De even onmiskenbare als ongrijpbare kunst van de te jong overleden Zwitserse pianist van Hongaarse afkomst Géza Anda (1921-1976) komt nog indrukwekkender naar voren in de concertopnames van zijn bijna 35 jaar durende carrière dan in de studio-opnames, waarvan er veel een referentie zijn gebleven. De talrijke opnames die bewaard zijn gebleven, schetsen een beeld van een artiest die zich toelegde op onvoorwaardelijke toewijding en grote expressiviteit. De hier voor het eerst uitgebrachte live-opnamen van Mozarts Concerto K. 456 en Brahms’ Pianoconcerto nr. 1 zijn daarvan een indrukwekkend bewijs en nemen een bijzondere plaats in binnen Anda’s oeuvre. Niet te missen!
In januari 1783, adverteerde Mozart in Wenen de publicatie van drie nieuwe, onlangs voltooide pianoconcerti, die, zo stelde hij, zelfs enkel met kwartetbegeleiding konden worden gespeeld, waardoor een breder publiek kon worden bereikt. Op dezelfde manier vertelde hij zijn vader in een brief “dat de concerti heel briljant en aangenaam waren voor het oor. Hier en daar zullen alleen kenners tevreden zijn op zodanige wijze”, schreef hij, “dat ook de niet-kenners tevreden zullen zijn zonder te weten waarom”.
Jarenlang werd er gespeculeerd dat Mozart zijn concerto nr. 18 uit 1784, voor Maria Theresia von Paradis (foto) had gecomponeerd, gebaseerd op een brief die Leopold Mozart rond die tijd aan zijn dochter Nannerl schreef. Ondertussen is dat weerlegd. Maria Theresia von Paradis was de dochter van Joseph Paradis, rijksminister van handel en hofraadsman van keizerin Maria Theresia. Tussen haar tweede en vijfde levensjaar begon zij haar gezichtsvermogen te verliezen. Von Paradis werd van eind 1776 tot medio 1777 behandeld door de Duitse arts Franz Anton Mesmer. Hij was in staat om haar gezichtsvermogen tijdelijk te verbeteren totdat zij uit zijn zorg werd verwijderd. Onduidelijk is of dit was vanwege een mogelijk schandaal of vanwege het potentiële verlies van een invaliditeitstoelage. Wat echter wel vaststaat, is dat Von Paradis na het vertrek van Mesmer permanent blind werd. In 1783 maakte ze een uitgebreide rondreis naar Parijs en Londen, vergezeld door haar moeder en haar librettist Johann Riedinger. In augustus van dat jaar bezochten zij de Mozarts in Salzburg. Vervolgens speelde ze in Frankfurt en diverse andere Duitse steden, waarna zij terechtkwam in Zwitserland. In maart 1784 bereikte zij de Franse hoofdstad. Haar eerste concert daar was bij de Concert spirituel. In totaal trad zij 14 keer op in Parijs met goede recensies tot gevolg. Tevens steunde ze Valentin Haüy bij het stichten van de eerste school voor de blinden, die opende in 1785.
Johannes Brahms was een gevoelige verteller, die typisch Duitse balladen en legenden vol “Sehnsucht”, diffuus licht, elfen en woudromantiek, vertelde. Thematische dialectiek zorgde voor diepgang, contrast, subtiele kleurschakeringen, muzikale conversatie of dispuut. Soms liet Brahms zich even kort gaan in extraverte blijheid, zoals de Meister uit Hamburg het ooit op één of ander eiland of bij één of ander meer moet hebben gevoeld. Componeerde Brahms één van zijn onweerstaanbare wiegenlied melodieën, deinde ieder instrument mee op de hartverwarmende tonen die hij uit zijn diepste, tederst innerlijk toverde.
