“Jules Massenet Werther”, door Tassis Christoyannis (Werther) en Véronique Gens (Charlotte), het Hungarian National Philharmonic Orchestra en het Children’s Choir of the Zoltán Kodály Hungarian Choir School o.l.v. György Vashegyi, op het label Bru Zane.

“Werther” vertelt het verhaal van de onmogelijke verbintenis van de dichter Werther met Charlotte, een plichtsgetrouwe vrouw die al aan een rijke zakenman was beloofd. Goethe’s drama wordt op grote schaal weerspiegeld in de muziek van Massenet door emotioneel brede vocale partijen.

Jules Massenet (1842-1912), een leerling van Ambroise Thomas en Gounod, was een veelzijdig en verfijnd operacomponist. Voor het componeren leerde hij de libretti uit het hoofd en noemde zijn opera’s, Opéra comique, Opéra romanesque, Drame lyrique, Épisode lyrique, Pièce lyrique, Conte lyrique, Conte de fées, Miracle, Drame sacré, Comédie chantée, Drame musical, Comédie héroique of Opéra légendaire.

Hij was de meest productieve en artistiek en commercieel, meest succesrijke, Franse operacomponist van zijn tijd en bewoonde een kasteel (foto) in Égreville (Seine-et-Marne). Tijdens de renaissance, had de Franse koning François 1er, het “domaine d’Egreville”, geschonken aan zijn maîtresse, Anne de Pisseleu, duchesse d’Etampes.

Jules Massenet werd beroemd om zijn 30! opera’s, waaronder “Manon” (1884), “Werther” (1892) en “Thaïs” (1894), maar hij componeerde ook aanzienlijk veel schitterende orkestmuziek, waaronder balletten, orkestsuites en toneelmuziek. Een deel van de niet-operamuziek van Massenet (foto), vertegenwoordigt een belangrijk aspect van zijn werk met zijn vertrouwde uitgevers, Georges Hartmann (1843–1900) en Henri Heugel (1844–1916). Beiden moedigden deze opdrachten aan, die uitgevoerd werden op de beroemde Parijse orkestconcerten onder leiding van Jules-Étienne Pasdeloup (1819-1887) en Édouard Colonne (1838-1910), en later in de Opera van Monte Carlo, waarvoor de componist vanaf 1902, vaak werkte. Van 1878 tot 1896 doceerde Massenet compositie aan het Conservatorium in Parijs. Tot zijn bekende leerlingen behoorden Gabriel Pierné, Georges Marty, Paul Vidal, Xavier Leroux, Gustave Charpentier, Henri Rabaud, Max d’Ollone, Gabriel Dupont, Alfred Bruneau, Reynaldo Hahn en Florent Schmitt!

Na zijn pianostudie, bekroond met een eerste prijs aan het Conservatorium in 1859, behaalde Massenet in 1863 de Prix de Rome. Dit succes leidde tot de opdracht voor La Grand’ Tante, een komische opera die bij de creatie ervan (1867) goed werd ontvangen. De toneelmuziek van Érinnyes (Leconte de Lisle, 1873), de oratoria Marie-Magdeleine (1873) en Ève (1875) vestigden de aandacht op de muzikant die zich vanaf dat moment vooral aan het lyrische theater wijdde. Altijd geïnteresseerd om zichzelf te vernieuwen, hield Massenet zich bezig met onderwerpen van grote diversiteit. Zo volgt het exotisme van The King of Lahore (1877) en The Magus (1891), het fantastische van Esclarmonde (1889), het naturalisme van La Navarraise (1894) en Sapho (1897), het sprookje Assepoester (1899), het legendarische klimaat van Thaïs (1894) en Grisélidis (1901), de middeleeuwse en religieuze setting van Le Jongleur de Notre-Dame (1902), de oude mythologie van Ariadne (1906) en Bacchus (1909), de tragikomische heldenmoed van Don Quixote (1910).

Ook voor Le Cid (1885), Manon (1884) en Werther (1892) haalt de componist inspiratie uit beroemde literaire werken. Hij beschikt over de essentiële gaven voor het lyrische podium, die van psychologische karakterisering en theatraal ritme. Als weelderige melodicus verleidt hij ook met de subtiliteit van zijn harmonie en de verfijning van zijn orkestratie, ontwikkeld volgens de dramatische situatie. Als componist van pianostukken, heilige werken en melodieën nam Massenet ook deel aan de heropleving van de symfonische muziek in Frankrijk, zoals vooral blijkt uit de zes orkestsuites getiteld Scènes.

