Het verhaal van het Praags Symfonie Orkest is nauw verbonden met de geschiedenis van de Tsjechische hoofdstad, wat een indruk achterlaat op hun repertoire. Na hun succesvolle opname van Karel Husa’s Music for Prague 1968 (Supraphon, 2021) komen het orkest en de chef-dirigent met een nieuw album gewijd aan Praag. Dit keer concentreert het programma zich op het einde van de 19e eeuw, de periode waarin de Tsjechische natie ijverde voor haar taal, cultuur en identiteit binnen het Oostenrijks-Hongaars rijk.
Op het programma staat werk van Antonín Dvořák, (1841-1904), Otakar Ostrčil, (1879-1935), Bedrich Smetana, (1824-84) en Josef Suk, (1874-1935), de schoonzoon van Antonín Dvořák.
Op deze cd ontdekt u Suks monumentaal symfonisch gedicht “Praga”, gebaseerd op het Hussietenkoraal “Ktož jsú Boží bojovníci” (Gij die strijders van God zijt), “Vyšehrad” uit Smetana’s beroemde cyclus “Má vlast” (Mijn land) en een zeldzaamheid, “Pohádka o Šemíku” op. 3 (“Een verhaal van Šemík”), een grotendeels onbekend symfonisch gedicht, gebaseerd op een oude Tsjechische legende die verband houdt met Vyšehrad, van Otakar Ostrčil, gecomponeerd in 1899, toen hij nog maar negentien was.
Smetana’s zes symfonische gedichten, “Má vlast”, gecomponeerd tussen 1874 en 1879, waarvan Vltava (Moldau) tegenwoordig het bekendst en populairst is, hebben elk geografische of historische verwijzingen naar bepaalde plaatsen of de geschiedenis van Tsjechië. Elk symfonisch gedicht beschrijft nl. een aantal aspecten van het landschap, de geschiedenis of de sagen en legenden van Bohemen. Vyšehrad (Het Hoge Kasteel) bv. beschrijft het kasteel Vyšehrad in Praag, waar verschillende, Tsjechische koningen woonden.
En uiteraard is ook Antonín Dvořák aanwezig. In vrijwel geen enkel ander werk was Dvořák zo uitgesproken patriottisch als in zijn eveneens weinig bekende ouverture, “Můj domov” (“My Home”), gebaseerd op het thema van het populair lied “Kde domov můj”, dat later het Tsjechische volkslied werd, bedoeld als muziek bij het toneelstuk “Josef Kajetán Tyl” uit 1882, van František Ferdinand Šamberk (1838-1904). Josef Kajetán Tyl (1808-1856) was een van de belangrijkste Tsjechische toneelschrijvers. Een andere zeldzaamheid op deze cd is Dvořáks fanfare voor de opening van de Nationale Jubileumtentoonstelling in Praag.
Na hun veelgeprezen opname van de Slavische Dansen van de componist bevestigt het Praags Symfonie Orkest met deze cd opnieuw dat het Tsjechisch repertoire van de late Romantiek hun moedertaal en meest natuurlijke taal is.
Tomáš Brauner studeerde hobo en directie aan het Praagse Staatsconservatorium. Hij studeerde af aan de dirigentenacademie van de uitvoerende kunsten in Praag bij prof. Radomil Eliška. Hij vervolgde zijn dirigeerstudie aan de Universität für Musik und darstellende Kunst in Wenen bij prof. Uroš Lajovič. In 2017 ontving Tomáš Brauner de Kunstprijs van de stad Pilsen voor uitmuntende artistieke bijdrage. Tomáš Brauner is prijswinnaar op de Dimitris Mitropoulos International Conducting Competition in Athene in 2010.
Tomáš Brauner begon zijn carrière als operadirectie in het JK Tyl Theater in Pilsen. Hij dirigeerde vele producties en premières. Ponchielli’s La Gioconda, Mozart’s Don Giovanni, Tsjaikovski’s Maagd van Orleans, Rossini’s Il Turco di Italia, Dvořák’s Rusalka en Jacobin, Puccini’s Turandot, Gounod’s Faust, Cilea’s Adriana Lecouvreur, Jarre’s Klokkenluider van de Notre Dame en vele anderen. Bij de Praagse Staatsopera debuteerde hij met het dirigeren van Verdi’s Othello. Sindsdien dirigeerde hij talloze opera’s. In 2019 had hij nieuwe producties in het Slowaakse Nationale Theater met Hoffmans Les Comptes de Hoffmann. Tomáš Brauner is chef-dirigent en muziekdirecteur van het Prague Symphony Orchestra en vaste gastdirigent van het Bohuslav Martinů Philharmonic Orchestra. Van 2013-2018 was hij chef-dirigent van het Pilsen Philharmonic, en van 2014-2018 was hij vaste gastdirigent van het Tsjechisch Radio Symfonie Orkest in Praag. Van 2018-2021 was hij chef-dirigent van het Bohuslav Martinů Philharmonic Orchestra.
Tracklist:
Antonín Dvořák:
Fanfare for the opening of the National Jubilee Exhibition in Prague 1891
My Home, Op. 62 (1882)
Otakar Ostrčil:
A Tale of Šemík, Tone poem Op. 3 (1899)
Bedřich Smetana:
The Prague Carnival. Introduction and Polonaise (1883)
Vyšehrad Tone poem(1874)
Josef Suk:
Praga, Tone poem Op. 26 (1904)
Smetana Dvořák Suk Ostrčil Music For Prague Prague Symphony Orchestra Tomas Brauner Supraphon SU43422