Na de publicatie in 1854 van zijn Ballades op. 10 voor piano, opgedragen aan zijn vriend, de componist, Julius Otto Grimm (1827-1903), publiceerde de toen 22-jarige Johannes Brahms, geen verdere werken tot 1860. Zijn belangrijkste project van deze periode was zijn pianoconcerto in re klein (Pianoconcert nr. 1 op. 15, voltooid in 1858), dat hij in 1854 was begonnen als een sonate voor twee piano’s, maar waarvan hij al snel besefte dat het een grotere vorm en bezetting nodig had. Op dat moment nog gevestigd in Hamburg, verwierf hij met de steun van Clara, een positie als musicus aan het hof van Friedrich Emil Leopold III (1821-1875) en zijn echtgenote, Prinses Elisabeth von Schwarzburg-Rudolstadt (van het vorstendom in Thüringen), in Detmold, de hoofdstad van het vorstendom Lippe, waar hij de winters van 1857 tot 1860 doorbracht. Brahms speelde zelf de première van zijn 1ste Pianoconcerto o.l.v. Joseph Joachim als concertmeester, in januari 1858, in Hannover.
Brahms componeerde in totaal 2 pianoconcerti. Tussen zijn tweede pianoconcerto en zijn eerste pianoconcerto bevond zich weliswaar een tijdspanne van 22 jaar. Hij werkte van 1878 tot 1881 aan zijn 2de Pianoconcerto in Bes, op. 83, en droeg het werk op aan zijn leraar Eduard Marxsen (1806-1887). Dit concerto beleefde zijn première in Boedapest in november 1881, door het Filharmonisch Orkest van Boedapest (Budapesti Filharmóniai Társaság Zenekara), in 1853 opgericht door Ferenc Erkel (1810-1893), met opnieuw Brahms zelf aan de piano.
Net zoals zijn eerste pianoconcerto leek dit concerto meer op een symfonie voor piano en orkest. Hier combineerde Brahms weliswaar elementen van het klassiek concerto met het meer kamermuziekachtige Concerto Grosso uit de Barok. Dit kwam vooral tot uiting in het Andante, waarin een prachtige interactie plaatsvindt tussen de pianist, een solocellist en de houtblazers.
Hoewel Géza Anda in zijn jonge jaren weinig Mozart speelde, groeide hij uit tot belangrijk Mozartvertolker. In de jaren 1967-1972 was hij de eerste pianist die de volledige 27 pianoconcerti van Mozart opnam, waarbij hij dirigeerde vanachter de vleugel. Hij schreef voor zestien van deze concerti de cadensen zelf. Brahms eerste en Mozarts 18de worden beide geassocieerd met Karl Böhm op het podium. Anda werkte, voor zover bekend, drie keer samen met Böhm, twee van deze stellaire muzikale momenten worden hier voor het eerst gepresenteerd. Op 25 augustus 1974 voerde Géza Anda Mozarts Pianoconcerto nr. 18 in Bes-groot K. 456 uit met de Wiener Philharmoniker tijdens de Salzburger Festspiele, wat ook Anda’s afscheid van Salzburg zou worden. In mei 1975 werd kanker bij hem geconstateerd, waaraan hij een jaar later bezweek. Luisterend naar de Salzburg opname in de wetenschap van Anda’s tragisch vroege dood, lijkt de schaduw van een voorgevoel over zijn spel te liggen.
Anda en Böhm zijn in een heel ander licht te horen, een decennium eerder in Luzern met het Philharmonia Orchestra, dat Anda kende van vele Londense concertoptredens. Hier werd de innerlijke onrust van de jonge Brahms op indrukwekkende wijze gerealiseerd. De onophoudelijke strijd tussen piano en orkest, die de opperste fysieke inspanning van de solist, die de grenzen van excessieve eisen bereikt, confronteert met de symfonische kracht van een machtig orkest, was in alle drie de bewegingen aanwezig als een spectrum van conflict en dialoog.
Brahms Mozart Géza Anda Philharmonia Orchestra Wiener Philharmoniker Karl Böhm Live 1963 & 1974 cd Prospero Classical PROSP23994