Goethe’s verhaal gaat over de gevoelige jongeman Werther, die waanzinnig verliefd is op Charlotte, maar zij vertelt hem dat ze gaat trouwen met Albert. Werther vlucht en vervloekt daarop het huwelijk van zijn geliefde. Met Kerstmis keert Werther terug en leent pistolen van Albert voor een verre reis. Deze verre reis zal uiteindelijk de dood van Werther zijn. Tijdens de Kerstnacht reist Charlotte naar het huis van Werther. Zij betuigt de stervende Werther haar liefde in een lange sterfscène. Hoogtepunten zijn de aria’s, “Du gai soleil, plein de flame” (Sophie), “J’aurais sur ma poitrine pressé” (Werther), “Werther! Qui m’aurait dit /Je vous écris de ma petite chambre” (Charlotte), “Pourquoi me réveiller” (Werther), “Ah! Ce premier baiser” (Werther), “O Nature, pleine de grace” (Werther) en “Va laisse couler mes larmes” (Charlotte).

“Werther” ging in première in de Hofoper, Wenen, in februari 1892. De eerste uitvoering in Frankrijk vond plaats in de Opéra-Comique (Théâtre-Lyrique) in Parijs in januari 1893. Massenets opera op een Frans libretto van Édouard Blau, Paul Milliet en Georges Hartmann gebaseerd op “Die Leiden des jungen Werthers” van Johann Wolfgang von Goethe, veroorzaakte weliswaar grote ophef in Wenen, omdat er ten opzichte van de roman van Goethe zo veel veranderd was in het verhaal. De hoofdpersoon stak bij Massenet nl. te sterk af bij de keurige en nette burgers, in wier wereld hij niet paste. Ontdek de opera hier in de versie met een bariton in de titelrol. Hoewel de rol van Werther werd geschreven voor een tenor, paste Massenet hem aan voor een bariton, toen Mattia Battistini de rol in 1902 in Sint Petersburg zong. Nog steeds wordt deze versie incidenteel opgevoerd, waarbij de aanpassingen alleen de vocale lijn van de titelrol betreffen. Er zijn geen veranderingen in tekst, de vocale lijn van de andere karakters of de orkestratie.

Rolverdeling:

Charlotte: Véronique Gens

Werther: Tassis Christoyannis

Sophie: Hélène Carpentier

Albert: Thomas Dolié

Le Bailli: Matthieu Lécroart

Schmidt: Artavazd Sargsyan

Johann / Bruhlmann: Laurent Deleuil

Györgi Vashegyi (1970) speelde aanvankelijk viool, blokfluit, hobo en klavecimbel. Op 18-jarige leeftijd studeerde hij directie bij Ervin Lukács aan de Franz Liszt Academie in Boedapest, waar hij in 1993 cum laude afstudeerde. Hij volgde masterclasses bij John Eliot Gardiner en Helmuth Rilling, en studeerde continuo bij John Toll in Dresden en kamermuziek bij Jaap ter Linden en Simon Standage. Als continuo speler speelde hij bij het Franz Liszt Chamber Orchestra en Concerto Armonico. In 1990 richtte Vashegyi in Boedapest het Purcell Choir op en een jaar later het Orfeo Orchestra. Tijdens concerten in Boedapest dirigeerde hij belangrijke werken uit de 17de-en 18de eeuw, die tot dan toe nog niet in Hongarije waren uitgevoerd. Tegelijkertijd pleitte hij voor onderzoek naar en uitvoering van werken van Hongaarse componisten uit de 18de eeuw.

Vashegyi werkt voornamelijk met zijn eigen ensemble, maar is ook gastdirigent van diverse oude muziekensembles zoals Concerto Armonico, Capella Savaria en Musica Aeterna en (moderne) symfonie- en kamerorkesten. Vashegyi dirigeert sinds 2001 regelmatig ook in de Hongaarse Staatsopera. Hij dirigeerde in 2004 het Praags Kamerorkest op het Mozartfestival in Würzburg en het Rheingau Muziekfestival in Kloster Eberbach. Vashegyi is sinds 1992 professor continuo aan de Franz Liszt Academie. Tussen 1995 en 1997 doceerde hij ook aan het Instituut voor Musicologie aan de Universiteit van Boedapest. In 2008 ontving Vashegyi de Liszt-prijs in Hongarije en in 2015 ontving hij het Kruis van Verdienste van de Hongaarse Ridderorde. In 2017 werd György Vashegyi verkozen tot voorzitter van de Hongaarse Academie voor Kunsten (MMA, Magyar Művészeti Akadémia), die in 1992 werd opgericht.

Jules Massenet Werther Tassis Christoyannis Véronique Gens Thomas Dolié Matthieu Lécroart, Hélène Carpentier Hungarian National Philharmonic Orchestra, Children’s Choir of the Zoltán Kodály Hungarian Choir School, György Vashegyi boek + 2 cd Bru Zane BZ1056

https://www.stretto.be/2017/03/16/goethes-werther-op-muziek-veel-meer-dan-enkel-massenet/