“Antonín Dvořák, Stabat Mater” door het MDR Leipzig Radio Choir en de Dresdner Philharmonie o.l.v. Marek Janowski, op het label Pentatone. Meesterlijk!

Waarschijnlijk geïnspireerd door de tragische dood van alle drie zijn kinderen  binnen slechts twee jaar, is Dvořáks aandoenlijk “Stabat Mater”  hartverscheurend, maar baant het tegelijk  geleidelijk een ascetische en ingetogen weg van duisternis naar licht, van wanhoop naar vrede en hoop.

Deze opname, die werd gemaakt in verband met een live uitvoering ter herdenking van het bombardement op Dresden, biedt een interpretatie die nooit sleept, overdreven sentimentaliteit vermijdt en daardoor des te ontroerender is. Marek Janowski is een van de beroemdste dirigenten van deze tijd en heeft een uitgebreide discografie die voornamelijk bestaat uit Duitse opera’s en symfonische werken. Van 2019 tot 2023, was hij chef-dirigent en artistiek directeur van het befaamd Dresdens Filharmonisch Orkest. Het MDR Radiokoor Leipzig is het grootste en meest traditionele concertkoor binnen ARD . (Arbeitsgemeinschaft der öffentlich-rechtlichen Rundfunkanstalten der Bundesrepublik Deutschland). De solisten, Hanna-Elisabeth Müller, Roxana Constantinescu, Christian Elsner en Tareq Nazmi zijn te horen op opnames en op vele Europese podia.

Het Stabat Mater op. 58 voor soli, koor en orkest, van Antonín Dvořák (1841-1904), eigenlijk een religieuze cantate, werd geschetst in 1876 en in 1877 voltooid. Dvořák droeg zijn werk op aan František Hušpauer, “als herinnering (souvenir) aan de vriend van zijn jonge dagen” maar stelde de orkestratie uit als gevolg van andere verplichtingen. Hij nam de compositie opnieuw ter hand in 1877 toen zijn twee jonge kinderen binnen een korte tijd van elkaar overleden. De definitieve versie werd tussen begin oktober en 13 november 1877 in Praag gecomponeerd. Stabat Mater was het eerste werk van Dvořák op een religieus thema.

Hij verdeelde de tekst van de orkestversie in tien afzonderlijke delen. Dvořák zette niet alle verzen van de hymne op muziek en koos een ensemble van vier solisten, een koor en een piano. Deze originele versie uit het voorjaar van 1876, met zijn structuur van zeven bewegingen, is geen fragment-, ontwerp of pianoreductie, maar een onafhankelijk en op zichzelf staand werk. In de herfst van 1877, toen hij de ontbrekende vier verzen componeerde en zijn “Stabat mater” orkestreerde voor een groot orkest, creëerde hij effectief een nieuw en ander werk.

Ruim drie jaar bleef dit meesterwerk echter in de lade liggen. De première was op 23 december 1880 op één van de concerten van de ‘Jednota umělců hudebních’ (Componistenvereniging) in Praag. De uitvoerders waren het opera ensemble van de ‘Česke prozatímní divadlo’ (Tsjechisch Voorlopig Theater) o.l.v. Adolf Čech en de solisten waren Eleanora Ehrenbergů, Betty Fibich en Antonín Vávra. Leoš Janáček voerde het werk vervolgens anderhalf jaar later uit in Brünn (het huidige Brno). Gustav Mahler nam bewust of onbewust het thema van het tweede deel over in ‘Der Abschied’, het zesde en laatste deel van ‘Das Lied von der Erde’.

De eerste versie met piano componeerde Dvorák vlak nadat zijn dochter Josefa in 1875, slechts twee dagen oud, overleed. Deze versie bestond maar uit zeven delen. Aan de georkestreerde versie begon Dvorák na de andere twee tragische gebeurtenissen. In 1877 sloeg het noodlot nl. opnieuw toe. De bijna elf maanden oude Ruzena dronk van een fles met een fosforoplossing die gebruikt werd voor het maken van lucifers en stierf op 13 augustus. Nog geen maand later, op Dvořáks zesendertigste verjaardag nog wel, 8 september, stierf de oudste, de drie en een half jarige Otakar aan de waterpokken. Met de dood van hun derde kind waren vader en moeder Dvořák kinderloos en de wanhoop nabij. Het huis vol herinneringen aan de kinderen was akelig stil geworden. De Dvořáks konden er niet verder leven. In dat huis waren hun drie kinderen gestorven. Ze verhuisden naar Zitna ulice nr. 10 waar ze een woning aan de achterzijde betrokken. Drie jaar later kwam een woning aan de straatkant vrij waar Dvořák vanaf die tijd tot aan zijn overlijden gewoond heeft. Ze kregen nog zes kinderen.

Zodra het werk aan de “Symfonické variace z písně „Já jsem huslař“ (Symfonische Variaties) af was, nam hij in 1877 de schets van zijn Stabat Mater ter hand die hij anderhalf jaar geleden opgeborgen had. Vol tragische inspiratie voltooide hij het ‘eerste oratorium van de moderne Tsjechische muziek’ als een vaal belicht doch machtig fresco, waarin fluisterende, gebroken smart afwisselde met het uitschreeuwen van afgrijzen. De vocale solisten zijn Hanna-Elisabeth Müller (sopraan), Roxana Constantinescu (mezzosopraan), Christian Elsner (tenor) en Tareq Nazmi (bas).

De Duitse dirigent van Poolse afkomst, Marek Janowski (1939) is een van de meest gevierde dirigenten van onze tijd en heeft een uitgebreide PENTATONE-discografie, voornamelijk bestaand uit Duitse opera’s en symfonische werken. Van 2019 tot 2023 was hij chef-dirigent en artistiek directeur van de Dresdner Philharmonie. Dvořáks Stabat Mater is zijn zevende Pentatone-opname met dit orkest, met wie hij onlangs Schuberts Onvoltooide en Grote Symfonieën (2023), Schumanns complete symfonieën (2024) en Haydns Die Schöpfung (2024) uitbracht. Het MDR Leipzig Radio Choir was ook te horen op die opname, was vaak te horen op andere Pentatone-opnamen en speelde mee in Bruckner Haydn Motets (2021) en Mendelssohn Choral Works (2023).

Dvořák, Stabat Mater Hanna-Elisabeth Müller Roxana Constantinescu Christian Elsner Tareq Nazmi MDR Leipzig Radio Choir Dresdner Philharmonie Marek Janowski cd Pentatone PTC 5187 222