µ
Miklós Rózsa werd 17 keer genomineerd voor een Oscar voor zijn filmmuziekcomposities en ontving de trofee drie keer. Maar eigenlijk componeerde hij alleen filmmuziek omdat hij in financiële nood zat. Wanneer hij kon, nam hij maanden vrij om ‘serieuze muziek’ te componeren.Vanaf april 2025 gaat Gregor Bühl als hoogleraar orkestdirectie aan de Franz Liszt Musikhochschule Weimar doceren. Tegelijkertijd verschijnt de tweede cd met werk van Miklós Rózsa op het label Capriccio. Samen met de Deutsche Staatsphilharmonie Rheinland-Pfalz wijdt de dirigent uit Hannover zich opnieuw aan de muziek van deze componist. Terwijl het eerste album puur orkestrale muziek bevatte, zijn er op het nieuw album twee extra solisten te horen. De bekende celliste Harriet Krijgh en de violist Nikita Boriso-Glebsky verrijken deze opname.
Op dit nieuw album, richten Gregor Bühl en de Deutsche Staatsphilharmonie zich samen met celliste Harriet Krijgh en de violist Nikita Boriso-Glebsky op drie bijzonder belangrijke symfonische werken van Rózsa. Bühl, die in Hannover woont, is overtuigd van de impact van deze muziek: “Deze muziek is zo origineel en toegankelijk dat je het als concertluisteraar meteen begrijpt”. De opname biedt een fascinerende ontdekkingsreis door Rózsa’s concertmuziek, die velen alleen kennen van zijn filmmuziek voor indrukwekkende klassiekers als “Spellbound”, “Ben-Hur” en “Quo Vadis”.
De Rapsodie voor cello, die dirigent Pierre Monteux samen met de eerste cellist van het Gewandhausorchester Leipzig, Klaus Münch-Holland, in première bracht, markeerde een cruciaal moment in Rózsa’s carrière, omdat hij hier voor het eerst zijn eigen muzikale stem vond. De Notturno ungherese, een ‘nostalgisch nachtstuk’, weerspiegelde Rózsa’s jeugdherinneringen aan nachten in Hongarije en toonde zijn vermogen om emotionele diepgang en culturele wortels om te zetten in muziek. De Sinfonia concertante voor viool en cello, een laat werk van de componist, wordt door velen beschouwd als een van zijn meest onderschatte meesterwerken. Het stuk is oorspronkelijk geschreven voor de beroemde cellist, Gregor Piatigorsky en de violist, Jascha Heifetz en wordt op deze cd uitgevoerd door de uitstekende solisten Harriet Krijgh en Nikita Boriso-Glebsky.
De gevierde celliste, Harriet Krijgh staat bekend om haar optredens met toonaangevende orkesten over de hele wereld en haar regelmatige gastoptredens op internationale festivals. Haar discografie omvat belangrijke werken van componisten als Haydn, Brahms en Rachmaninov. De uitmuntende violist Nikita Boriso-Glebsky maakte eveneens naam door deel te nemen aan talrijke internationale wedstrijden en bespeelt een prachtige viool van Matteo Goffriller uit de jaren 1720. De Deutsche Staatsphilharmonie Rheinland-Pfalz is een orkest met een traditie van meer dan 102 jaar. Het heeft zich ontwikkeld tot een cultureel baken dat ver buiten de grenzen van Rijnland-Palts reikt. Met ruim 100 concerten per seizoen brengt het orkest symfonische muziek en geniet het zowel nationaal als internationaal een uitstekende reputatie.
De Nederlandse celliste Harriet Krijgh (1991) bespeelt een cello uit het jaar 1690 gebouwd door Hendrik Jacobs te Amsterdam, aan haar uitgeleend door het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds. Haar eerste cellolessen kreeg zij op vijfjarige leeftijd van Johannes Eisenmeier. In 2000 werd zij toegelaten tot de Jong Talent-klas van Lenian Benjamins aan het Utrechts Conservatorium, waar zij ook les kreeg van Jeroen den Herder en Elias Arizcuren. Krijgh woont sinds 2004 in Wenen. Hier vervolgde zij haar studie bij Lilia Schulz-Bayrova en Jontscho Bayrovaan aan het Konservatorium Wien Privatuniversität.
