“Lassus Penitential Psalms” door Cappella Amsterdam o.l.v. Daniel Reuss op het label Pentatone.

Introspectieve koormuziek van misschien wel het mooiste muziekmanuscript ter wereld.

Cappella Amsterdam en haar gevierde chef-dirigent Daniel Reuss presenteren een integrale opname van Lassus’ Boetpsalmen. Voortbouwend op hun prachtige opname van Schnittke’s Psalmen van Berouw, verkent deze release nieuwe dimensies in het thema van boete en markeert een belangrijke terugkeer naar het Renaissance-repertoire na hun gevierde Pentatone-debuutalbum In Umbra Mortis. Het album combineert Lassus’ sobere en introspectieve muziek met beelden uit de rijk geïllustreerde originele partituur, een van de visueel mooiste manuscripten ooit gemaakt.

Onder de artistieke leiding van Daniel Reuss van meer dan dertig jaar heeft het koor talloze onderscheidingen gekregen, waaronder een Edison Klassiek Award voor In Umbra Mortis (2021). Op dit album volgden David Lang: the writings (2022), Schnittke: Psalms of Repentance (2023) en Tales of song and sorrow (2024), een eerbetoon aan de twee grootheden van de Nederlandse muziekcultuur, dirigent Frans Brüggen en componist Louis Andriessen.

In 1556 benoemde Albrecht V, de hertog van Beieren (foto), Roland de Lassus, afkomstig uit Mons/Bergen, tot lid van de hofkapel in München, waarvan hij vier jaar later kapelmeester werd en dat bleef tot zijn overlijden. In 1570 werd Lassus in de adelstand verheven en eind 1570 en 1580, bracht hij verschillende bezoeken aan Italië, waar hij de modernste stijlen en trends leerde kennen. In Ferrara, hét centrum van avant-gardistische activiteiten, hoorde hij ongetwijfeld de “balletto delle donne” en de madrigalen van o.a. Luca Marenzo, die gecomponeerd werden voor het hof van de familie d’Este. Zijn eigen stijl bleef echter conservatief en werd naarmate hij ouder werd, eenvoudiger maar verfijnder.

In de jaren 1590 begon zijn gezondheid achteruit te gaan en hij ging naar de arts, Thomas Mermann von Schönberg (foto), de lijfarts van de hertog van Beieren en een muziekliefhebber, voor de behandeling van wat “melancholia hypocondriaca” werd genoemd, waardoor hij niet kon componeren of reizen. Zijn laatste werk, een prachtige bundel van eenentwintig “madrigali spirituali”, bekend als de “Lagrime di San Pietro” (“Tranen van St. Peter”), die hij opdroeg aan paus Clemens VIII (foto), werd postuum gepubliceerd in 1595.

Lassus overleed in München in juni 1594, dezelfde dag dat zijn werkgever om economische redenen besloot hem te ontslaan. Hij zag de brief nooit. Hij werd begraven in München op het Alter Franziskaner Friedhof, een begraafplaats die in 1789 werd vrijgemaakt voor de aanleg van de mooie Max-Joseph-Platz (foto), naar het voorbeeld van de Piazza del Campidoglio in Rome en de Piazza della Santissima Annunziata in Firenze. In 1818 werd aan de Max-Joseph-Platz, naast de Münchener Residenz, het neoklassiek “Königliche Hof- und Nationaltheater” van Karl von Fischer geopend, waaraan de schilder en architect, Leo von Klenze, in 1825, de “Säulenvorhalle” (foto) toevoegde. Het “Nationaltheater” is nu de thuishaven van de Bayerischen Staatsoper, het Bayerischen Staatsorchester en het Bayerischen Staatsballett. Lassus’ laatste jaren werden gekenmerkt door melancholie, wellicht een gevolg van o.a. overmatig werken. In zijn brieven beschreef Lassus nl. regelmatig zijn labiele toestand die met de jaren steeds verslechterde. In 1574 schreef hij, ‘Ik ben in mijn hele leven nog nooit zo melancholisch en eenzaam geweest als nu.”

De boetepsalmen nemen een bijzondere plaats in tijdens de Getijdenvieringen en de Goede Week en zijn vaak op muziek gezet. De bekendste versie is die van Orlando di Lasso: Psalmi Davidis poenitentiales uit 1584. Er bestaan meerdere muzikale bewerkingen van Psalm 51, Miserere, onder andere van Gregorio Allegri en Josquin des Prez. De bewerkingen van Psalm 130, De profundis, behoren eveneens tot de klassiekers van de kerkmuziek. In de barokmuziek vormt de tekst van de psalm de basis voor de cantate “ Uit de diepten roep ik tot U, Heer ” van Johann Sebastian Bach.

Daniel Reuss (1961) studeerde koordirectie aan het conservatorium van Rotterdam bij Barend Schuurman. Op zijn 21e richtte hij het Oude Muziek Koor Arnhem op. In 1990 werd Daniel Reuss artistiek leider van Cappella Amsterdam. Het ensemble heeft zich afgelopen jaren onder zijn artistieke leiding zowel in oude muziek als in het moderne en hedendaagse repertoire in Nederland een prominente positie verworven. Met Cappella Amsterdam bracht hij zeer positief ontvangen cd’s uit, zoals Lux Aeterna (bekroond met de Diapason d’Or 2009), de cd met psalmen van Sweelinck en recentelijk de cd met Janáĉek Choral Works, die een Edison ontving. Van 2003 tot 2006 was hij chef-dirigent van het RIAS Kammerchor in Berlijn. Met dit koor maakte hij een aantal succesvolle cd’s, zoals Le Vin Herbé (Martin), Solomon (Händel) en Les Noces (Stravinsky). De cd’s werden onderscheiden met diverse prijzen, waaronder Preis der Deutsche Schallplattenkritik, Echo Award, Midem Classical Award, Diapason d’Or en Choc du Monde de la Musique.

Van 2008 tot 2013 combineerde Daniel Reuss zijn werkzaamheden als artistiek leider van Cappella Amsterdam met het chef-dirigentschap van het Estonian Philharmonic Chamber Choir. In 2010 verscheen de cd Golgotha (Martin), een gezamenlijke productie van Cappella Amsterdam en het Estonian Philharmonic Chamber Choir. In 2006 was Daniel Reuss, op uitnodiging van Pierre Boulez, te gast op de Lucerne Festival Academy in Zwitserland als docent en dirigent. In februari 2007 maakte Daniel Reuss zijn debuut bij de English National Opera, met Agrippina (Händel). Daniel Reuss werkt geregeld samen met ensembles en orkesten uit heel Europa, zoals Akademie für Alte Musik Berlin, MusikFabrik, Scharoun Ensemble en de Radio Kamer Filharmonie. Sinds 2015 is Daniel Reuss tevens chef-dirigent van het Ensemble Vocal Lausanne.

Lassus Penitential Psalms Cappella Amsterdam, Daniel Reuss cd Pentatone PTC 5187066