De eerste Cellosonate werd gecomponeerd tussen 1862 en 1865, toen Brahms een dertiger was. Hij leek erop gebrand de lyriek te laten horen van een instrument dat vaak wordt vergeleken met de menselijke stem. De tweede cellosonate, die 24 jaar later werd gecomponeerd, maakte meer gebruik van het bereik van de cello, vooral in het hogere register. Op deze cd ook een arrangement voor cello van zijn eerste Vioolsonate.
Een gemeenschappelijk kenmerk van deze twee sonates is dat de rol van de piano nooit ondergeschikt is (Brahms was zelf een uitstekende pianist) en dat de dialoog tussen de twee instrumenten zowel onuitputtelijk als complex is. Op het programma staan ook de Fünf Stücke im Volkston van Robert Schumann, de vroege mentor van Brahms. Deze korte cyclus, gecomponeerd in de late jaren van Schumann, weerspiegelde de voorkeur van de componist voor kleine, expressieve stukken in, zoals de titel suggereert, een populair en toegankelijk idioom. Deze miniaturen ontleenden hun charme niet alleen aan de prachtige nuances van de cello, maar ook aan de ‘volksstijl’.
Brahms componeerde zijn eerste cellosonate voor de zangleraar en amateurcellist, Josef Gänsbacher. Hij nam de cellosonaten van Bernhard Romberg (1767-1841) (foto) als voorbeeld. Romberg had nog als cellist in de Kurkölnische Hofkapelle in Bonn gespeeld en er Beethoven gekend met wie hij kamermuziek speelde. In het Allegro non troppo, in mi klein, de eerste beweging van de 1ste sonate, “Sonate für Klavier und Violoncello” uit 1865, valt al meteen op dat de muziek door beiden hartstochtelijk en gedreven gespeeld is. Frasering en toonvorming zijn perfect.
Na 24 jaar componeerde Brahms een tweede sonate voor cello en piano. Deze tweede cellosonate uit 1887, een tijdgenoot van zijn derde pianotrio, werd gecomponeerd in het idyllische Thun en werd opgedragen aan de cellist Robert Hausmann (1852-1909). Hausmann speelde op een Stradivarius uit 1724. Max Bruch componeerde voor hem “Kol Nidrei” op. 47. Deze tweede sonate wordt al eens “de Symfonie onder de Cellosonaten” genoemd. Deze vierdelige sonate vergt nl. ten opzichte van de eerste sonate, heel wat anders en veel meer van de uitvoerders. De cello moet hier, zeker in het Allegro vivace van de openingsbeweging, optornen tegen de volle harmonische, orkestrale klank van de piano.
Het intiem Adagio affettuoso in Fis groot (2de beweging) met de getokkelde noten van de cello, wordt ook hier door beiden met de juiste ingetogen expressie gespeeld. Het “gespensterlich”, Schumanniaans Allegro passionato in fa klein dat op het Adagio volgt, klinkt dan weer vol verrassingen. De muziek klinkt zowel dansant als spookachtig en vergt van beide uitvoerders uitmuntende virtuositeit. Staccatospel tegenover zware, volle akkoorden wisselt af met elegisch ontroerende lyriek. Het Allegro molto van de finale is van een verrassende frisheid en lichtheid. De sfeer is opgewekt, de muziek is speels maar vergt een duivels samenspel. Syncopen, tegentijden en triolen zijn troef.
De vioolsonate nr. 1 in G, op. 78, “Regensonate”, werd gecomponeerd tijdens de zomers van 1878 en 1879 in Pörtschach am Wörthersee. Ze werd voor het eerst uitgevoerd in november 1879 in Bonn, door Robert Heckmann, viool en zijn vrouw, Marie Heckmann-Hertig, piano. Elk van de drie bewegingen van deze sonate deelt gemeenschappelijke motieven of thematisch materiaal uit de liederen (Lieder und Gesänge), “Regenlied” en “Nachklang” op. 59 uit 1870-1873, van Brahms. Dit is waarom deze sonate de “Regen-Sonate” wordt genoemd.
“Walle, Regen, walle nieder,
Wecke mir die Träume wieder,
Die ich in der Kindheit träumte,
Wenn das Naß im Sande schäumte!”
(“Regenlied” – Klaus Groth)
De eerste beweging, Vivace ma non troppo, is gecomponeerd in de sonatevorm in G groot. De tweede beweging, Adagio – Più andante – Adagio, is een uitgebreide ternaire vorm in Es groot en de derde beweging, Allegro molto moderato, is een rondo met een coda in G groot. Het gepunt ritmemotief van de twee liederen wordt niet alleen als thema geciteerd in de derde beweging, maar verschijnt ook constant als gefragmenteerd ritmisch motief in alle drie de bewegingen, wat de hele sonate een zekere samenhang geeft. Het ritme van het “regenmotief” dat in het middelste gedeelte van de tweede beweging verschijnt, is aangepast als treurmars. De twee keer dat het hoofdthema van het Adagio ook nog eens in de derde beweging verschijnt, accentueert daarbij ook nog eens de cyclische vorm van de ganse compositie.
Deze Brahms cd is een volgende stap na de veelgeprezen interpretatie van Beethovens complete cellosonates, uitgebracht in 2022. Terwijl Beethovens sonates de geleidelijke opkomst van de cello als het juiste solo-instrument boven de piano onthullen, opent Brahms een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de cellosonate en realiseert een glorieus huwelijk van gelijken tussen de twee instrumenten. Deze sympathieke relatie tussen cello en piano wordt verder versterkt door Weilerstein en Barnatan, wiens muzikale partnerschap (naast hun bloeiende solocarrières) door de jaren heen een stabiele factor is geweest.
Sinds ze een exclusief contract tekende met Pentatone, heeft Alisa Weilerstein Transfigured Night (2018) uitgebracht, evenals Bachs Cello Suites (2020), en was ze ook te horen op Old Souls (2019) en Inon Barnatans Beethoven Piano Concertos Part 1 (2019), waarop ze het Triple Concerto van de componist speelde. Dit album was onderdeel van Inon Barnatans complete Beethoven pianoconcerten-opnames op Pentatone, waarvan Part 2 in 2020 verscheen. In 2021 verscheen zijn soloalbum Time Traveler’s Suite, terwijl Rachmaninoff Reflections in 2023 verscheen, gevolgd door Darknesse Visible in 2024. Brahms Cello Sonatas is het tweede Pentatone-album van Weilerstein en Barnatan. Hun interpretatie van Beethovens complete Cello Sonatas verscheen in 2022 op het label.
Brahms Cello Sonatas Alisa Weilerstein Inon Barnatan cd Pentatone PTC 5187215