Franz Josef Aumann (1728-1797) kreeg zijn muzikale opleiding als koorknaap in Wenen, samen met Michael Haydn en Johann Georg Albrechtsberger. Op 25-jarige leeftijd trad hij toe tot de abdij van St. Florian, waar hij twee jaar later het koor overnam en vervolgens meer dan vier decennia lang de kerkmuziek dirigeerde. Zijn kerkmuziek werd tot ver in de 19de eeuw in St. Florian uitgevoerd en Anton Bruckner, die daar zeven jaar als kloosterorganist werkte, waardeerde zijn werken enorm.
Oostenrijkse barokmuziek staat centraal in het repertoire van Ars Antiqua Austria. De muziek die in die tijd aan het keizerlijk hof in Wenen werd uitgevoerd, werd aanvankelijk sterk beïnvloed door de muziek van Italië, later door die van Frankrijk, en Spaanse hofceremonies hadden ook belangrijke artistieke effecten in Wenen. De typisch Oostenrijkse klank van die tijd werd gekenmerkt door de impact van de vele koninklijke domeinen. De politieke en maatschappelijke grenzen van het barokke Oostenrijk reikten toen veel verder dan tegenwoordig. Elementen van Slavische, Hongaarse en Alpijnse volksmuziekstijlen hadden blijvende effecten op kunstmuziek en vormden de specifieke klank. Maar de Oostenrijkse klank weerspiegelde ook het temperament en het karakter van de mensen van die tijd in de smeltkroes van vele verschillende culturen, samensmeltend mediterrane levensvreugde, Slavische melancholie, Frans formalisme, Spaanse koninklijke ceremonie en de originele Alpijnse elementen van de Duitstalige regio. Deze mengeling van hofmuziek en volksmuziek met een dansachtig karakter vormde de typische Oostenrijkse klank.
Verschillende componisten waren in de Oostenrijkse Hoogbarok, verbonden aan kloosters en kerken in Kremsmünster, Salzburg, Nonnberg, Lambach en Sankt Florian. Stift Sankt-Florian is een prachtige, rijk gedecoreerde abdij met een school en een bibliotheek van de reguliere kanunniken van Sint-Augustinus, de “Kongregation der österreichischen Augustiner-Chorherren”. De kloosterkerk (Stiftsbasilika), gewijd aan de Hemelvaart van Maria, is tussen 1686 en 1751 herbouwd en heeft daarom een rijk barok interieur met een orgel dat bespeeld werd door Anton Bruckner. Gunar Letzbor en zijn ensemble Ars Antiqua Austria zijn specialisten van Oostenrijkse barokmuziek. Gedurende de afgelopen jaren hebben ze o.a. feestelijke meerkorige missen van Romanus Weichlein, Benjamin Ludwig Ramhaufsky en Joseph Balthasa Hochreither, en Georg Muffats prachtige “Missa in labore requies” herontdekt, uitgevoerd en opgenomen.
Aumanns grote Mis in C is een echte ‘Missa solemnis’ met een prachtige orkestratie van hobo’s, trompetten en pauken en een uitvoeringsduur van meer dan 40 minuten, waarschijnlijk bedoeld voor speciale feestdagen. Aumanns instrumentale muziek heeft vaak een ’twinkeling in het oog’: naast virtuoze en sierlijke passages schittert altijd de volksmuziek van de regio. Dat is duidelijk te merken in de Cassatio ‘La Pastorale’, een pastoraal stuk voor vier strijkers en natuurhoorn. Het werd in de kerstperiode van 1777 in de abdij van Schlagl opgevoerd en moet een uitbundige, bijna luidruchtige sfeer hebben gecreëerd.
Franz Josef Aumann werd in het Oostenrijkse Traismauer geboren en studeerde muziek in Wenen. In 1753 trad hij toe tot de reguliere kanunniken van St. Florian. Hij wijdde zich daar met liefde en zorg aan de geestelijke en wereldlijke muziek van het Stift en zijn vele composities hadden verreikende invloed op de Oostenrijkse kerkmuziek. Het is niet duidelijk waarom hij in 1753 naar Sankt Florian verhuisde. Hij moet buitengewoon getalenteerd zijn geweest, want twee jaar later werd hij Regens Chori, een jaar voor zijn priesterwijding. Vanaf dat moment bleef hij in dienst van het klooster tot aan zijn overlijden.
