkertijd maakte hij naam als componist. Ernő Dohnányi voltooide zijn eerste symfonie, ongenummerd en getiteld Symfonie in F, in 1896, terwijl hij nog student was van Hans von Koessler. Ze werd nooit formeel gepubliceerd, en hoewel het de Hongaarse koningsprijs ontving, kreeg het geen belangrijke kritieken. Het werk toont, net als veel van Dohnányi’s vroege composities, de invloed van Johannes Brahms, die de jonge componist had verdedigd na het horen van een uitvoering van Dohnányi’s pianokwintet nr. 1. De symfonie in F kreeg weliswaar matige aandacht na te zijn opgenomen in 2011. Hoewel niet gepubliceerd tijdens zijn leven, bevinden de schetsen en de partituur zich in de Nationale Széchényi Bibliotheek in Boedapest. Ze werd in première gespeeld op 2 juni 1897, in Boedapest met Gyula Erkel, de zoon van Ferenc, als dirigent.
De fantastische, Russische pianiste Sofja Gülbadamova (1981) kreeg aanvankelijk haar muzikale opleiding op de leeftijd van vijf aan het Gnessin Instituut in Moskou in de klas van Mikhail Khokhlov, en vervolgens bij James Tocco aan de Muziekacademie in Lübeck. Daarna studeerde ze bij Jacques Rouvier aan het conservatorium in Parijs en bij Guigla Katsarava aan de École Normale de Musique de Paris. Sofya Gülbadamova won internationale piano wedstrijden, waaronder de 2008 Concours International pour piano in Aix-en-Provence en het 6de Internationaal Francois Poulenc Piano Concours in Parijs. In 2010 won ze de Eerste prijs op de Internationale Rosario Marciano Piano Wedstrijd in Wenen en de tweede prijs op het Internationaal Piano Concours “André Dumortier” in België. Sinds 1992 speelt Gülbadamova pianorecitals, kamermuziek en concerten met orkest in Europese landen, Rusland, Zuid-Amerika en de Verenigde Staten. Ze nam reeds verschillende cd’s op met werken van Brahms, Dohnányi, Schubert en het derde pianoconcert van Prokofiev. Zij speelde ook minder bekende werken voor piano, waaronder de pianoconcerti van Dvořák en Clara Schumann.
Tracklist:
Coppélia Waltz
Pastorale
Schatz Waltz (Treasure Waltz)
Suite nach altem Stil (Suite in the Olden Style) Op. 24
Three Pieces, Op. 23
Variations on a Hungarian Folk Song Op. 29
The Original Bösendorfer Piano of Ernst von Dohnányi Suite in the olden style Pastorale Variations on a Hungarian folk song Sofja Gülbadamova cd Capriccio C5519