Het is inmiddels zo’n drie jaar geleden dat de laatste release van het Binchois Consort op Hyperion verscheen: opname van ‘Music for the King of Scots’. Die cd bevatte een nieuwe benadering om de omgeving van de kapel waar de muziek oorspronkelijk werd uitgevoerd opnieuw te creëren, door de stukken op te nemen in een ‘dode’ studio en vervolgens de akoestiek ’toe te voegen’ in de post-opnamefase. Het is een procedure die ook op levendige wijze werd gebruikt in de nieuwste opname van de groep, waarvan het belangrijkste werk een opmerkelijke reconstructie was van Jacob Obrechts Missa Scaramella, gebaseerd op het volksliedje ‘Scaramella’, dat het meest bekend is van Josquin Desprez’ gelijknamig vierstemmig chanson.
De rechtvaardiging voor deze benadering is heel eenvoudig: veel polyfone muziek uit de late middeleeuwen en de renaissance werd doorgaans niet uitgevoerd in de grote resonerende ruimtes die we gewend zijn van opnames, maar eerder in kleine zijkapellen met lage plafonds, behangen met wandtapijten en vaak bezaaid met riet of gras. Dit en de lichamen van de geestelijken, muzikanten en gemeente zouden een dempend effect op de akoestiek hebben gehad, en het verschil is opvallend. Het duurt maar even voordat het oor zich aanpast aan de typische verwachtingen, en het resultaat is een onmiskenbaar grotere muzikale directheid. Gecombineerd met de kenmerkende ritmische veerkracht van het Binchois Consort en de uitbundigheid van twee countertenoren op de bovenste stem van de textuur, is het effect opvallend duidelijk in het openingsnummer, Antoine Brumels motet Philippe, qui videt me, gereconstrueerd door de langdurige musicologische medewerker van het ensemble, wijlen Philip Weller, aan wiens nagedachtenis het album is opgedragen.
Weller was nog maar net begonnen met het werk aan de Scaramella-mis toen zijn vroegtijdige dood tussenbeide kwam. Het grootste deel van de reconstructie werd dus uitgevoerd door zijn collega en vriend Fabrice Fitch. Net als Weller heeft Fitch nauw samengewerkt met het Binchois Consort en Andrew Kirkman gedurende het hele project, en het resultaat is een verbazingwekkend stuk detectivewerk dat deze miszetting, hoewel niet zo uitgebreid als Obrechts late Missa Maria zart, onthult als een van de beste cycli van de componist. De brede bogen van Obrechts unieke muziekstijl worden in evenwicht gehouden door de compactheid van de twee Kyries en het opvallend gevarieerde vijfdelige Sanctus-Benedictus.
De mis wordt gevolgd door Obrechts vijfstemmige motet Mater Patris, waarvan het ontbrekende tweede contratenordeel is gereconstrueerd door Philip Weller. Deze vierdelige Mariale meditatie is reflectiever dan sommige andere vijfstemmige werken van de componist, en het wordt hier op een wonderbaarlijk maar toch gerichte manier uitgevoerd. De overlappende reeks duetten die het ‘Ab aeterno generatus’-gedeelte (‘Van eeuwigheid wordt vergankelijkheid gemaakt’) openen, is bijzonder ontroerend.
Deze twee belangrijke werken van Obrecht worden omlijst door de zettingen van het ‘Scaramella’-lied van Josquin en Loyset Compère. Voor de Compère staat echter Fabrice Fitch’ eigen Planctus David, een tekstzetting uit een motet van Pierre de La Rue. Gecomponeerd ter nagedachtenis aan Philip Weller en ontroerend uitgevoerd door het Binchois Consort tijdens zijn herdenkingsconcert in 2019, roepen de pijnlijke dissonanten en verbazingwekkende innerlijkheid de intensiteit op van koning Davids klaagzang voor de gevallen Jonathan.
De cd sluit af met een laatste eerbetoon aan Weller, Alexander Agricola’s vijfstemmige motet Sanctus Philippe apostole, wiens levendige muziek met zijn verrassende wendingen een glorieus bevestigend einde vormt van dit zeer speciale album. Voor degenen die hem kenden – zijn vele vrienden, collega’s en studenten – was Philip Weller de belichaming van een renaissanceman in de meest volledige zin van het woord: een muzikale polymath, performer, geleerde, denker, polyglot, fantasierijk, bedachtzaam en onvermoeibaar genereus. Deze cd is een zeer passend eerbetoon, dat vrijwel overloopt van het enthousiasme dat hij had voor muziek en voor zijn medemensen. En als voortzetting van de voortdurende onderzoekende verkenning van muziek uit de 15de eeuw door het Binchois Consort, is het gewoonweg onmisbaar.
Andrew Kirkman studeerde aan de universiteiten van Durham, Londen (King’s College) en Princeton, en werkte aan de universiteiten van Manchester, Wales, Oxford en Rutgers, de State University of New Jersey. Hij is momenteel Peyton and Barber Professor of Music aan de muziekafdeling van Birmingham. Hij heeft een breed scala aan ensembles gedirigeerd, waaronder koren, orkesten en verschillende ensembles met historische instrumenten. Hij richtte in 1995 het Binchois Consort op, dat sindsdien negen opnames heeft gemaakt, alle voor het Hyperion-label. De opnames en uitvoeringen, met muziek van o.a. Dufay, Binchois, Josquin, Busnoys, hebben alom lovende kritieken en veel prijzen ontvangen, waaronder Gramophone ‘Early Music Recording of the Year’ in 1999 voor de opname ‘Dufay, Music for St James the Greater. Hun opname van ‘Music for Henry V and the House of Lancaster’ was een ‘Critics’ Choice ‘in Gramphone Magazine en een’ Choral Choice ‘in BBC Music Magazine, waar het geprezen werd als “een magische en ontroerende kans om naar muziek te luisteren, rechtstreeks uit de kring van Henry V”.
Kirkmans onderzoek richt zich op religieuze muziek uit de 15de en vroege 16de eeuw, en hij heeft veel gepubliceerd en lezingen gegeven over Engelse en continentale muziek uit die periode. Zijn boeken zijn onder meer The Cultural Life of the Early Polyphonic Mass: Medieval Context to Modern Revival (Cambridge, 2010), Binchois Studies, uitgegeven in samenwerking met Dennis Slavin (Oxford, 2000), en Contemplating Shostakovich: Life, Music and Film, in samenwerking met Alexander Ivashkin (Ashgate, 2013). Zijn artikelen verschenen o.a. in de Journal of the American Musicological Society, The Journal of Musicology, Early Music History, Music and Letters en 19th-Century Music. Hij heeft ook een drukke carrière als freelance violist achter de rug en maakte onlangs de wereldpremière-opnamen van Cyril Scotts Vioolsonate nr. 1 (originele versie) en de Vioolsonate nr. 4, met de Amerikaanse pianist, Clipper Erickson.
Scaramella The Binchois Consort Andrew Kirkman cd Hyperion CDA68460