Béla Bartóks drie geniale pianoconcerti waren centraal in zijn biografie en zijn muzikaal oeuvre. Maar, hoewel eertijds goed vertegenwoordigd op de fonoplaat, worden de concerti zelden of nooit uitgevoerd. Ontdek hier de nieuwe benadering van de martellato techniek door Tzimon Barto! Niet uitstellen!
Bijna drie jaar lang had Béla Bartók (foto) weinig gecomponeerd. Hij doorbrak die stilte met enkele pianowerken, waaronder een (eerste) pianoconcerto, gecomponeerd tussen augustus en november 1926. Het werk ging in juli 1927, in première op het vijfde Internationale Festival van de “International Society for Contemporary Music” (“Internationale Gesellschaft für Neue Musik”) in Frankfurt, met Bartók als solist en Wilhelm Furtwängler als dirigent. De geplande Amerikaanse première uit 1927 in Carnegie Hall van de New York Philharmonic , tijdens een tournee van Bartók, werd door dirigent Willem Mengelberg geannuleerd wegens onvoldoende repeteren. Het concerto ging uiteindelijk in première in de VS in februari 1928, op dezelfde locatie, met Fritz Reiner als dirigent van het Cincinnati Symphony Orchestra en Bartók als solist.
Het concerto ontstond na een toegenomen belangstelling voor barokmuziek van Bartók, wat onder meer bleek uit het toegenomen gebruik van contrapunt. Het werk behield weliswaar de hardheid en dissonantie die kenmerkend waren voor Bartók. Hier werd nl. net als elders in Bartóks werk, de piano als percussie gebruikt. Het belang van de andere percussie-instrumenten werd geïllustreerd door de opmerking van Bartók: “Het slagwerk (inclusief pauken) moet direct naast de piano (achter de piano) worden geplaatst”.
Het Pianoconcerto nr. 2 in G, Sz. 95, BB 101, gecomponeerd tussen 1930 en 1931, staat bekend als een van de moeilijkste stukken uit het repertoire. Bij het benaderen van de compositie wilde Bartók dat de muziek meer contrapuntisch zou zijn. Ook wilde hij zijn muziek vereenvoudigen (zoals veel van zijn tijdgenoten), maar zijn gebruik van contrapunt zorgde voor een uiterst gecompliceerde partituur. Dit aspect was reeds bijzonder lastig gebleken in het 1ste concerto, zo erg zelfs dat de New York Philharmonic, die de première zou hebben gespeeld, het niet op tijd onder de knie kon krijgen… De componist zelf beweerde in een artikel uit 1939 dit concerto te hebben gecomponeerd als een direct contrast met zijn 1ste concerto.
Het concerto dateerde uit 1930/1931, maar ging pas op 23 januari 1933 in Frankfurt in première. Het Frankfurt Radio Symfonie Orkest stond onder leiding van Hans Rosbaud met Bartók als solist. Het eerste optreden in Hongarije vond later datzelfde jaar plaats onder leiding van Otto Klemperer, terwijl Louis Kentner (1905-1987) (foto) piano speelde op verzoek van Bartók. Bartók speelde het werk zelf tijdens een BBC Symphony Concert in Queen’s Hall in november 1933, met het BBC Symphony Orchestra onder leiding van Adrian Boult. Dit concert werd live uitgezonden. Bartók speelde het opnieuw op de Proms in Londen onder leiding van Sir Henry Wood op 7 januari 1936, een initiatief van de BBC-muziekproducent Edward Clar.
De eerste uitvoering in de Verenigde Staten vond plaats in Chicago in maart 1939, met Storm Bull (1913-2007) (foto) als solist en het Chicago Symphony Orchestra onder leiding van Frederick Stock. De Franse première werd in 1945, gespeeld door de 21-jarige, Yvonne Loriod (1924-2010), later de tweede echtgenote van Olivier Messiaen (1908-1992), die het in slechts 8 dagen had ingestudeerd…!
Noch de ontgoocheling, die na zijn ballingschap in de Verenigde Staten begon, noch zijn afnemende gezondheid, hielden Bartók tegen om zijn opdracht voor een orkestconcert te volbrengen, en een schitterend 3de pianoconcerto te componeren, zijn laatste werk. Bedoeling was, de toekomst van zijn vrouw veilig te stellen. Béla Bartók componeerde zijn geniaal 3de pianoconcerto in 1945, tijdens de laatste maanden van zijn leven, als een verrassingsverjaardagscadeau voor zijn (tweede) vrouw, Ditta Pásztory-Bartók.
