Napels kende in de 18de eeuw een groot aantal uitstekende instrumentalisten. Dientengevolge is de Napolitaanse muziek ook een onuitputtelijke en verrassende bron voor nieuwe ontdekkingen van kleine meesterwerken. Geen van deze sonates werd ooit eerder opgenomen. De laatste cd in de reeks fluitconcerti van Devienne, bevat o.a. het Concert nr. 13, met zijn overvloedige thematische ideeën en vernieuwende orkestratie, één van zijn allerbeste composities.
Op de cd “18th-century Neapolitan Flute sonatas”, staan Fluitsonaten van Antonio Stulichi, Nicola Calandro, Francesco Ricupero, Gennaro Rava en Antonio Caputi. Fluitiste Renata Cataldi presenteert deze werken op een authentieke, historische dwarsfluit/traverso. Ze doet dat in het gezelschap van het ensemble “Partenope Stravagante”, cellist Leonardo Massa en klaveciniste Debora Capitanio. Renata Cataldi studeerde aan de “Licinio Refice” in Frosinone en “San Pietro a Majella” in Napels, en ontving haar Doctoraat in de Musical Arts aan de universiteit van Bologna. Ze concerteert regelmatig als soliste, in verschillende kamerensembles en met orkest, en wijdt zich aan de moderne, renaissance en barokke dwarsfluit. Met de dwarsfluit wijdt ze zich aan het herstel en de versterking van het rijk, achttiende-eeuws Napolitaans muzikaal erfgoed. Ze is ook de auteur van essays en artikelen gepubliceerd door het Rijksarchief van Rome en de Italiaanse Vereniging voor Muziekwetenschap. Een hele ontdekking. Warm aanbevolen.
Devienne werd als veertiende kind van een zadelmaker geboren, en kreeg les van zijn oudste broer, die hem verschillende instrumenten leerde spelen. De fluit leerde hij spelen door de eerste fluitist van het orkest, Felix Rault. Meesterlijk beheerste hij later ook de fagot. Op 10-jarige leeftijd componeerde hij zijn eerste werken, die door het militair muziekkorps van het Koninklijk Cavalerieregiment “des Cravates”, uitgevoerd werden, waarvan hijzelf ook lid was. Vanaf 1779 speelde Devienne in het orkest van de Parijse opera en een jaar later werd hij er eerste fluitist. Een tijd lang werkte hij ook als kamermusicus van de Kardinaal de Rohan en als lid van de Zwitserse Garde.
Zijn solistendebuut maakte hij 1782 bij de Concerts Spirituels, waar hij zijn eerste fluitconcert uitvoerde. Vanaf 1789 speelde hij als fagottist in het orkest van het “Théâtre de Monsieur” in Parijs. Eveneens was hij in 1790 actief lid van het harmonieorkest van de Franse Garde Nationale.
Op muzikaal gebied deed hij uitgebreide studies en hij gaf concerten, maar hij had ook werk voor de overheid te doen. Hij was een van de belangrijkste personen van het Parijse muziekleven gedurende de tijd van de Franse revolutie. Na oprichting van het Conservatoire national supérieur de musique in Parijs in 1795 werd hij de eerste fluitdocent. Lijdend aan een zenuwkwaal kwam hij 1803 terecht in de instelling, “Asile de Charenton” in Parijs, waar hij kort daarna overleed. Zoals veel musici die tijd, was Devienne ook vrijmetselaar. Hij was lid van de loge Olympique.
Devienne componeerde 7 concertante symfonieën, 14 fluitconcerti, 5 fagotconcerti, 25 kwartetten en kwintetten voor verschillende bezettingen, 46 trio’s, 147 duo’s en 67 sonaten.
De composities voor blazers van François Devienne maakten zijn naam synoniem met de fluit. Dit laatste deel in de serie bevat bv. het Concerto nr. 13, met zijn overvloedige thematische ideeën en verfijnde orkestratie. Als een toonaangevende virtuoos in Parijs, was Devienne perfect geplaatst om concertante symfonieën te componeren. Giovanni Battista Viotti’s arrangement van één van zijn bekendste vioolconcerti, is een ideaal gezelschap op deze opname.
De zesde van Devienne’s concertante symfonieën, was oorspronkelijk gecomponeerd voor twee solo-fluiten, terwijl van de derde, oorspronkelijk gecomponeerd voor klarinet duo, ook een arrangement bestaat voor fluiten, maar van een onbekende hand. Beide bevatten gedenkwaardig thematisch materiaal, waarbij de fluiten op de meest plezierige manier met elkaar verweven zijn, terwijl het orkestgedeelte innovatief is. Ten slotte is het de transcriptie van Giovanni Battista Viotti’s 23ste Vioolconcerto als fluitconcerto die het grootste deel van de release vormt.
De wereldberoemde fluitist Patrick Gallois (°1956) uit Rijsel, begon op zijn 17de met zijn fluitstudie aan het Conservatoire de Paris bij Jean-Pierre Rampal en Maxence Larrieu, waar hij twee jaar later de eerste prijs haalde. Hij was korte tijd solo fluitist van het Orchestre Philharmonique de Lille en meteen erna, van 1977 tot 1984, eerste fluitist van het Orchestre national de France. Hij nam meer dan 75 CD’s op, waaronder een groot aantal voor Deutsche Grammophon waarmee hij een exclusief platencontract had vanaf 1991. Gallois speelde onder meer onder de dirigenten Leonard Bernstein, Seiji Ozawa, Pierre Boulez, Karl Böhm, Eugen Jochum en Sergiu Celibidache. Als kamermusicus werkte hij samen met onder anderen Yuri Bashmet, Natalia Gutman, Peter Schreier, Jörg Demus, het Lindsay Quartet, Jean-Pierre Rampal en Lily Laskine.
In de concertante symfonieën horen we de uitstekende, gewezen eerste fluitist van de Oslo Philharmonic, Per Flemström, die kort na het voltooien van deze opname, overleed. De solisten schitteren en de muziek is prachtig. De geluidskwaliteit is daarenboven buitengewoon goed en perfect uitgebalanceerd. Twee heerlijke cd’s. Aanraders.
Renata Cataldi Partenope Stravagante DYNAMIC DYN-CDS7819
François DEVIENNE Giovanni Battista Viotto Flute Concertos, Vol. 4 – No. 13 Sinfonies concertantes Opp. 76, 25 Patrick Gallois Per Flemstrøm Swedish Chamber Orchestra cd Naxos