Godfried Bomans bereikte met “Pieter Bas” en “Erik of het klein insectenboek”, een groot lezerspubliek. Door columns in de Volkskrant en bijdragen aan Elseviers Weekblad nam zijn bekendheid nog toe. Maar zijn medewerking aan tal van televisieprogramma’s bracht hem de meeste roem. Miljoenen Nederlanders en Vlamingen waren gecharmeerd van zijn humor, milde ironie, ontregelende optreden en bedachtzame wijsheid.
Bomans was veelzijdig getalenteerd en werd enorm bewonderd. Nog steeds wordt zijn naam vol ontzag genoemd. Toch was hij bovenal een onzeker, moeilijk te doorgronden en in wezen eenzaam mens. Hij was nauwelijks in staat de alledaagse werkelijkheid te dragen en probeerde die kleur te geven en te vervormen tot een voor hem acceptabele realiteit. Met zijn fantasie gaf hij het leven vleugels.
Gé Vaartjes schreef het fascinerend levensverhaal van deze rusteloze man, die levenslang vocht tegen angsten en schuilplaatsen zocht bij enkele goede vrienden en ettelijke vrouwen. Hij tekent Bomans als een man die doorlopend twijfelde aan zichzelf, maar de problemen van zijn tijd scherp wist te duiden.
Bomans’ werk is moeilijk onder één noemer te brengen, maar hij was een groot stilist. Het werk heeft als kenmerk wendbaarheid, een groot gevoel voor humor en een onverslijtbare ironie. Bomans kon zowel zeer ernstig als zeer lichtvoetig schrijven. Bomans was katholiek, maar niet streng in de leer. In een brief aan A. van Roon van 26 november 1968 schreef hij dat “geen vernieuwing in de katholieke Kerk mij te hoog gaat en ik met name de ontwikkeling in het celibaat met voldoening gadesla…” Toen Bomans dit noteerde stond het verplichte priestercelibaat ter discussie. In dat jaar verscheen In de kou: over hun roomse jeugd en hoe het hun verder verging, waarin hij openhartig discussieert met geestverwant Michel van der Plas over de teloorgang van katholieke zekerheden.
Tussen links Nederland en Bomans ontstond op 18 juni 1966 een diepe kloof toen Bomans in een column in de Volkskrant onder de titel “De Raddraaiers” het vernielen van de kantoren van het dagblad De Telegraaf veroordeelde (de Telegraafrellen). Boze bouwvakkers waren hiertoe in een pamflet opgeroepen en Bomans heeft de anonieme schrijvers van het pamflet de “hoofdschuldigen” genoemd. Toen vier leden van de maoïstische Rode Jeugd werden gearresteerd keerde heel links Nederland, aangevoerd door Harry Mulisch, zich tegen de “verrader” Bomans.
Vaartjes schetst een gedetailleerd beeld van Bomans jeugd, zijn relatie met zijn vader en hoe deze invloed had op zijn schrijverschap en zelfbeeld. Hij beschrijft de schrijver als een man die worstelde met perfectionisme, melancholie en een diepgeworteld gevoel van onzekerheid. Hij voelde hij zich vaak niet serieus genomen door de literaire elite. Gé Vaartjes maakt gebruik van brieven, dagboeken en getuigenissen van vrienden en familie om een evenwichtig beeld van Bomans te schetsen. Vleugelman is een boeiende en goed onderbouwde biografie.
Gé Vaartjes (1954) is neerlandicus. Hij was vierendertig jaar werkzaam in het middelbaar onderwijs, waarvan vele jaren op het Gymnasium Haganum in Den Haag. Onder auspiciën van de Erasmus Universiteit gaf hij Hovocolleges over Nederlandse en Europese literatuur. In 1999 verscheen zijn biografie over Herman de Man en in 2010 promoveerde hij op de biografie van Top Naeff (Rebel & dame). Op dit moment is hij redacteur van de Couperus Cahiers en schrijft hij recensies voor de Volkskrant.
Gé Vaartjes Vleugelman Godfried Bomans 1913-1971 824 bladz. geïllustreerd Querido ISBN 9789021424866