Haar 42ste verjaardag was op 31 oktober 1945. Het was één van de werken die Bartók componeerde na zijn vertrek uit Hongarije na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Bartók’s migratie van Europa naar Amerika ging zijn muziek vooraf. Gebrek aan lokale belangstelling, gecombineerd met Bartók’s uitgebreide strijd tegen leukemie en een algemeen gevoel van ongemak in de Amerikaanse atmosfeer, hebben Bartók er niet van weerhouden om in zijn vroege jaren in Amerika veel te componeren. Gelukkig kreeg de componist de opdracht om zijn Concerto voor orkest te creëren, dat buitengewoon goed werd ontvangen en de financiële problemen van de componist verminderde.
Bartók overleed op 26 september 1945. Het Concerto voor orkest was nog niet af. De taak van het voltooien van de orkestratie van de laatste 17 maten, op basis van de aantekeningen van Bartók, werd uiteindelijk uitgevoerd door zijn vriend, Tibor Serly (1901-1978) (foto). Het 3de pianoconcerto werd later gepubliceerd in een uitgave van Serly en Erwin Stein, een redacteur voor Boosey & Hawkes. Het ging in première in Philadelphia op 8 februari 1946 o.l.v. Eugene Ormandy met György Sándor (1912-2005) (foto) als solist. Het werk is sindsdien aangepast voor twee piano’s door Mátyás Seiber.
De eerste beweging, hoofdzakelijk gebaseerd op de toonaard van mi-groot, heeft een origineel Hongaars ‘volksthema’, bestaande uit vier noten, vergelijkbaar met 19de-eeuwse, Hongaarse “Verbunko’s” (dansliederen), dat geïntroduceerd wordt door de piano. Door toevoeging van een bepaalde noot, en vervolgens door toevoeging van gealtereerde noten aan het ondertussen pentatonisch geworden thema, bekomt Bartók een complex, melodisch patroon wat hij polymodale chromatiek noemde, en suggereert hij de Mixolydische, Dorische en Lydische modus.
De aangrijpende tweede beweging, Andante religioso, gebaseerd op de toonaard van C-groot, geeft de sfeer weer van een ingetogen Beethoven-koraalmelodie. De snaarintroductie gevolgd door het koraal op piano is een duidelijke verwijzing naar de derde beweging van het strijkkwartet van Beethoven in la-klein. Bartók volgt de harmonie van Wagners Tristan-akkoord, een reeks intervallen die de ’typisch trieste en hunkerende harmonie van de Romantiek’ wordt genoemd. De uiteindelijke resolutie van het Tristan-akkoord komt als een op C gebaseerde pentatonische modus, en aangezien Bartók pentatoniek als een hoofdkenmerk van oude Hongaarse volksliederen beschouwde, kan dit worden beschouwd als een muzikaal symbool van zijn Hongaars vaderland. Het middengedeelte bevindt zich in de nachtmuziekstijl van Bartók. Het bevat nl. fascinerende imitaties van natuurlijke geluiden van insecten en vogelgeluiden.
De uitbundige derde beweging toont een vreugde en een schijnbaar optimisme dat vaak te vinden is in de laatste bewegingen van Bartók, zij het hier met aanzienlijk sterkere volksinspiratie met zijn ogenschijnlijk Hongaarse volksmelodie en zijn rondo-achtig terugkerend thema, dat een centrale fugato episode in een soort barokstijl flankeert. Alles doordacht, transparant en bezield gespeeld. Een heel, heel bijzondere uitgave. Warm aanbevolen.
Christoph Eschenbach uit Breslau, nu Wrocław in Polen, is nl. een fenomeen in de topklasse onder de internationale dirigenten. In 1955 schreef Eschenbach zich in aan de Musikhochschule in Keulen, waar hij piano studeerde bij Hans-Otto Schmidt-Neuhaus en directie bij Wilhelm Brückner-Rüggeberg. Daarna vervolgde hij zijn studie piano en directie aan de Hochschule für Musik und Theater Hamburg bij Eliza Hansen (piano) en Wilhelm Brückner-Rüggeberg (directie). Daarna bleef hij verder studeren bij George Szell, met wie hij meer dan drie jaar samenwerkte, en was Herbert von Karajan zijn mentor. Na een grandioze carrière als pianist met opnamen voor Deutsche Grammophon Geselsschaft, startte ongeveer vanaf 1980, een al even grandioze carrière als dirigent van het Tonhalle Orchester Zürich, Pacific Music Festival, NDR Symphony Orchester, Hamburg, Schleswig-Holstein Musik Festival, Orchestre de Paris, Houston Symphony Orchestra, Ravinia Festival, het Philadelphia Orchestra en het National Symphony Orchestra, en sedert 2017, het Konzerthausorchester Berlin!
