“Wunderkind Felix”, door Nanette Mans, (sopraan) en Ars Musica o.l.v. Patrick van der Linden op het label Channel Classics. Een heerlijke bloemlezing van Mendelssohns vroeg werk.

Robert Schumann noemde Mendelssohn, gezien zijn beheersing van zowel het klavier als de compositie op zo’n jonge leeftijd, de Mozart van de 19de eeuw. Op de cd, “Wunderkind Felix” brengen dirigent Patrick van der Linden en Ars Musica een eerbetoon aan het vroegrijp werk van Felix Mendelssohn Bartholdy, werken die de jonge meester componeerde tussen zijn 14de – en 19de levensjaar.

Felix Mendelssohn (1809-1847) componeerde tussen 1821 en 1823, toen hij tussen de 12 en 14 jaar oud was, reeds 12 opvallende symfonieën, enkel voor strijkers. De moeiteloosheid en welsprekendheid van zijn techniek, de lichtheid en lyriek van zijn melodieën, de helderheid en schittering van zijn stemvoering, en bovenal de pure bruisende charme van de muziek, maakt dat, zou Mendelssohn nooit ouder geworden zijn dan 15, hij nog steeds een plaats zou hebben gekregen onder de grote componisten. Weet wel dat de jongen thuis beschikte over een eigen privé-orkest…!

Het was dankzij zijn vaders voorliefde voor het organiseren van muziekconcerten in het Berlijnse appartement van zijn familie op zondagochtend dat de 11-jarige Felix Mendelssohn een vrij lange reeks strijksymfonieën begon te componeren, en ook dat de werken aanvankelijk werden uitgevoerd. De studie van muziek en compositie stimuleerde de jonge componist enorm, zijn ijver en zijn jeugdige creativiteit ontwikkelden zich al vroeg en hij maakte verbazingwekkende vooruitgang. In 1821 schreef hij de eerste helft van zijn strijksymfonieën, die samen minder dan twee jaar in beslag namen. Tijdens uitvoeringen die deel uitmaakten van de concerten thuis, nam hij altijd de leiding over van het kamerorkest, dat bestond uit amateur- en professionele musici van het Berlijnse hoforkest. Mendelssohns vroege concerto voor viool en strijkorkest, rond dezelfde tijd geschreven voor zijn vioolleraar Eduard Rietz, werd waarschijnlijk in dezelfde setting gespeeld. Formeel heeft het veel te danken aan de concerti van Johann Sebastian Bach, maar het klinkt duidelijk als Mendelssohn.

Hoewel de symfonieën enkel voor strijkers werden gecomponeerd, bevat de Symfonie nr. 11 ook percussie (pauken, triangel, cimbalen) in het tweede deel. Van nr. 8 schreef Mendelssohn een arrangement met houtblazers, koperblazers en pauken. De meeste strijkerssymfonieën zijn gecomponeerd in drie bewegingen, met uitzondering van de nummers 7, 8 en 9, die er vier hebben, de 10e en 13e in één beweging en de 11e in vijf. De symfonieën waren in wezen stilistisch verbonden met de 18de eeuw, het lijken dus meer studies van zowel stijl als genre dan studies van vorm. Carl Philipp Emanuel Bach is aanwezig, evenals bepaalde elementen van Haydn. Ook de nalatenschap van Mozart verschijnt kort.

Al op de leeftijd van negen had Mendelssohn in het openbaar opgetreden als kamermusicus. Om zijn compositorische kennis te ontwikkelen, kreeg Felix vanaf het voorjaar van 1820 , in Berlijn les in contrapunt van Carl Friedrich Zelter. De twaalf strijkers symfonieën die Mendelssohn in de herfst van 1821 voltooide, waren het resultaat van deze lessen. Zelters leer was nl. gebaseerd op de kunst van Bach en zijn zonen. Vooral de gevoelige, emotioneel kleurrijke, ‘empfindsame’ stijl van Carl Philipp Emanuel Bach, maakte veel indruk op de nog heel jonge Felix. Hij componeerde zijn strijkers symfonieën dan ook naar het voorbeeld van de schitterende zes ‘Sinfonien für Streicher’ Wq 182 die Carl Philipp Emanuel Bach in 1773 in Hamburg componeerde.

Mendelssohn componeerde de symfonieën in de periode die direct volgde op zijn fugastudie. Het was een periode van intense activiteit. Naast zijn strijkerssymfonieën componeerde hij toen nl. vier singspiele (“Die Soldatenliebschaft”, “Die beiden Pädagogen”, “Die wandernden Komödianten”, “Der Onkel aus Boston, oder Die beiden Neffen”), verschillende werken voor viool, piano en orkest, diverse werken voor viool en piano (waaronder de Sonate in fa klein, op. 4), een strijkkwartet, en de Kwartetten voor piano en strijkers op. 1 en 2. In maart 1824, voltooide hij zijn 1ste grote Symfonie op. 11. Hij was…15 jaar oud.

