Authentieke, historische uitvoering, “Chopin intime”, door Justin Taylor op het label Alpha.

Justin Taylor wil de werken die hij speelt altijd koppelen aan de meest geschikte historische instrumenten. Hij is daarbij altijd gefascineerd geweest door de muziek van Chopin, wiens intieme muzikale wereld hij hier presenteert. “Chopin intime”, met o.a. enkele van zijn préludes en nocturnes, volledig gewijd aan de werken van de beroemde, Poolse componist, werd uitgevoerd op een Pleyel pianino uit 1839 (foto), het instrument met zilveren, fluwelen klanken waarop Chopin zijn Préludes componeerde.

Chopin componeerde enkele van zijn préludes tijdens zijn verblijf bij George Sand op Mallorca, waar hij een heel bijzonder instrument gebruikte. Dit was een Pleyel pianino – een kleine staande piano van zes en een halve octaaf die alleen tussen 1835 en 1842 werd gemaakt – met een prachtige natuurlijke resonantie en een fluweelzacht timbre. Taylor heeft de préludes die op deze Pleyel pianino zijn gecomponeerd, opgenomen, samen met een selectie etudes, nocturnes en mazurka’s, die allemaal perfect bij het geluid van het instrument passen. Een ontroerende transcriptie van Bellini’s Casta diva, een aria die Chopin zeer bewonderde, is hier ook opgenomen.

Tussen 1812 en 1835, componeerde de Ierse pianist en componist, John Field (1782-1837) (foto) , 18 nocturnes en creëerde zo een nieuw genre dat door Chopin bekend raakte. Liszt sprak over vage eolische harmonieën, half-gevormde zuchten zwevend door de lucht, zacht klagend en opgelost in heerlijke melancholie. “Niemand bezat deze eigenaardige stijl”, schreef Liszt, “Field speelde alsof men hem zijn muziek hoorde dromen in de momenten dat hij zich geheel overgaf aan zijn inspiratie.” De pianomuziek van Field, ook zeven pianoconcerti met heel mooie, nocturne achtige, langzame bewegingen, 4 sonaten en andere stukken, bevat effectief een heel karakteristieke, muzikale expressie. Field hanteerde een aristocratische, nobele stijl met rijke schakeringen van verfijnde klanken. Bij Field, de uitvinder van de nocturne, ervaren we de geboorte van het intiem, romantisch pianospel.

De intiem dichterlijke nocturnes waren de samenvatting van Chopins muziek. Zij verklankten de emoties van de componist van het romantisch tijdperk, en ze waren tegelijkertijd aanwijzingen van zijn rusteloos leven tussen artistieke populariteit, verontrustende gezondheid en een onzekere toekomst. Gecomponeerd in een ogenschijnlijke sfeer van huiselijke geborgenheid bij maanlicht, reflecteerden ze zijn dagelijks gespannen, artistiek leven. Zij waren perfect qua vorm en de vele, vele stilistische stemmingen worden gecombineerd op een wijze die tot op de dag van vandaag onovertroffen is.

Chopins 24 préludes, op. 28, zijn een reeks korte pianostukken, gecomponeerd in elk van de vierentwintig toonaarden. Ze werden oorspronkelijk gepubliceerd (Engelse en Franse edities) in 1839 en werden opgedragen aan de pianobouwer, Camille Pleyel (1788-1855) (foto). Chopin componeerde ze tussen 1835 en 1839, deels in Valldemossa in Mallorca, waar hij de winter van 1838-1839, doorbracht met George Sand en haar kinderen. In Mallorca had Chopin een kopie bij van Bachs “Wohltemperierte Klavier”, 2 boeken met telkens een preludium gevolgd door een fuga.

Chopin droeg de Duitse editie van zijn préludes op aan de toen heel bekende pianist, Joseph Christoph Kessler (1800-1872) (foto), die tien jaar eerder zijn eigen 24 Preludes, op. 31, aan Chopin had opgedragen. Beiden hadden hun preludes gemodelleerd naar deze van Hummel uit 1815. Kessler droeg overigens zijn Etuden op aan Hummel. Kessler was huispianist van de Poolse graaf Potocki in Lemberg (Lwów) en Landshut in Oberbayern, en hij en Chopin waren bevriend geraakt in Warschau. Chopin heeft elke prelude in een andere toonaard gecomponeerd. Er is steeds een prelude in majeur, gevolgd door een prelude in de tertsverwante mineur toonsoort. De volgende prelude is dan telkens een kwint hoger, waardoor de toonaarden de kwintencirkel volgen.

De études op. 10, gecomponeerd tussen 1829 en 1832, werden gepubliceerd in 1833 in Frankrijk, Duitsland en Engeland en werden opgedragen aan Franz Liszt. De 12 etudes op. 25, gecomponeerd tussen 1832 en 1836, werden eveneens in Frankrijk, Duitsland en Engeland gepubliceerd in 1837, en werden opgedragen aan Marie d’Agoult. Drie afzonderlijke études, “Trois Nouvelles Études”, bedoeld voor de “Méthode des méthodes de piano” van Ignaz Moscheles en François-Joseph Fétis, gecomponeerd in 1839, verschenen zonder opusnummers in Duitsland en Frankrijk in 1840, en in Engeland in 1841.

Justin Taylor (1992), Frans klavecinist van Amerikaanse origine, die oorspronkelijk uit Angers komt, studeerde aan het Conservatorium van Parijs bij Olivier Baumont en Blandine Rannou (klavecimbel) en Roger Muraro (piano). Na zijn eerste prijs in 2015 op de International MA Festival Competition in Brugge, heeft Justin Taylor een veelzijdige carrière opgebouwd als klavecinist en pianist, als solist en als kamermuziekspeler. Hij is ondertussen drie keer genomineerd bij de Victoires de la Musique.

Na verschillende opnames die een opvallend kritisch en publiek succes hebben gehad, heeft zijn cd Bach & Italy (foto) een buitengewoon aantal prijzen gewonnen, waaronder Diapason d’Or van het jaar, CHOC Classica van het jaar, een nominatie voor de Victoires de la Musique 2024 in de categorie ‘Opname van het jaar’, BBC Music Magazine Instrumental Choice en 2023 Choice of Le Monde! Met zijn ensemble Le Consort heeft Justin een aantal albums opgenomen en ze geven ongeveer veertig recitals per jaar. Tegenwoordig is Justin Taylor zelf docent aan het Conservatorium van Parijs, waar hij studenten inwijdt in de kunst van het klavecimbel spelen.

Chopin intime Justin Taylor Pianino Pleyel 1839 cd ALPHA1132