Alom geprezen als dirigent en pianist, behoort hij reeds lang tot de Duitse, muzikale intellectuele traditie, maar hij combineert dit met een zeldzame emotionele intensiteit en brengt uitvoeringen die door concertbezoekers over de hele wereld worden vereerd. Bekend om de omvang van zijn repertoire en de diepgang van zijn interpretaties, behaalde hij de hoogste muzikale onderscheidingen. Hij staat ook bekend als een onvermoeibare supporter van jong talent, zijn grootste passie trouwens, en levert bijdragen aan het begeleiden van aankomend talent, naast zijn eigen vooraanstaande carrière. Als artistiek adviseur en docent aan de beroemde Kronberg Academie, begeleidt hij jonge violisten, cellisten en altviolisten op weg om solisten van wereldformaat te worden.
Erkend als een van de belangrijkste Amerikaanse pianisten van zijn generatie, heeft Tzimon Barto opwindende en zeer geprezen optredens gegeven aan beide kanten van de Atlantische Oceaan. Geboren en getogen in Florida, kreeg Tzimon Barto zijn eerste pianolessen van zijn grootmoeder op vijfjarige leeftijd, en ging later naar de Juilliard School of Music, waar hij piano studeerde bij Adele Marcus. Tijdens zijn tijd op de Juilliard won hij twee opeenvolgende jaren op rij de Gina Bachauer Competition. Daarnaast was Tzimon Barto een dirigent en coach voor het American Opera Center. Bij het Tanglewood Institute ontving hij de “Most Outstanding Student Award”, uitgereikt door Gunther Schuller voor zijn prestaties als jonge dirigent.
Tzimon Barto’s internationale doorbraak volgde halverwege de jaren 80, toen hij op uitnodiging van Herbert von Karajan optrad bij de Wiener Musikverein en het Salzburger Festival. Tzimon Barto heeft sindsdien opgetreden met bijna alle grote internationale orkesten, waaronder de New York Philharmonic, de orkesten van Cleveland en Philadelphia, en de symfonieën van Chicago, Houston, National en San Francisco, evenals het Mariinsky Orchestra, Berliner Philharmoniker, Dresden Staatskapelle, Hamburg NDR Symphony Orchestra, Leipzig Gewandhaus Orchestra, Vienna Symphony Orchestra, London Philharmonic Orchestra, Orchestre de Paris, ONE Madrid en NHK Symphony Orchestra Tokyo. Tzimon Barto is een veelgevraagde gast op grote festivals zoals het Ravinia Festival in de VS of het White Nights Festival in St. Petersburg, Rusland. Al vijfentwintig jaar heeft hij een nauwe muzikale samenwerking en vriendschap met de dirigent Christoph Eschenbach.Tzimon Barto is altijd actief betrokken geweest bij hedendaagse muziek en creëerde in 2006 een internationale compositiewedstrijd voor pianosolo – de Barto Prize.
Tzimon Barto’s CD-opnames voor Ondine omvatten klavierstukken van Rameau ( ODE 1067-2) en pianowerken van Haydn ( ODE 1154-2 ) en Ravel ( ODE 1095-2 ), evenals een Schumann-cd met Tzimon Barto als solist van het NDR Sinfonieorchester en als pianoduopartner van Christoph Eschenbach ( ODE 1162-2 ). Verdere releases op EMI en Capriccio bevatten concerten van Ravel, Prokofiev, Rachmaninov, Liszt, de Falla, Saint-Saëns, Chopin, Bartók en Gershwin, evenals solorecitals van werken van Schubert, Chopin, Schumann en Liszt, naast populaire toegiften, met muziek variërend van Bach tot Joplin. Tzimon Barto spreekt vloeiend vijf talen, leest Oudgrieks, Latijn en Hebreeuws en studeert Mandarijn Chinees. Naast zijn carrière als pianist is hij ook schrijver van zijn eerste boek, A Lady of Greek Origin , dat voor het eerst werd gepubliceerd in 2001. Een toneelversie van dit boek werd opgevoerd in Frankfurt en Wenen en is uitgebracht op dvd. Harold Flanders , een roman, verscheen in 2010.
Bartók The Piano Concertos Tzimon Barto Deutsches Symphonie-Orchester Berlin Christoph Eschenbach 2 cd Capriccio C5537