“Jacquet de la Guerre Chamber Music” door Musica Fiorita o.l.v. Daniela Dolci op het label Christophorus.

Elisabeth Jacquet de la Guerre (1665-1729) was de beroemdste componiste van het Ancien Régime. Met de genereuze steun van Louis XIV kon ze aan de slag als klaveciniste, organiste, docente en componiste. Vijftien jaar geleden presenteerden Daniela Dolci en Musica Fiorita kamermuziek van haar die gemakkelijk te vergelijken is met de werken van haar mannelijke collega’s uit die tijd.

Élisabeth Claude Jacquet de la Guerre was de dochter van de organist en maître de clavecin, Claude Jacquet. Ze was de nicht van François Couperin, en ze was de echtgenote van Martin de la Guerre (1658-1704), de organist van Saint-Séverin. Ze was een van de belangrijkste vrouwelijke componisten uit de regeringsperiode van Louis XIV. Veel van haar composities droeg Élisabeth Claude Jacquet de la Guerre trouwens op aan Louis XIV. Als wonderkind van 10 jaar kon zij reeds de moeilijkste muziek van blad lezen, zich begeleiden op het klavecimbel en transponeren in elke toonaard die men haar opgaf. Ze kon haar muzikaal talent te ontwikkelen dankzij haar contact met Madame de Montespan en Madame de Maintenon, door wie zij aan het hof kon verkeren en waardoor ze een van de belangrijkste Franse componistes van haar tijd kon worden.

Tijdens haar leven was Élisabeth Claude Jacquet de la Guerre dan ook een beroemdheid en haar salonconcerten en publieke recitals werden in tijdschriften lovend beschreven. De la Guerre componeerde o.a. 1 opera, Airs, het ballet, “Les Jeux à l’honneur de la victoire” en 3 bundels cantaten, 2 bundels “Cantates françoises, sur des sujets tires de l’Ecriture”, Livre premier: Esther – Le Passage de la mer Rouge – Jacob et Rachel – Jonas – Susanne et les vieillards – Judith (1708), en Livre second: Adam – Le Temple rebasti – Le Déluge – Joseph – Jephté – Samson (1711), en een bundel “Cantates françoises”: Sémélé – L’Ile de Délos – Le Sommeil d’Ulisse en Le Raccommodement Comique de Pierrot et de Nicole (ca.1715).

In 1687 publiceerde zij haar eerste collectie klavecimbelwerken, in 1707 gevolgd door een tweede verzameling, en in 1694 werd haar (enige) opera/Tragédie en musique, “Céphale et Procris” opgevoerd. De la Guerre was gevoelig voor de goût italien, die zich rond 1700 in Frankrijk ontwikkelde, en experimenteerde al vroeg met typisch Italiaanse vormen. Met name in haar “Pièces de Clavecin qui peuvent se jouër sur le Viollon” uit 1707 was die invloed aanwezig, maar ook in haar cantates. Die cantates, op teksten van Antoine Houdar de La Motte (1672-1731) (foto) , behoren trouwens tot de weinige geestelijke cantates die in de Franse barok werden gecomponeerd. Voor die cantates gebruikte zij talrijke symphonies, instrumentale bewegingen, die een beschrijvend karakter hadden, bv. geluiden van een veldslag (in “Le Passage de la mer rouge”), een storm (in “Jonas”) of de toestand van slaap ( in “Judith”).

De klaveciniste en leider van het ensemble Musica Fiorita, de Siciliaanse Daniela Dolci (foto), studeerde oude muziek aan de Schola Cantorum Basiliensis in Basel, en specialiseerde zich in historische klavierinstrumenten. Vervolgens ging ze in Amsterdam verder studeren bij Gustav Leonhardt. Haar belangrijkste focus, geïnspireerd door haar werk met Jesper B. Christensen, docent aan de Schola Cantorum in Basel, is de historische basso continuo-praktijk, gebaseerd op bronnen uit de 17de- en 18de eeuw.

Tracklist :

Music for harpsichord, Book 1, Suite No 3 in A minor

Sonata for 2 violins, No. 2 in C minor

Sonata No. 1 in B flat for violin, oboe, viola da gamba obbligata and basso continuo

Sonata No. 1 in D minor for violin and basso continuo

Sonata No. 3 in D for violin, flute, viola da gamba obbligata and basso continuo

Sonata No. 4 in G minor for violin, oboe, viola da gamba obbligato and basso continuo

Sonata No. 5 in G major for violin and basso continuo

Jacquet de la Guerre: Violin Sonata No. 1 in D minor

Jacquet de la Guerre Chamber Music Musica Fiorita Daniela Dolci cd Christophorus CHE02352