Ars Musica presenteert een herorkestratie van de 1ste symfonie voor kamerorkest, die de flexibele orkestrale settings van Mendelssohns jeugdige composities verkent. Dit wordt gecombineerd met de even jeugdige Strijksymfonie nr. 10 en zijn Kyrie, die wordt uitgevoerd door het Ars Musica Chorus and Orchestra. Sopraan Nanette Mans en het Ars Musica Chorus voegen zich bij het orkest om de Cantate ‘Wer nur den lieben Gott lasst walten’ en zijn toonzetting van Ave maris stella uit te voeren, beide gecomponeerd in 1828, toen hij pas 19 jaar oud was. Wer nur den lieben Gott läßt walten (“Wie de lieve God laat heersen”) is een kerklied waarvan de tekst en melodie rond het jaar 1641 door Georg Neumark werd geschreven en gecomponeerd. Het lied omvat zeven strofen en heeft godsvertrouwen als onderwerp. De auteur zelf heeft het als troostlied aangemerkt. Het verscheen voor het eerst in Neumarks Fortgepflantzer musikalisch-poetischer Lustwald (Jena, 1657) en het werd bewerkt door o.a. Johann Sebastian Bach (BWV 93) en Mendelssohn (Choralkantate, MWV A 7) uit 1829.

Sopraan Nanette Mans (2000) studeerde Klassiek Zang bij bariton Henk Neven op Codarts. Ze is vaak als soliste te horen in onder andere de Matthäus Passion en de Johannes Passion van Bach, de Messiah van Händel, het Gloria en Magnificat van Vivaldi, Psalm 42 van Mendelssohn en vele cantates. Ook in de kamermuziek is Nanette erg actief. Zo vormt ze sinds 2018 een sopraan-orgelduo met organist Gerben Budding, sinds 2019 een liedduo met pianist Mieke Verduijn en werkt ze regelmatig samen met andere musici. Als solist ontving Nanette masterclasses van Margreet Honig, Christianne Stotijn, Sophie Karthäuser en Charlotte Margiono. Daarnaast volgde ze samen met pianist Mieke Verduijn de Udo Reinemann International Masterclasses in Brussel. Haar passie voor zingen ontstond bij ensemblezang, waardoor Nanette veel ervaring heeft op dit gebied en ze vaak in ensembleverband te horen is.

Patrick van der Linden is een analytisch vaardige en creatieve musicus die zich herkent in de typering ‘idealistische optimist’. Tegelijkertijd dient zijn idealisme wel een doel en onderneemt hij voortdurend initiatieven om de voor hem belangrijke doelen te bereiken. Door zijn honger naar kennis en al aanwezige analytische vaardigheden werd zijn muzikale intuïtie verrijkt en verdiept tijdens zijn studies koor- en orkestdirectie. Vanuit deze combinatie lag voor Patrick de studie Theory of Music voor de hand, die hij op het Rotterdams Conservatorium afrondde na zijn directiestudies. Patrick van der Linden zong van kinds af aan in koren en mocht als tiener de koordirigent vervangen bij afwezigheid. Dit vormde de opmaat voor zijn muzikale loopbaan. Hij kreeg vaste koren, nam deel aan masterclasses, zomercursussen en ging koor- en orkestdirectie studeren, zowel aan hogescholen (Rotterdams Conservatorium; Hogeschool IDE) als in privé (Wim van Herk, Jan Studelen, Daan Admiraal, Jurjen Hempel). Daarnaast heeft Patrick orgel en piano als bijvakken gestudeerd. Hij won als organist prijzen op diverse concoursen en werd als ‘high potential’ onderscheiden op het Rotterdams Conservatorium.

Patrick van der Linden richtte in 2001 het kamerkoor Canticum Amicorum op en stond als oprichter aan de wieg van Ars Musica (2008). Ars Musica werd groot onder zijn artistieke leiding en kent nu een bloeiende korenpyramide (van koorschool tot en met concertkoor en kamerkoor) en een eigen orkest, bestaande uit freelance orkestmusici. Hij zet zich daarnaast met hart en ziel in als dirigent van het Zeeuws Vocaal Ensemble, en het Haags Toonkunstkoor. Als gastdirigent werkte hij onder meer met de Koninklijke Militaire Kapel Johan Willem Friso en maakte hij indruk tijdens festivals in Salzburg en Wenen. Het werken met en ontwikkelen van jong muzikaal talent vindt hij geweldig inspirerend. Het docentschap aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag past dan ook geheel in zijn muzikale loopbaan. Patrick inspireert om met elkaar muziek te maken en wordt ook regelmatig gevraagd concertinleidingen te geven of muzikale presentaties te verzorgen bij bedrijven. Hij voelt zich musicus in hart en nieren, maar is breed geïnteresseerd: hij heeft ook economie gestudeerd (Erasmus Universiteit Rotterdam) en verdiept zich graag in andere kunstvormen, filosofie, (kunst)symboliek, geschiedenis en religie.

Tracklist:

Kyrie in D Minor, MWV A 3

String Symphony No. 10 in B Minor, MWV N 10

Ave Maris Stella, MWV C 3

 Symphony No. 1 in C Minor, Op. 11

Wer nur den lieben Gott lässt walten, MWV A 7

Wunderkind Felix Nanette Mans Ars Musica Patrick van der Linden cd Channel Classics CCS46924