Ontwerpen voor gebrandschilderde glasramen, een lichtkroon, borduurwerk en ander toegepast werk: laatmiddeleeuwse archiefdocumenten laten zien dat er in de werkplaats van Jheronimus Bosch (ca. 1450-1516) veel meer is vervaardigd dan alleen het befaamde oeuvre van tekeningen en schilderijen dat bewaard bleef. En dat is niet het enige dat we te weten komen over de Bossche kunstenaar-ambachtsman wanneer we de geschreven bronnen uit zijn eigen tijd analyseren.
Aan het begin van de Renaissance werd ’s-Hertogenbosch, met zijn overvloed aan kerken en kloosters, ook wel ‘Klein Rome’ genoemd. Centraal stond de Broederschap van Onze Illustere Lieve Vrouwe (Illustre Lieve Vrouwe Broederschap), opgericht in 1318. ‘Illustre’ betekent hier ‘beroemd’ en heeft betrekking op De Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch of Zoete Moeder, één van de genade beelden van de Heilige maagd Maria die in Nederland het middelpunt vormt van een bedevaart. De Zoete Moeder van ‘s-Hertogenbosch wordt sinds 1380 vereerd in de indrukwekkende Sint-Janskathedraal in ‘s-Hertogenbosch. De “Illustre Lieve Vrouwe Broederschap” werd begin 14de eeuw opgericht door een aantal plaatselijke geestelijken ter ere van de Illustere Lieve Vrouwe ofwel Maria. Aanleiding was de opkomende Mariaverering in de stad. De schilder Hieronimus Bosch, het vierde kind van de schilder Anthonis van Aken (ca. 1420-1478), was lid van dat “Illustre Lieve Vrouwe Broederschap”.
Elke woensdagmiddag kwamen de leden bijeen in de prachtige kapel van de Kathedrale Basiliek van St. Jan Evangelist of Sint-Janskathedraal en werd er devoot gezongen. De leden van de Broederschap kwamen aanvankelijk bijeen in een kapel in de St Janskerk. Vanaf 1483 bezit de Broederschap een eigen pand aan de Hinthamerstraat. Het oorspronkelijke huis, dat in de 16de eeuw gedeeltelijk in renaissancestijl was verbouwd, is in 1839 grotendeels ingestort. Het huidig vroeg-neogotische Zwanenbroedershuis (foto), van architect J.H. Laffertée (1806-1889), uit 1846, is als museum opengesteld voor het publiek.
In 1454-1455 werden Van Aken en zijn vrouw lid van het Lieve Vrouwe Broederschap. In 1461-1462 kreeg hij de opdracht het door brand beschadigd retabel van dit Broederschap in de toenmalige Sint-Janskerk in samenwerking met de meester-schilder Claes van Schoonhoven te herstellen. Dit bleek echter moeilijker dan gedacht, want in 1464 kocht hij het complete retabel en het jaar daarop had hij enkel nog de zijluiken ‘ghewitt’. Uiteindelijk werden de luiken in 1467-1468 weer opgehaald en op de zolder van de Broederschapskapel opgeslagen, totdat ze lang na Anthonis’ dood, in 1480-1481 door Jheronimus Bosch teruggekocht werden. In 1475-1476 vonden besprekingen plaats tussen de Utrechtse beeldhouwer Adriaen van Wesel en Anthonis Van Aken en zijn twee zoons, waarna Van Wesel een geheel nieuw retabel voor het Broederschap sneed.
Dit boek gaat over de leefsituatie en werkpraktijk van Jheronimus Bosch. Onder andere zijn ouderlijk huis, echtelijke woning, werkplaatsen, buren, familieleden en medewerkers komen aan bod. Er is speciale aandacht voor de opdrachten die Jheronimus, zijn familieleden en andere laatmiddeleeuwse ambachtslieden kregen van de Lieve-Vrouwe-broederschap in ’s-Hertogenbosch. De kunstinventaris van de rijkelijk ingerichte broederschapskapel in de Sint-Janskerk is zo volledig mogelijk beschreven. Dankzij de informatie uit de archieven wordt het beeld dat we hebben van de creatieve, inventieve kunstenaar en vooral ook gedegen vakman steeds completer.
Dit prachtboekboek is een bewerking van het proefschrift waarop Loes Scholten op 3 oktober promoveerde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Loes Scholten deed nl. onderzoek naar het leven en werk van de laatmiddeleeuwse kunstenaar Jheronimus Bosch aan de Radboud Universiteit Nijmegen in het kader van het Bosch Research and Conservation Project. Ook realiseerde zij de databank BoschDoc.
Loes Scholten Jheronimus Bosch en de Lieve-Vrouwe-broederschapskapel 288 bladz. Reeks Nijmeegse Kunsthistorische Studies uitg. Walburg Pers ISBN 9789464564549