Het magistraal Requiem werd op 16 januari 1888 voor het eerst uitgevoerd in de Madeleine-kerk in Parijs, “voor de begrafenis van een parochiaan”! Het is deze originele uitvoeringsversie, zonder het Offertorium en het Libera me, met uitsluitend begeleiding door een strijkersensemble (altviolen, cello’s en contrabas), orgel en harp, die hier wordt gepresenteerd in een wereldpremière-opname. Uniek!
Getekend door het overlijden van zijn vader in 1886 en vervolgens van zijn moeder in 1887, begon Gabriel Fauré (foto) in januari van het volgend jaar, een “Libera me” uit 1877, uit te werken tot muziek, “Un Petit Requiem” voor een begrafenis van een parochiaan wiens naam niet meer bekend is, in de kerk van de Madeleine in Parijs. Fauré was nl. sedert 1874, maître de chapelle van deze kerk en werd er in 1896, organist. Fauré beschikte in de Madeleine over een “maîtrise” van dertig kinderen, versterkt door vier tenoren en vier bassen. Het orkest bestond slechts uit een paar strijkers (een solo viool, gediviseerde altviolen en gediviseerde celli, en een contrabas), een harp, pauken en het orgel. Deze eerste versie werd op 16 januari 1888 in La Madeleine uitgevoerd o.l.v. Fauré en het stuk werd opgedragen ter nagedachtenis aan de architect Joseph La Soufaché, (1804-1887) (bekend voor o.a. zijn werk aan het Château de Sceaux), die het jaar ervoor overleden was. “Pie Jesu” werd gezongen door een kind, “un enfant du chœur”, nl. de toen 11-jarige Louis Aubert, die muziekcriticus van Paris-Soir, muzikaal adviseur van Radio Luxembourg en docent aan de Schola Cantorum in Parijs zou worden.
In 1889 werd het Hostias toegevoegd en een jaar later volgde het Libera Me. Deze tweede versie, voor kamerorkest, ging op 21 januari 1893, ook in de Madeleine met Fauré als dirigent, in première. De orkestratie werd vervolgens verrijkt met negen koperen blaasinstrumenten (trompetten, trombones en hoorns) voor een concert in 1892 in de kerk Saint-Gervais in Parijs. Fauré voegde weliswaar geen Sequens (“Dies Irae”) toe. Aldus voltooid, werd het Requiem op 21 januari 1893 uitgevoerd in de Madeleine.
In 1899, gaf Fauré op verzoek van de uitgever Hamelle, zijn partituur zijn definitieve vorm met grote bezetting. Mogelijks was deze versie weliswaar gerealiseerd door de componist, Jean Roger-Ducasse (1873-1954), een leerling van Fauré. Deze uitzonderlijke opname betreft hier weliswaar de intieme versie van 1893, gereconstrueerd door de musicoloog Jean-Michel Nectoux (1946), specialist van Fauré en Debussy. Lees voor de gelegenheid zijn “Gabriel Fauré: les voix du clair-obscur”, Paris, Flammarion, coll.“Harmoniques” (1990). Fauré’s origineel manuscript (voor kamerorkest) werd in de jaren 1980, ontdekt in de Bibliothèque nationale de France in Parijs, door de Engelse componist, John Rutter (1945). Deze versie (van 1893) werd uitgegeven door Oxford University Press. De Messe des pêcheurs de Villerville (1881), gecomponeerd in Normandië in samenwerking met André Messager, staat ver verwijderd van de plechtigheden van de grote Parijse kerk, de originele versie werd gecomponeerd voor vrouwenstemmen met enkel harmonium- en vioolbegeleiding.
Thibaut Lenaerts behaalde zijn eerste prijzen zang bij Greta DeReyghere aan het Koninklijk Conservatorium van Luik en bij Thierry Migliorini aan het Koninklijk Conservatorium van Bergen/Mons. Hij zingt als solist onder leiding van W. Christie – Les Arts Florissants, H. Niquet – Le Concert Spirituel maar ook met Guy Van Waas, Leonardo Garcia Alarcon, Louis Langré, Jean Tubéry en Patrick Davin, en onder leiding van Marc Minkowsky, Frider Bernius en Philippe Hereweghe. Gewaardeerd als concertist en als recitalist, is hij ook te horen op operapodia in Brussel – De Munt, Luik, Rennes, Avignon, Reims, Versailles, o.a. o.l.v. Christophe Rousset. Hij is als zanger maar ook als ensemblevoorbereider, een actief lid van het Namens Kamerkoor en sedert 2014, is hij assistent van Leonardo Garcia Alarcon. Hij doceert aan de Conservatoria van Brussel en Luik en leidt zijn eigen vocaal en instrumentaal ensemble, Le Petit Sablon.
De in 1977 in Namen geboren sopraan Caroline Weynants begon haar muzikale opleiding bij het Naamse jongerenkoor La Choraline onder leiding van Benoît Giaux. Daarna studeerde ze bij Greta de Reyghere aan het Conservatoire Royal de Liège, waar ze verschillende prijzen won. In 1998 werd ze lid van het Chœur de Chambre de Namur, waar ze optrad als koorzangeres en soliste in verschillende repertoires en onder leiding van verschillende dirigenten, met wie ze de grote klassieke werken opnam. Ze is te horen op grote Europese festivals.
Tracklist:
Requiem, Op. 48
Messe des pêcheurs de Villerville
Cantique de Jean Racine, Op. 11
Tantum ergo sacramentum Op. 65
Ave verum corpus Op. 65
En prière
Maria Mater Gratiae Op. 47/2
Madrigal Op. 35
Gabriel Fauré Requiem (1888) Millenium Orchestra Chœur de Chambre de Namur Thibaut Lenaerts cd Ricercar RIC469