Violiste Isabelle Faust en een aantal topkamermusici hebben Schuberts octet in F opgenomen. De samenwerking is des te opmerkelijker omdat het vermoedelijk ad hoc ensemble, met het gemak en de expressieve warmte speelt van een reeds lang bestaand, ervaren ensemble. Op de cd staan naast het Octet, twee van Schuberts “Fünf Menuette mit sechs Trios” D.89, in een versie voor octet.
Vanaf ongeveer 1817 maakte de nauwelijks 20-jarige Schubert, vanwege zijn intense betrokkenheid bij het werk van Beethoven, wiens genialiteit hij dacht nooit te kunnen evenaren, een aanzienlijke creatieve crisis door. Talloze onvoltooide werken uit deze periode, zoals een strijkkwartet in do klein en een Symfonie, getuigden daarvan. In 1824 leek Schubert de crisis te hebben overwonnen en hij werkte intens aan verschillende kamermuziekwerken. Het octet werd dit jaar door graaf Ferdinand Troyer, de Obersthofmeister van aartshertog Rudolf van Oostenrijk-Toscane en een uitstekende klarinettist, bij Schubert besteld. Volgens een handgeschreven nota, was het octet voltooid op 1 maart 1824. Zelf schreef hij in een brief : “Ik wil zo de weg banen naar de grote symfonie”, waarschijnlijk een toespeling op de twee jaar later gecomponeerde, magistrale Grosse C dur Symfonie. In veel opzichten was het octet met zijn zes bewegingen, sterk geïnspireerd door het Septet van Beethoven uit 1800, maar Schubert voegde in bijna elk opzicht, kleine extensies toe. Daarnaast baseerde Schubert zich voor het 1ste thema van de eerste beweging, op zijn lied “Der Wanderer”, en voor de charmante variaties van de 4de beweging, koos hij een thema uit zijn komisch Singspiel “Die Freunde von Salamanka” D.326 uit 1815.
Het guitig divertimento karakter dat Beethovens septet op. 20 kenmerkte, komt weliswaar ook voor in Schuberts midden bewegingen, maar op andere momenten, en vooral in het Adagio (tweede beweging), horen we de typisch dramatische en bezielde muziek die ook aanwezig was in zijn andere ontroerende kamermuziek uit die periode, het “Rosamunde” Kwartet (nr.13) en “Der Tod und das Mädchen” (nr.14). Aan de bezetting van Beethovens Septet, klarinet, hoorn, fagot, viool, altviool, cello en contrabas, voegde Schubert een tweede viool toe, die de dynamische balans tussen de strijkers, een strijkkwartet, en de drie blazers aanzienlijk verbeterde en de klank van het strijkersensemble versterkte. Schuberts octet voor klarinet, fagot, hoorn, twee violen, altviool, cello en contrabas, gecomponeerd in de lijn van een 18de eeuwse serenade of cassatio, werd voor het eerst uitgevoerd tijdens een privé-concert in 1824. De eerste publieke uitvoering vond plaats in 1827 in de Wiener Musikverein.
Isabelle Faust (foto) is hier de leider in meer dan nominale zin, aangezien de eerste violiste gewoonlijk het tempo bepaalt, als concertmeester fungeert en haar rol behoorlijk verschillend is in deze opname. De andere topuitvoerders, de violiste Anne Katharina Schreiber, de violist Danusha Waskiewicz, de celliste Kristin von der Goltz, de contrabassist, James Munro, Lorenzo Coppola op klarinet, Teunis van der Zwart, hoorn en fagottist Javier Zafra, zijn duidelijk goed op elkaar afgestemd. Schuberts Octet heeft uitdagingen, niet alleen in zijn virtuoze delen en zijn ongebruikelijke duur van bijna een uur, maar ook in het handhaven van de balans tussen de drie blazers en de vijf strijkers.
De profilering van de partijen klinkt hier gelijkmatig en boeiend verdeeld, en de daaruit vloeiende dynamiek en de algemene klank, klinkt in zijn rijkdom en diepte, bijna symfonisch. Ondanks dit blijft het subtiel en intiem kamermuziekkarakter behouden. En let in deze opname vooral op de klarinetpartij, gespeeld door Lorenzo Coppola (foto). Mooier, gevoeliger, genuanceerder en subtieler, kan niet. Zelden gehoord. Magnifiek! Op de cd staat ook nog een selectie van twee (nrs. 3 & 5) uit de vijf Menuetten en zes Trio’s voor Strijkkwartet, D. 89 uit 1813, (maar pas voor het eerst uitgegeven in 1886), puik gearrangeerd voor octet door de Argentijnse componist Oscar Strasnoy (°1970). De combinatie van de hoog verheven samenklank van een strijkkwartet, de komisch-droge klank van de fagot, de uit de kluiven gewassen bronstigheid van de hoorn, de warme, ronde, fluwelen klank van de klarinet en de aanstekelijke, sonore kortademigheid van de contrabas. Ontzettend mooi. Warm aanbevolen.
Franz Schubert Oktett Isabelle Faust Anne-Katharina Schreiber Danusha Waskiewicz cd Harmonia Mundi HMM 902263