Muziek is altijd een beroep van een leraar geweest, waarbij kennis en vaardigheden van generatie op generatie werden doorgegeven van meester op leerling. De inspiratie voor deze opname ligt in de werken van Claudio Monteverdi, zijn invloeden en de immense erfenis die hij doorgaf aan zijn leerlingen, en die ook door zijn eigen leraren aan hemzelf werd doorgegeven.
Bij zijn aankomst in Venetië in 1613, componeerde Monteverdi elke dag zowel religieuze als wereldlijke muziek, ter ere van God of zijn beschermheren. In de nadagen van zijn leven verzamelde hij zijn werken in een corpus, bedoeld om muzikanten te inspireren tijdens de viering van religieuze diensten. Deze opname is het muzikaal bewijs van zijn zorgvuldig bewaard levenswerk. Vincent Dumestre en Le Poème Harmonique brengen hulde aan de briljante componist die de toon zette voor de kerkmuziek in de 17de eeuw.
Tussen 1582 en 1590 publiceerde de jonge Monteverdi (1567-1643) (foto) o.a. al twee boeken met vijfstemmige madrigalen. Op de titelpagina noemde hij zich een leerling van Marc’Antonio Ingegneri, maestro di capella in de kathedraal van Cremona. Ingegneri zelf studeerde bij Cypriano de Rore in Parma. In 1590 of 1591, kreeg Monteverdi zijn eerste baan aan het hof van Vincenzo I Gonzaga, de hertog van Mantua. Hij werkte daar twaalf jaar onder leiding van Giaches de Wert, een andere gewezen leerling van Cypriano de Rore, die op zijn beurt waarschijnlijk een leerling was van Adriaan Willaert. Deze laatste volgde een muziekopleiding bij Jean Mouton, een volgeling van Josquin Desprez. Giovanni Gabrieli werd gevormd door zijn oom Andrea, een gewezen leerling van Adriaan Willaert, de kapelmeester van de Basiliek van San Marco. In Mantua en later in Venetië, verzamelden zich rond Monteverdi, Salomone Rossi, Biagio Marini, Dario Castello, Francesco Cavalli, Alessandro Grandi, Tarquinio Merula of Sigismondo d’India. Giovanni Antonio Rigatti werd als koorknaap van de San Marco in Venetië, in 1621, gevormd door Monteverdi, die daar sinds 1613, maestro di cappella was.
Florentijnse recitatiefstijl, de basso continuo om in madrigalen de tekst te accentueren en emotionele inhoud te geven, het aanwenden van decoratieve, instrumentale muziek in de dubbelkorige, godsdienstige muziekpraktijk met de introductie van tremolo en pizzicato als stile concitato, de antithese van prima en seconda prattica, portamento, het zijn maar enkele van de stijlkenmerken van de muziek van Monteverdi, verder uitgewerkt door zijn volgelingen. Zij werkten in Padua, Parma, Modena, Venetië, Ferrara, Milaan, Bologna, Mantua, Bergamo en Brescia en werkten de canzone, ricercar en fantasia uit tot de monothematische Triosonate, Sonata da chiesa en Sonata da camera met continuo.
De Franse luitist Vincent Dumestre (1968) richtte in 1997 het ensemble Le Poème Harmonique op. Hij studeerde klassieke gitaar aan de École Normale de Musique de Paris en kunstgeschiedenis aan de École du Louvre en daarna wijdde hij zich aan de muziek voor theorbe, barokgitaar en luit bij Hopkinson Smith en Eugène Ferré en Rolf Lislevand. Reeds in 2005 ontving hij de Grand Prix du Disque van de L’Académie Charles Cros in de categorie “barokmuziek” voor “Le Bourgeois Gentilhomme”. Hij sloot zich aan bij het Ricercar Consort, La Grande Écurie & La Chambre du Roy, Hespèrion XX en La Simphonie du Marais voor hij in 1998, Le Poème Harmonique oprichtte
Monteverdi Testamento. Vespro della Madonna 1643 Perrine Devillers Eva Zaïcik Paco Garcia Cyril Auvity Romain Bockler Viktor Shapovalov Le Poème Harmonique Vincent Dumestre cd Château de Versailles Spectacles CVS145