Joseph Roth, “Aardbeien”, uitgegeven door Van Oorschot. Een innemende, hartelijke roman. Zeker lezen!

In 1933 viel de Gestapo uitgeverij Kiepenheuer in Berlijn binnen en nam de administratie en boeken in beslag, waaronder die van de Joodse schrijver,  Joseph Roth. Het archief kon deels worden gered en werd in de jaren ‘70 herontdekt. Er kwam een mapje uit tevoorschijn met het onvoltooid manuscript van de roman “Erdbeeren”.

De Joods-Oostenrijks-Hongaarse schrijver, Joseph Roth (1894-1939) was nog student filosofie en Duitse literatuur in Wenen, toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak en hij zijn thuisland uit elkaar zag vallen. Als schrijver in het Oostenrijks-Hongaarse leger versloeg hij de krijgsverrichtingen in zijn geboortestreek Galicië, het huidige Oekraïne. Na de oorlog begon zijn journalistieke loopbaan in Wenen, maar al snel verhuisde hij naar Berlijn. Met reportages voor Vorwärts, de Neue Berliner Zeitung, Der Neue Tag en de Frankfurter Zeitung, waarin ook zijn eerste romans periodiek verschenen, werd hij beroemd.

In koffiehuizen, variététheaters en nachtbrakerskroegen of slenterend langs de straten van Wenen, Berlijn en Parijs, ontmoette Joseph Roth tijdens het interbellum, kleurrijke types, die hij in beroemd geworden krantenreportages vereeuwigde. In deze portretten sneed hij maatschappelijke thema’s aan die frappante gelijkenissen vertonen met de problemen van nu, zoals de politieke en economische crisis, de discriminatie van minderheden en religieus fanatisme. Joseph Roth was een hotelmens. De beroemde schrijver van Radetzkymars zwierf door Europa en verbleef er in vele vermaarde en minder vermaarde hotels. Hij sloot vriendschap met portiers, receptionisten, kamermeisjes en koks en portretteerde hen in krantenreportages en romans.

In de jaren ‘70 is een mapje teruggevonden met zo’n vijftig pagina’s van het manuscript “Erdbeeren” uit 1929. Van Oorschot heeft deze met illustraties in kleur  (aquarellen) van Koen Broucke, uitgegeven als een eerbetoon aan de schrijver. Roth beschrijft in “Aardbeien” de jeugd van zijn alter ego Naphtali Kroj in een kleine stad in Galicië, waar hij na de dood van zijn vader (die dronken van zijn slee valt en doodvriest) eerst in dienst treedt van een barbier en een kleermaker, om vervolgens bij een doodgraver terecht te komen, met wie hij een lucratieve handel opzet in stukjes van de stroppen van zelfmoordenaars, omdat die geluk zouden brengen.

Op ontroerend mooie en vaak humoristische wijze tekent Roth de wederwaardigheden op van de inwoners, onder wie een advocaat die een enorm hotel laat bouwen in Amerikaanse stijl. Als het eindelijk af is blijft het leegstaan, behalve als de rijke handelaar Britz er in de winter terugkeert ‘als een boodschapper van God’. De inwoners leven dan voor even op, er wordt met geld gestrooid: ‘En toen hij vertrok liet hij gelukkige mensen achter, maar hij zag er niet meer zo fris uit als bij zijn aankomst. Hij was moe en gebroken, zijn huid was bleek, zijn vriendelijke ogen straalden niet meer. Zo vermoeiend is liefdadigheid’.

Joseph Roth heeft zijn roman nooit afgemaakt; het fragment “Aardbeien” is bewaard gebleven. Daarin doet de oplichter Naphtali Kroj verslag van de wonderbaarlijke stad Brody in Galicië, de geboorteplaats van Joseph Roth, waar het niet goed gaat. “In mijn geboortestad woonden ongeveer tienduizend mensen. Drieduizend van hen waren gek, maar niet gevaarlijk. Een zachte waanzin omringde hen, als een gouden wolk.”

Naphtali Kroj schrijft dat hij zijn geboorteplaats heeft verlaten en naar Argentinië is geëmigreerd. Terwijl Kroj zorgeloos naar de toekomst kijkt, mijmert Roth melancholisch over zijn gevoel van dakloosheid. “Het is een vreemd gevoel als de stad waar je geboren bent niet meer bestaat. Het is alsof je duizend jaar oud bent en net terug bent uit het hiernamaals. Als mensen me vragen waar ik geboren ben, weet ik niet wat ik moet zeggen. En omdat mijn thuisland niet meer bestaat, ben ik nergens thuis”. “Erdbeeren” werd vertaald en van een nawoord voorzien door Els Snik en geïllustreerd door Koen Broucke.

Joseph Roth Aardbeien 92 bladz. geïllustreerd uitg. Van Oorschot