Johann Nepomuk Hummel (1778-1837) een leerling van Mozart, was één van de meest bewonderde pianisten van zijn tijd. Zijn carrière begon in Wenen op het moment dat Beethoven er net was komen wonen. Net als laatstgenoemde behoorde hij tot die generatie componisten wiens oeuvre tussen classicisme en ontluikende romantiek kan worden gecategoriseerd. Ontdek hier zijn 7 pianotrio’s.
Johann Nepomuk Hummel (foto) kreeg twee jaar lang gratis les van Mozart. Hij woonde bij Mozart in en maakte zijn eerste concertoptreden op 9-jarige leeftijd tijdens een van de concerten van Mozart. Rond deze tijd arriveerde Beethoven in Wenen. De vriendschap tussen de twee mannen werd gekenmerkt door ups en downs, maar ontwikkelde zich tot verzoening en wederzijds respect. Hummel bezocht Beethoven in Wenen verschillende keren met zijn vrouw Elisabeth en zijn leerling Ferdinand Hiller. Op verzoek van Beethoven improviseerde Hummel tijdens het herdenkingsconcert ter ere van Mozart. Tijdens dit evenement sloot Hummel vriendschap met Franz Schubert, die zijn laatste drie pianosonates aan hem opdroeg.
Hummel, de zoon van de directeur van de Keizerlijke School voor Militaire Muziek en de dirigent van het theaterorkest in Pressburg (nu Bratislava), gold als wonderkind en ging al op twaalfjarige leeftijd op concerttoer door Europa. In Londen kreeg hij vier jaar les van Muzio Clementi en in 1791 componeerde Joseph Haydn, die tegelijk met de jonge Hummel in Londen was, een sonate voor hem. Hummel speelde trouwens zijn eerste concert in de Hanover Square Rooms, in aanwezigheid van Haydn. Na zijn terugkeer in Wenen kreeg hij nog les van Johann Albrechtsberger, Joseph Haydn en Antonio Salieri. In 1804, volgde hij Haydn op als kapelmeester aan het hof van vorst Esterházy en na een kort engagement in Stuttgart, werd Hummel in 1819, hofkapelmeester in Weimar. Hij overleed er in 1837.
Hummel was in de jaren 1820 de meest gevraagde pianoleraar in Europa. Tot zijn leerlingen behoorden Czerny, Ferdinand Hiller, Sigismond Thalberg, Adolf von Henselt en de kleine Felix Mendelssohn. Zijn methode “Ausführlich theoretisch-practische Anweisung zum Piano-Forte Spiel” uit 1828, gold lange tijd als een gezaghebbend leerboek en verdrong voor het eerst de Etudes van Czerny. Zoals in zijn werken de bovenstem altijd de leiding had, moest bij het pianospelen altijd op het mooi fraseren en op het zangerig spel van de rechterhand worden gelet. Ook de polyfone traditie, vooral de composities van Bach, waardeerde hij bijzonder. In verschillende van zijn composities vindt men trouwens nog een becijferde bas. Klaarheid in de structuur en transparantie waren voor Hummel de basis voor het pianospel. Naast tal van originele composities, waaronder pianowerken van hoge kwaliteit, maakte Hummel ook tal van arrangementen van orkestcomposities voor kamermuziek ensembles. Daaronder bevonden zich de pianoconcerti van zijn leraar Mozart en de symfonieën van zijn vriend Beethoven, die hij allemaal transcribeerde voor piano, fluit, viool en cello.
Johann Nepomuk Hummel Complete Piano Trios Trio Parnassus 2 cd MDG10223272