Naast haar studie kreeg Krijgh privélessen en masterclasses van Stephen Isserlis, Dmitri Ferschtman, Clemens Hagen en Frans Helmerson. Krijgh maakte van september 2019 tot mei 2021 deel uit van het Artemis Quartet. In 2008 werd Krijgh eersteprijswinnaar en winnaar van de Laureatenprijs van het Prinses Christina Concours. Zij won de eerste prijs tijdens de landelijke finale van het Prima la Musica Concours in Oostenrijk en de eerste prijs in haar leeftijdscategorie en de speciale Nicole Janigro Award tijdens het Antonio Janigro Cello Concours in Kroatië. In 2010 won Krijgh de eerste prijs in de Fidelio Competition in Wenen. In 2012 won ze het Nationaal Celloconcours tijdens de Amsterdamse Cello Biënnale.
Nikita Arkadievich Boriso-Glebsky (1985) is een Russische violist, solist van de Moscow Philharmonic Society en winnaar van internationale wedstrijden. Hij vertegenwoordigde Rusland op het Eurovision Young Musicians 2002. Nikita Boriso-Glebsky werd in 1985 geboren in Volgodonsk, Zuid-Rusland. Zijn ouders werken als chemici. Boriso-Glebsky begon zijn opleiding voor muziekinstrumenten op zesjarige leeftijd, nam eerst pianolessen, maar besloot na het begin van de school om viool te gaan spelen. Op tienjarige leeftijd trad hij op met het Rostov Philharmonic Orchestra in het Vioolconcerto nr.. 22 van Gioivanni Viotti.
Op veertienjarige leeftijd studeerde Boriso-Glebsky af aan het Moscow State Tchaikovsky Conservatory in de vioolafdeling van professor Eduard Grach en universitair hoofddocent Tatiana Berkul. Tijdens zijn studie aan het conservatorium nam hij deel aan de Keshet Eilon Summer Mastercourses in Israël, onder leiding van Ida Haendel en Shlomo Mintz. Bovendien was de jonge violist begonnen met spelen in het Moscovia Chamber Orchestra en doorliep hij alle stadia tot aan de positie van concertmeester. In 2001 werd Boriso-Glebsky artiest van de Moscow Philharmonic Society. Twee jaar later, op achttienjarige leeftijd, ging hij optreden als solist. In 2005 begon hij met postdoctorale studies en onderzoek naar de Engelse vioolmuziek uit de negentiende en twintigste eeuw. Hij volgde ook cursussen buiten Rusland, met name bij Augustin Dumay in de Queen Elisabeth Music Chapel en bij Ana Chumachenco in de Kronberg Academy. In België kreeg Boriso-Glebsky voor het bespelen van de viool II Patti van Antonio Stradivari een beurs waarmee hij verder kon deelnemen aan prestigieuze wedstrijden.
Gregor Bühl (1964) begon zijn dirigeerstudie aan de Musikhochschule in Düsseldorf bij Wolfgang Trommer en nam deel aan masterclasses bij Ferdinand Leitner, Gary Bertini en Gerd Albrecht. In 1995, ontving hij de tweede prijs op de Nikolai Malko dirigentenwedstrijd in Kopenhagen en in 1993, de Cultuurprijs van de Berenberg Bank in Hamburg. Hij heeft beurzen ontvangen van de Deutsche Stiftung Musikleben en van de Deutscher Akademischer Austauschdienst (DAAD). Zijn eerste dirigeeropdracht was als assistent van Gerd Albrecht bij de Staatsopera van Hamburg, voor hij in 1995, als chef-dirigent naar het Staatstheater Hannover verhuisde. Gedurende de zes jaar dat hij aan dit huis verbonden was, dirigeerde hij een breed repertoire met niet enkel de grote Duitse en Italiaanse opera’s, maar ook belangrijke hedendaagse werken.
Gregor Bühl, die bekend werd om zijn interpretatie van de “Ring des Nibelungen” bij de Koninklijke Opera in Stockholm, bracht zijn uitgebreide ervaring en diepgaand begrip van Rózsa’s werk mee naar deze opname. Zijn hernieuwde samenwerking met de Deutsche Staatsphilharmonie belooft Rózsa’s concertmuziek dichter bij een breder publiek te brengen en de veelzijdigheid van deze buitengewone componist te belichten. Dit album is niet alleen een eerbetoon aan Rózsa’s muzikaal nalatenschap, maar ook een bewijs van de tijdloze relevantie van zijn werk. Het nodigt u uit om de minder bekende, maar even fascinerende kant van Rózsa’s composities te ontdekken.
Miklós Rózsa Sinfonia concertante op.29 Rhapsodie op. 3 Notturno ugherese op. 28 Harriet Krijgh Nikita Boriso-Glebsky Deutsche Staatsphilharmonie Rheinland-Pfalz Gregor Bühl cd Capriccio C5535