Hij componeerde voornamelijk missen, psalmen, requiems, motetten, litanieën, offertoria en oratoria maar ook divertimenti en andere instrumentale stukken (waaronder strijkkwintetten en symfonieën). Hij componeerde onderhoudende muziek maar van de hoogste kwaliteit, voor het vermaak van genodigden, bij speciale gelegenheden, of voor uitvoering tijdens uitbundige banketten. In de archieven van het St. Florian-klooster zijn niet veel kamermuziekwerken bewaard gebleven, slechts een handvol, maar deze is van uitstekende kwaliteit. Zijn muziek was beïnvloed door de Venetiaanse en Napolitaanse school en de Weense klassieken. In de 19de eeuw werd zijn muziek door Anton Bruckner (foto) zeer gewaardeerd. Bruckner was van 1855 tot 1868 nl. organist van St. Florian en nam de composities van Aumann als voorbeelden voor zijn studie van contrapunt. In 1879 componeerde Bruckner bv. 3 partijen voor trombone bij “Ecce quomodo moritur justus” en “Tenebrae factae sunt” uit Aumanns Requiem.
De Oostenrijkse dirigent en violist Gunar Letzbor (1961) studeerde compositie, directie en viool in Salzburg en Keulen. De kennismaking met Nikolaus Harnoncourt en Reinhard Goebel bracht hem ertoe zich te concentreren op de interpretatie van historische muziek. Gunar Letzbor was een vast lid van Musica Antiqua Köln, Clemencic Consort, La Folia Salzburg, Armonico Tributo Basel en de Wiener Akademie. Als onderdeel van zijn inzet voor deze ensembles probeerde hij jarenlang de verscheidenheid van Oostenrijkse barokmuziek tot uitdrukking te brengen. In 1995 richtte hij het ensemble Ars Antiqua Austria op, waarmee hij sensatie veroorzaakte met de opname van de Vioolconcerti van J.S. Bach, de Vioolsonates van Heinrich Ignaz Franz Biber en de Vioolsonates op. 4 van Viviani, tussen 1656 en 1660, violist aan het hof in Innsbruck.
Gunar Letzbor is een veelgevraagd docent barokviool. Hij is professor aan de Muziekuniversiteit in Lübeck en docent bij verschillende zomercursussen voor de uitvoering en beoefening van historische instrumenten. Naast de vele concertuitvoeringen stonden de beginjaren van het ensemble Ars Antiqua Austria in het teken van musicologisch onderzoek van Oostenrijkse barokcomponisten. De overvloed aan herontdekte werken leidde tot verschillende succesvolle première-opnames van onbekend werk van R. Weichlein, H.I.F. Biber, F. Conti, G.B. Viviani, G.A.P. Pandolfi (Mealli), G. Arnold, A. Caldara, B.A. Aufschnaiter, J.J. Vilsmayr, J.P. Vejvanovsky, J. Schmelzer, G. Muffat, W.L. Radolt, C. Mouthon, J. B. Hochreither, F. J. Aumann en J.S. Bach. Ars Antiqua Austria heeft sinds 2002 hun eigen concertreeksen in het Weens Konzerthaus en sinds 2008 in het Brucknerhaus in Linz. De leden zijn Gunar Letzbor en Nino Pohn, viool, Markus Miesenberger, altviool en tenor, Peter Aigner, altviool, Jan Krigovsky, violone 8’, Michael Oman, blokfluit, Christian Simeth en Martin Mühringer, clarino (trompet), Stefan Reichinger, pauken en Szilárd Chereji, violone 16’.
Franz Josef Aumann Missa Solemnis St. Florianer Sängerknaben Ars Antiqua Austria Gunar Letzbor cd Accent ACC24411