De verzameling toccata’s Apparatus musico-organisticus, gepubliceerd in 1690, vestigde Georg Muffat onmiddellijk als een van de grootste organisten van zijn eeuw. Een ware referentie in het orgelrepertoire, gewaardeerd om zijn stilistische diversiteit, dit werk getuigt van Muffats ambitie om Europese stijlen te vermengen terwijl hij de expressieve mogelijkheden van het barokorgel verkent. Bernard Foccroulle zet een scala aan emoties in die de breedte en harmonische rijkdom van de toccata’s onderstrepen, uitgevoerd op een orgel dat emblematisch is voor de Franse stijl die hen zo goed past, waaraan de delicate Sonate a violino solo is toegevoegd, uitgevoerd met brio door Marie Rouquie.
Georg Muffat (1653-1704) was na zijn studie bij Lully in Parijs, het grootste deel van zijn leven betrokken bij de muziek van de katholieke kerk. Hij werkte als kathedraalorganist in de Elzas, verhuisde naar Beieren als student rechten en vestigde zich daarna een tijd in Wenen. Na zijn aanstelling als organist van de aartsbisschop Maximiliaan Gandolf, graaf van Küenburg inn Salzburg, onderbroken door een periode van studie in Rome (de aartsbisschop liet hem in 1681 en 1682 op studiereis naar Italië gaan), bij de beroemde Bernardo Pasquini, werd hij organist van de bisschop Johann Philipp Kardinal Graf von Lamberg (foto) in Passau.
Muffat was belangrijk voor de ontwikkeling van de instrumentale muziek. Zo componeerde hij in 1695 Florilegium Primum, zeven suites voor meerdere instrumenten (blokfluiten, strijkers en basso continuo) (opgedragen aan de Vorstbisschop Johann Philipp), gevolgd door Florilegium Secundum, acht suites voor strijkers en basso continuo (1698) en 12 Concerti Grossi, Auserlesener mit Ernst und Lust gemengter Instrumental-Musik Erste Versamblung, voor strijkers en basso continuo (1701). Apparatus musico-organisticus is de titel van een verzameling orgelstukken gecomponeerd en gepubliceerd in 1690 en is de enige compositie die hij aan het orgel heeft gewijd. Het werk is opgedragen aan keizer Leopold I ter gelegenheid van de kroning van zijn zoon (de toekomstige Jozef I) tot koning van Rome. De stukken waaruit het bestaat, vormen een waardige katholieke tegenhanger van Buxtehudes eigentijdse preludes. Muffat, erfgenaam van de Franse en Italiaanse tradities (hij studeerde in Parijs bij Lully en in Rome bij Pasquini en Corelli) mengt doelbewust Italiaanse en Franse stijlen.
De Belgische organist, componist en operadirecteur, Bernard Foccroulle (1953), studeerde orgel aan het Koninklijk Conservatorium van Luik, onder de leiding van Hubert Schoonbroodt. Hij studeerde verder bij Xavier Darasse, Bernard Lagacé en Gustav Leonhardt. Op het Festival van Royan voor hedendaagse kunst in 1974 begon zijn internationale carrière. Hij vestigde zijn naam zowel door het uitvoeren van barokmuziek (meer bepaald werk van Johann Sebastian Bach) als van hedendaagse muziek. Ondertussen werd hij ook voorzitter van Jeugd en Muziek en docent muziekanalyse aan het Koninklijk Conservatorium van Luik. Hij componeerde talrijke stukken voor orgel, viola da gamba en kamerorkest.
In januari 1992 volgde hij Gerard Mortier op als directeur van de Koninklijke Muntschouwburg. De opvolging was een uitdaging, want Mortier had van de ‘Munt’ een van de grote Europese operahuizen gemaakt. Volgens de algemene beoordeling slaagde Foccroulle hierin voortreffelijk. In 2007 werd hij opgevolgd door Peter De Caluwe. Hij nam vervolgens de leiding van het ‘Festival international d’art lyrique’ in Aix-en-Provence. Foccroulle heeft een rijke collectie aan uitvoeringen geproduceerd, met onder meer het integrale oeuvre voor orgel van Johann Sebastian Bach en Dietrich Buxtehude. Hij heeft opnamen gewijd aan de fugakunst.
Marie Rouquié studeerde af aan het Conservatoire National Supérieur de Musique de Lyon en het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Ze is al meer dan tien jaar gespecialiseerd in de interpretatie van oud repertoire op de viool. Haar opmerkelijke prestaties leverden haar de titel Juventus Laureate 2009 op, samen met muzikanten als Alexandre Tharaud en Benjamin Alard. Marie is de oprichter van het ensemble Pointes et Contrepointes, waarmee zij het Italiaanse repertoire voor strijkensembles onderzoekt. Sinds 2011 is ze ook verbonden aan het Quatuor de Paris, dat gespecialiseerd is in de interpretatie van het klassieke Weense repertoire, samen met François Fernandez, Gabriel Grosbard en Jérôme Huille. Ze is een vast lid van het Concert Spirituel (regie Hervé Niquet), het Pygmalion ensemble (regie Raphaël Pichon) en Mensa Sonora (regie Gabriel Grosbard en Matthieu Boutineau).
Apparatus musico-organisticus Georg Muffat Bernard Foccroulle Marie Rouquié cd Château de Versailles Spectacles CVS131