Als er één naam uit de Noord-Nederlandse muziekgeschiedenis in het collectief geheugen is blijven staan, dan is het wel die van Jan Pieterszoon Sweelinck (1561-1621), een componist van indrukwekkende vocale en instrumentale werken van uitzonderlijk hoge kwaliteit.
De Gouden Eeuw van de Nederlandse muziek bracht veel componisten en musici voort. Jan Pieterszoon Sweelinck, tijdgenoot van Rubens en Monteverdi, transformeerde daarbij Amsterdam tot het middelpunt van de klaviermuziek, hoofdzakelijk voor orgel, en kreeg er de bijnaam, “de Amsterdamse Orpheus”. Sweelincks reputatie had ook betrekking op zijn expertise op het gebied van orgelbouw. In de loop van zijn leven werd hij meermalen aangezocht om te adviseren bij en keuringen te verrichten van nieuwe of gerestaureerde orgels. Tegenwoordig wordt Sweelinck weliswaar niet alleen beschouwd als een van de beroemdste organisten, maar ook als een van de belangrijkste componisten van zijn tijd en de laatste grootmeester van de Nederlandse en Vlaamse polyfonie. Zijn werk is niet denkbaar zonder Venetiaanse en vooral Engelse voorbeelden. Hoewel hij niet veel reisde, bleef hij zijn hele leven verbazend goed op de hoogte van de formele en stilistische ontwikkelingen van de muziek.
Ondanks zijn roem en belang is er geen enkel werk voor klavierinstrument bewaard gebleven in een gesigneerde bron, zelfs niet in een door de componist geautoriseerd exemplaar. Zijn klavierwerken zijn bewaard gebleven in een dertigtal verspreide en niet altijd even betrouwbare handschriften. Dit oeuvre is verre van compleet en de kopieën dateren meestal van na de dood van de componist. Het is dankzij Sweelincks pedagogische activiteit en zijn talrijke leerlingen dat de composities bewaard zijn gebleven.
Jan Pieterszoon Sweelinck wordt gevierd als de “Orpheus van Amsterdam”, aangezien hij van 1577 tot 1621, organist was van de Oude Kerk, en het Amsterdamse stadsbestuur wist de populaire muzikant in hun stad te begunstigen en hem te helpen floreren. Sweelincks vocale werken werden wijd verspreid dankzij de bloeiende uitgeversindustrie, maar zijn orgelwerken hadden ook een grote invloed op de Noord-Duitse orgelschool, tot aan Johann Sebastian Bach.
The Royal Wind Music is een fluit consort van renaissance blokfluiten van alle toonhoogtes, van sopraan tot sub-contrabas fute. Het ensemble wordt vaak vergeleken met een “wandelend orgel” vanwege de gelijkmatige en polyfone klankmogelijkheden. In hun keuze contrasteren de musici een vocaal werk en een orgelwerk van Sweelinck met variatiestukken van Sweelinck zelf of twee nieuwe composities die speciaal voor dit programma en het ensemble zijn geschreven. Zo klinkt Orpheus’ stem in een wonderbaarlijk samenhangend geluid, soms onderbroken door de echo van nieuwe soundscapes.
Het schitterend, Nederlands blokfluitensemble, “The Royal Wind Music”, brengt al sedert 1997, over de hele wereld, muziek uit de Renaissance tot leven op een authentieke en toegankelijke manier. Alle muziek wordt uit het hoofd gespeeld en zonder dirigent, en dat geeft de concerten van The Royal Wind Music door de intensieve communicatie op het podium ook een sterke band met het publiek. Alle leden van The Royal Wind Music hebben een band met het Conservatorium van Amsterdam, waar het ensemble indertijd door Paul Leenhouts werd opgericht. Hij richtte in 1978, overigens ook het beroemd Amsterdam Loeki Stardust Quartet op. De renaissanceblokfluiten van het ensemble lopen uiteen, van een sopranino van niet meer dan 15 cm tot een drie meter lange sub-contrabasblokfluit die in 1998 op basis van renaissanceprincipes werd ontworpen door Adriana Breukink, Winfried Hackl en Paul Leenhouts. The Royal Wind Music bracht tot dusver acht cd’s uit, de eerste zeven bij het Spaans label Lindoro en “Cosmography of Polyphony”, bij Pan Classics.
Jan Pieterszoon Sweelinck The Orpheus of Amsterdam The Royal Wind Music cd Pan Classics PC10462