“Tales of song of sorrow” is een dubbel eerbetoon van het Orchestra of the 18th Century en Cappella Amsterdam, ter herdenking van het overlijden van Frans Brüggen en Louis Andriessen, twee grootheden van de Nederlandse muziekcultuur. De cd documenteert ook de unieke verstrengeling van vroege en hedendaagse muziekpioniers in het naoorlogse Nederland, wiens invloed zich ver over de landsgrenzen uitstrekte. Het middelpunt van dit programma is Andriessens May, in opdracht geschreven ter herdenking van de dood van Brüggen, wat uiteindelijk ook de zwanenzang van de componist was.
Het programma wordt geflankeerd door andere werken van Andriessen voor respectievelijk koor, orkest en blokfluit, evenals uitstapjes naar oude muziek van Josquin des Prez, Thomas Preston, Jacob van Eyck en Jean-Philippe Rameau. Cappella Amsterdam en Daniel Reuss brachten In Umbra Mortis (Rihm & de Wert, 2021, bekroond met een Edison Klassiek Award), David Lang’s the writings (2022) en Schnittke’s Psalms of Repentance (2023) uit op Pentatone. Het Orchestra of the 18th Century, Sour Cream en Frans Bruggen (postuum) maken hun debuut op Pentatone.
in 1981 richtten Frans Brüggen (1934-2014), Lucy van Dael en vrienden, het Orkest van de Achttiende Eeuw op, bestaande uit vijftig leden uit twintig verschillende landen. Zes of meer keer per jaar komt het orkest bijeen om op tournee te gaan. De musici, stuk voor stuk specialisten in 18de– en vroeg 19de-eeuwse muziek, spelen op historische instrumenten of op hedendaagse kopieën. Het breed repertoire van dit orkest omvat werken van Purcell, Bach, Rameau, Haydn, Mozart, Beethoven, Schubert, Mendelssohn en Chopin, en is opgenomen voor Philips Classics en tegenwoordig voor The Grand Tour/Glossa. In augustus 2014 heeft het orkest afscheid moeten nemen van Frans Bruggen. Hoewel de samenwerking tussen het orkest en zijn grondlegger met zijn overlijden ten einde kwam, blijft Bruggens inspiratie aanwezig. Het orkest zet de traditie voort van zes of meer projecten per jaar, nu door gasten en gastdirigenten uit te nodigen.
Daniel Reuss (1961) studeerde koordirectie aan het conservatorium van Rotterdam bij Barend Schuurman. Op zijn 21e richtte hij het Oude Muziek Koor Arnhem op. In 1990 werd Daniel Reuss artistiek leider van Cappella Amsterdam. Het ensemble heeft zich afgelopen jaren onder zijn artistieke leiding zowel in oude muziek als in het moderne en hedendaagse repertoire in Nederland een prominente positie verworven. Met Cappella Amsterdam bracht hij zeer positief ontvangen cd’s uit, zoals Lux Aeterna (bekroond met de Diapason d’Or 2009), de cd met psalmen van Sweelinck en recentelijk de cd met Janáĉek Choral Works, die een Edison ontving. Van 2003 tot 2006 was hij chef-dirigent van het RIAS Kammerchor in Berlijn. Met dit koor maakte hij een aantal succesvolle cd’s, zoals Le Vin Herbé (Martin), Solomon (Händel) en Les Noces (Stravinsky). De cd’s werden onderscheiden met diverse prijzen, waaronder Preis der Deutsche Schallplattenkritik, Echo Award, Midem Classical Award, Diapason d’Or en Choc du Monde de la Musique.
Van 2008 tot 2013 combineerde Daniel Reuss zijn werkzaamheden als artistiek leider van Cappella Amsterdam met het chef-dirigentschap van het Estonian Philharmonic Chamber Choir. In 2010 verscheen de cd Golgotha (Martin), een gezamenlijke productie van Cappella Amsterdam en het Estonian Philharmonic Chamber Choir. In 2006 was Daniel Reuss, op uitnodiging van Pierre Boulez, te gast op de Lucerne Festival Academy in Zwitserland als docent en dirigent. In februari 2007 maakte Daniel Reuss zijn debuut bij de English National Opera, met Agrippina (Händel). Daniel Reuss werkt geregeld samen met ensembles en orkesten uit heel Europa, zoals Akademie für Alte Musik Berlin, MusikFabrik, Scharoun Ensemble en de Radio Kamer Filharmonie. Sinds 2015 is Daniel Reuss tevens chef-dirigent van het Ensemble Vocal Lausanne.
Tales of song and sadness Frans Brüggen & Louis Andriessen Cappella Amsterdam, Orchestra of the 18th Century, Daniel Reuss, cd Pentatone PTC5187389