Naar de conventies van de Parijse Opéra was Giuseppe Verdi ook verplicht balletmuziek te componeren voor de Franse premières of eerste uitvoeringen van zijn opera’s. Tussen 1847 en 1894 schreef hij in totaal zeven zogenaamde divertissements, waarvan sommige uitgebreid, voor Jérusalem, Les Vêpres siciliennes, Le Trouvère, Macbeth, Don Carlos, Aida en Otello.
De uitvoering van Nabucco in 1842 in “La Scala” werd een enorm succes en vestigde zijn naam tussen die van de andere grote operacomponisten. Een hele eer voor de eenvoudige jongen uit het Lombardische platteland. De toen 27-jarige Giuseppina Strepponi (foto) vertolkte de rol van Abigail. Zij zou twaalf jaar lang Verdi’s levensgezellin worden en uiteindelijk in 1859 mevrouw Verdi. I Lombardi (1843) werd eveneens een succes, gedeeltelijk vanwege de politieke situatie, net als Ernani, in het Teatro La Fenice in Venetië. Het jaar daarop vestigden Giovanna d’Arco en La Forza del Destino zijn roem, en gingen Attila, Alzira en Macbeth in andere Italiaanse steden in première. Verdi triomfeerde in 1851 in Venetië met Rigoletto (naar Victor Hugo) en in 1853 in Rome met Il trovatore. Daarop volgde La traviata. Als 40-jarige was Giuseppe Verdi beroemd in heel Italië en kon zijn wereldroem starten.
Hij werd politicus en was zodoende heel nauw betrokken bij de Italiaanse eenwording. Verdi werd rijk tot heel rijk maar deelde een groot deel van zijn rijkdom met de plaatselijke bevolking. Dat maakte hem ontzettend geliefd. Verdi bleef trouw aan zijn eenvoudige komaf en was hét voorbeeld van de altruïstische filantroop. Hij was een volbloed kunstenaar die aan schijnvertoon geen boodschap had. Hij was echt en oprecht en noemde zichzelf vol overtuiging en trots een boer, een contadino. In die hoedanigheid werd hij ook gesculpteerd in Busseto, dé stad van Verdi. De vijf letters van de naam Verdi werden gescandeerd en stonden voor Vittorio Emanuele Re D’Italia (Victor Emanuel, Koning van Italië). Het volk riep “Viva V.E.R.D.I.”
In 1872 werd “Aida” voor het eerst uitgevoerd in het Teatro alla Scala, met groot succes. Oorspronkelijk werd gedacht dat de opera werd gecomponeerd ter gelegenheid van de opening van een nieuw operagebouw in Caïro of voor de opening van het Suezkanaal, maar Verdi componeerde “Aida” op bestelling voor Isma’il Pasha (foto) de eerste Egyptische kedive (onderkoning van Egypte). Na de voltooiing van zijn “Casa di Riposo” (“rusthuis”), een rusthuis voor kunstenaars, overleed Verdi in 1901 in Milaan aan een beroerte. Zijn begrafenis kende een massale opkomst. Het koorlied “Va, Piensiero” werd door tienduizenden mensen gezongen. Ongeveer een kwart miljoen mensen rouwde en betuigde hun respect aan hun “contadino”.
In Italiaanse opera’s uit de 19de eeuw maakte een ballet geen deel uit van de compositie, maar werd het uitgevoerd tussen de bedrijven of na de operavoorstelling – en was het meestal een werk dat was gemaakt door een balletcomponist die weinig of geen band had met het betreffende operawerk. De strikte conventie bij de Opéra van Parijs was echter dat er een uitgebreid dansinterludium moest worden opgenomen als divertissement in de derde akte van een grand opéra. Dus als een Italiaanse operacomponist zijn werken in Parijs wilde laten uitvoeren (en wie zou dat niet willen, gezien het internationale belang van dat grote operahuis in Europa’s belangrijkste muzikale metropool), moest er ook balletmuziek worden geleverd. In het geval van werken die oorspronkelijk voor de Opéra van Parijs waren geschreven, werd het ballet vanaf het begin opgenomen in het Franstalige libretto en moest er ook aan alle bestaande werken nieuw balletmuziek worden toegevoegd. Italiaanse operacomponisten als Rossini, Donizetti en Verdi waren zelden enthousiast over deze Franse voorkeur voor uitgebreide dansinterludiums in de derde akte, maar ze moesten zich schikken naar de conventie.
Met pakkende melodieën, levendige, geaccentueerde ritmes, beschrijvende geluidseffecten en levendige gebaren, maar vooral met ongelooflijk kleurrijke instrumentatie, slaagde Verdi erin de balletmuziek van zijn tijd een nieuwe impuls te geven. Terwijl de balletmuziek lange tijd over het algemeen werd weggelaten uit producties van Verdi’s opera’s – met uitzondering van Aida – wordt ze de laatste tijd steeds vaker uitgevoerd en gekoppeld aan de dramaturgie van het betreffende werk. Deze prachtige, goed gemaakte muziekstukken mogen niet langer aan het publiek worden onthouden. Op de nieuwe dubbel-cd van BR-KLASSIK presenteren het Rundfunkorkest München en chef-dirigent Ivan Repušić Verdi’s complete balletmuziek.
Ivan Repušić (1978) studeerde directie aan de Muziekacademie van de Universiteit van Zagreb bij Igor Gjadrov en Vjekoslav Šutej en bleef zijn vaardigheden ontwikkelen bij gerenommeerde dirigenten als Jorma Panula, Gianluigi Gelmetti, Kazushi Ono en Donald Runnicles. Hij begon zijn professionele carrière bij het Kroatisch Nationaal Theater in Split (2002), waar hij chef-dirigent en directeur van de Opera was (2006-2009) en als eerste kapelmeester van de Staatsopera van Nedersaksen in Hannover (2010–2013). Hij debuteerde in de Deutsche Oper in Berlijn met Puccini’s La bohème (2011), waarna hij benoemd werd tot kapelmeester van het gerenommeerd operahuis (vanaf seizoen 2012/2013). Sinds 2014 vervult hij de nieuwe rol van eerste vaste gastdirigent.
Giuseppe Verdi Complete Ballet Music Münchener Rundfunkorchester Ivan Repušić 2 cd BR Klassik 900341