Sublieme, authentieke “Schubert – Complete Works for Violin and Piano”, door Maria (viool) & Nathalia Milstein (Blüthner piano uit 1857), op het label Mirare.

De uitvoering van Schuberts muziek voor viool en piano vergt intelligentie en technische bekwaamheid, een fijne, intieme connectie onder de uitvoerders en diepgaande, inzichtelijke kennis van de muziek. Dit is hier zeker het geval.

Vioolmuziek associeert men niet in de eerste plaats met Franz Schubert. Nochtans ontving hij zijn eerste vioollessen op heel jonge leeftijd van zijn vader. Op 11-jarige leeftijd werd hij aangenomen als lid van het koor van de keizerlijke hofkapel, en als zodanig werd hij een leerling aan de school van het Stadtkonvikt. Daar trad hij toe tot het uitstekend leerlingenorkest en werd er uiteindelijk de leidende violist.

Onder zijn examinatoren was Anton Salieri (foto), die zeer geïnteresseerd was in de composities van de jonge Schubert. Schubert verliet de school in 1813, hij was toen zestien, maar bleef nog een paar jaar met Salieri samenwerken, mogelijks aan een Rondo, een Konzertstück en de Sonatine in sol klein. Deze dateren van 1816. Deze vroege, bescheiden vioolcomposities waren waarschijnlijk bedoeld voor Schuberts oudere broer Ferdinand, die als violist, het familie strijkkwartet leidde waarin Franz altviool speelde.

Hoewel hij zelf viool en altviool speelde, bestaat Schuberts oeuvre voor viool en piano slechts uit zes opusnummers, nl. drie sonatina’s, een Duo, een Fantasie en een Rondo (“Rondeau brillant”). De Fantasie en het Rondo werden gecomponeerd voor de pianist Karl Maria von Bocklet en de jonge violist Josef Slavík. De drie sonates dateren uit de lente van 1816. Schubert werd dat jaar negentien. Hun bescheiden afmetingen, “voor pianoforte met begeleiding van viool” leidden tot de publicatie ervan door Diabelli als ‘sonatinas’. Gecomponeerd in 1827, toen Schubert reeds symfonieën, strijkkwartetten, pianosonates en honderden liederen had gecomponeerd, is de afsluitende Fantasie D. 934 van geheel andere aard. Als een substantieel stuk in vier bewegingen, bevat het een uitdagende schriftuur voor beide instrumenten die duidelijk maakt welk een meester Schubert op beide instrumenten was.

Er wordt al eens gezegd dat Schubert de Mozartiaanse sonate romantiseerde. De dialoog tussen de viool en de piano is eenvoudig, is minder uitgebreid dan bv. bij Beethoven, maar de vioolpartij is interessant gestoffeerd en is niet langer afhankelijk van de pianopartij. De Sonate D. 384, in D, opent met een beknopt allegro molto. Na een korte inleiding volgt een doorwerking waarin de viool en de rechterhand vaak unisono spelen. In het Andante hoort u een verfijnde, muzikale dialoog en het Vivace is als finale beweging, briljant en uitgesproken Schubertiaans. De Sonate D. 385, in la klein, is al uitgebreider. In de loop van de vier bewegingen wordt de vioolpartij met name meer en beter geprofileerd.

De Sonatine in D. 408, in sol klein, duidelijk schatplichtig aan de door Schubert zo geliefde stijl van Mozart, heeft dan weer een meer assertieve balans tussen de viool- en de pianopartij. Na het gepassioneerd karakter van de openingsakkoorden in het Allegro giusto verschijnt het zangerig, liedachtig thema eerst in de piano en dan in de viool, dat vervolgens ritmisch wordt verwerkt. Het andante is van een prachtige eenvoud, expressief en lyrisch. Na een gracieuze doorwerking, fungeert het menuetto als een energiek scherzo. Het tweede, vloeiender thema in het trio, werd toevertrouwd aan de viool. Een allegro moderato eindigt in de populaire sfeer, opnieuw in een gestaag tempo. Een mooie fusie verenigt de twee instrumenten in een glorieuze coda.

De latere Vioolsonate in A, D574 (nu bekend als ‘Duo’), vraagt meer virtuositeit van de solo viool en in het Rondo wordt de piano soms bijna behandeld als een orkest. De uitgebreide Fantasie in C, D 934, werd in 1827 gecomponeerd, in het laatste jaar van Schuberts leven. Deze Fantasie is door zijn virtuoze pianopartij en de combinatie van ontroering met pure levensvreugde, een waar technisch en emotioneel meesterwerk.

De zussen Maria en Nathalia Milstein groeiden op in een muzikale familie en begonnen samen te spelen zodra hun leeftijdsverschil (10 jaar) het hen toeliet. Ze treden veelvuldig op in Europa in zalen als het Concertgebouw en het Muziekgebouw in Amsterdam, BOZAR in Brussel, Diligentia in Den Haag, De Bijloke in Gent, de Philharmonie in Essen en het Teatro Ristori in Verona, en worden uitgenodigd door festivals als La Roque d’Anthéron, La Folle Journée, Oranjewoud Festival, Thüringer Bachwoche of het Wonderfeel Festival. In augustus 2019 brachten Maria en Nathalia hun tweede album uit op MIRARE, Ravel Voyageur. Het album kreeg lovende recensies in de internationale pers zoals BBC Music Magazine, de Volkskrant, Trouw en werd bekroond met een Diapason d’Or door het Frans muziektijdschrift Diapason!

Schubert Complete Works for Violin and Piano Maria Milstein & Nathalia Milstein 2 cd Mirare MIR738

https://www.stretto.be/2019/10/02/ravel-voyageur-door-nathalia-milstein-piano-maria-milstein-viool-op-het-label-mirare/