De nieuwe artiest van Musical America en BBC Rising Star, Ian Niederhoffer is een snel opkomende, jonge dirigent. Hier onderzoekt hij samen met zijn orkest Parlando, muziek als een instrument van culturele veerkracht in het aangezicht van censuur, met name binnen de toenmalige Sovjet-Unie.
Dit eclectisch programma omvat Shostakovich’ Adagio uit Lady Macbeth van Mtsensk, een werk dat berucht werd, gecensureerd na Stalins afkeuring, het Concertino voor viool en strijkorkest van Mieczyslaw Weinberg, een componist wiens carrière werd gevormd door vervolging tijdens Stalins anti-kosmopolitische campagne, en Edvard Mirzoyans Symphony voor strijkorkest en pauken, wat een krachtig bewijs is van Armeense culturele overleving ondanks Sovjet-Russificatie. Geïnspireerd door Parlando’s missie dat ‘elk concert een verhaal vertelt’, eindigt het album met drie verhalende tracks die de Sovjetcensuur beschrijven.
In zijn tweede en derde symfonie experimenteerde Sjostakovitsj met wat hij “geometrische compositie” noemde, het muzikaal equivalent van het rayonisme van Mikhaïl Larionov, het suprematisme van Kazimir Malevitsj en El Lissitzky, en het constructivisme van Rodtsjenko en Tatlin. Dan uitte Sjostakovitsj zich in zijn akelige maar fenomenale Vierde, een schreeuwerige maar machtige kolos van muzikale boosaardigheid, schoonheid en duistere, Slavische humor, die naar het einde toe, uiteindelijk plaats maakt voor iets dat klinkt als de dood zelf. Het was 1936, twee jaar na de première in het Academisch klein Staatstheater voor opera en ballet (Maly-Theater) in Leningrad van zijn haast bruïtistische opera, “Lady Macbeth uit het district Mtsensk”, die Sjostakovitsj in 1962 herwerkte tot “Katerina Ismajlova”.
Toen de beruchte opera en de futuristische vierde symfonie werden gecomponeerd, publiceerde “Pravda” een editoriaal getiteld “Chaos in plaats van muziek”. Daarin stond dat Sjostakovitsj veroordeeld werd omdat hij “formalistische muziek” schreef, een term die stond voor alles wat Stalin niet wilde, intellectualisme, abstractie, complexiteit, westerse invloeden, en een schrijnend gebrek aan voor de hand liggende volkslied melodieën en folkloristische kleuren. De toenmalige leiding van de Sovjet-Unie en de “Bond van componisten van de USSR”, de latere “Bond van Sovjetcomponisten”, veroordeelden deze werken officieel als decadent. Toen de première van de vierde symfonie naderde, werd de symfonie ingetrokken. Ze zou pas in 1961 voor de eerste keer uitgevoerd worden… Via deze Vierde leerde een nieuwe generatie in het Westen, de muziek van Sjostakovitsj stilaan kennen, maar, het was tijdens het hoogtepunt van de Koude Oorlog. Het gaf daardoor een vertekend beeld, met alle gevolgen van dien. Het Westen wilde voortaan koste wat kost, per se aantonen dat Sjostakovitsj anti Sovjet muziek componeerde en hij een slachtoffer was van de rode vijand.
De Pools-Joodse componist, Mieczysław Weinberg (1919-1996) geboren in Warschau als zoon van een joodse theatermuzikant, leerde zelf piano spelen en zette zijn studies voort aan het conservatorium van Warschau. Latere plannen om in de Verenigde Staten te gaan studeren werden gedwarsboomd door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Na de invasie van Polen vluchtte Weinberg eerst naar Minsk, waar hij zijn eerste compositieopleiding kreeg, en vervolgens naar Tasjkent in Oezbekistan. Hij kwam in 1943 naar Moskou op voorstel van Sjostakovitsj, die de partituur van zijn eerste symfonie had bewonderd. De twee componisten werden vervolgens goede vrienden en wisselden ideeën uit over kunst en muziek.
Weinberg was een productief componist van wel 26 symfonieën, 17 strijkkwartetten, zes concerti, zeven opera’s, 28 sonates, meer dan 200 liederen, partituren voor 60 films, en theatermuziek. Maar zijn relatie met de Sovjet-ambtenaren was vaak verontrustend. Zoals veel componisten in de Sovjet-Unie, was Weinberg genoodzaakt een groot deel van zijn creatief leven te besteden aan het onderhandelen over de marges van vrijheid tussen officiële doctrine en artistieke noodzaak. In de jaren zestig en zeventig, toen de eisen voor socialistisch realisme begonnen af te nemen, kwam zijn muziek in de meest productieve fase, maar Weinbergs artistieke onafhankelijkheid liet hem nog steeds buiten alle muzikale tendensen van die tijd. Een aantal van zijn belangrijkste werken, waaronder zijn opera “Passazhirka” (“The Passenger”), werden tijdens zijn leven zelfs niet uitgevoerd.
De Armeense componist Edvard Mik’aeli Mirzoyan (1921-2012) werd geboren in Gori, Georgië. Hij noemde zichzelf een atheïst, maar voegde eraan toe: “Er is maar één planeet waarop mensen leven en geboren worden. En hoewel dat zo is, is het een wonder. Een wonder, elk blad en elke insect… En het hangt er allemaal vanaf hoe je van dit wonder kunt genieten. Sommigen denken niet eens dat ze in een wonder geboren zijn”. Hij wordt beschouwd als een lid van de groep genaamd “Armeens Machtige hoopje”, een verwijzing naar het 19de eeuwse collectief dat bekendstaat als “Het Machtige hoopje”. Hij wordt ook beschouwd als een integraal onderdeel van de “Armeense School” van muziekcompositie naast de componisten Arno Babajanian en Alexander Arutiunian.
Tracklist:
Shostakovich: Lady Macbeth of Mtsensk: Adagio
Mieczyslaw Weinberg: Concertino For Violin And String Orchestra, Op. 42
Edvard Mirzoyan: Symphony for String Orchestra and Timpani
What Does Censorship Sound Like? An Exploration
Censored Anthems Aubree Oliverson, Joel Lambdin, Andrew Beall, Ian Niederhoffer Arya Balian Parlando Ian Niederhoffer cd Delos DE3610