“Op 28 juni 1914”, zo lezen we, “klonken vrijwel gelijktijdig twee schoten. In Parijs ging de twaalfde Tour de France van start en in Sarajevo werd de Oostenrijkse kroonprins Franz Ferdinand doodgeschoten, de aanleiding voor de Eerste Wereldoorlog. Het professioneel wielrennen kwam in heel Europa tot stilstand, maar de eerste vedetten van de fiets bleven ‘koersen’.”
“Koersen in de Groote Oorlog” is een indrukwekkende verzameling van meeslepende, vaak vergeten oorlogsverhalen. De hoofdrol is weggelegd voor de wielerhelden van het eerste uur. We keren bijvoorbeeld terug naar de Ronde van Vlaanderen van 1915, gereden op de velodroom van Evergem, iets ten noorden van Gent. We leren de spionerende topper Paul Deman kennen, net als de eenbenige Enrico Toti en de heldhaftige Hélène Dutrieu, de Marianne Vos van haar tijd, die tijdens de oorlog faam maakte als vliegenierster. En hoe verging het de Belgische Karabiniers-Wielrijders, bijgenaamd de ‘Zwarte Duivels’, en de talrijke Australische en Nieuw-Zeelandse cyclistenbataljons aan het westelijk front?
Het boek is uitgegeven ter gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling in het Centrum Ronde van Vlaanderen in Oudenaarde in België. Paul Deman, de eerste winnaar van de Ronde van Vlaanderen, neemt u in Oudenaarde, virtueel mee doorheen de woelige jaren van de Eerste Wereldoorlog. Naast koersen had Deman blijkbaar nog tijd om spionage-opdrachten uit te voeren…Naast dat van Deman brengt de expo nog heel wat andere heldenverhalen. Wie kent François Faber nog, de coureur-soldaat die het leven liet in de loopgraven? Of Hélène Dutrieu? In Oudenaarde wordt uw geheugen opgefrist. De tentoonstelling is te zien van 4 mei 2018 tot 12 mei 2019.
Het boek bevat een verzameling bonte verhalen over de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) waarin wielrenners de hoofdrol opeisen. In het eerste deel wordt een kort overzicht gegeven van de ontwikkeling van de fiets en het wielrennen vlak voor de oorlog. Het tweede en omvangrijkste deel legt het accent op zowel de rol van de fiets in het leger en de oorlog, als op het lot van een aantal (voornamelijk Belgische en Franse) wielrenners. Het voorlaatste deel handelt over het wielrennen in de naoorlogse periode. Tot slot volgt een eerbetoon aan Emile Brichard, in 2004 de oudste nog levende tourdeelnemer en oud-strijder.
“Vond er tijdens die Groote Oorlog echt geen enkele wielerwedstrijd plaats?”, vraagt Cornillie zich af. “Liet de bezetter het niet toe? Hielden de soldaten, tijdens hun verlofperiode, dan geen koersjes onder elkaar? En wat gebeurde er op de vele velodrooms van die tijd? Het wielrennen schept fans de illusie dat het ontzettend belangrijk is, maar in de context van een oorlog lijkt sport nu eenmaal zéér bijkomstig. Naar die moeilijke periode in de wielrennerij werd dan ook nog maar weinig historisch onderzoek gedaan”, lezen we.
Een invalshoek als ‘de koers’ zorgt voor een andere benadering van de Eerste Wereldoorlog en maakt de kleine en grote verhalen van wieleridolen uit die tijd bevattelijk. Precies dat doet het Centrum Ronde van Vlaanderen (CRVV) in Oudenaarde in 2018, tijdens de expositie ‘Koersen in de Groote Oorlog’. Daarin worden trouwens niet alleen de vier oorlogsjaren zelf belicht, maar ook de wielrennerij vlak ervoor en de wederopstanding ervan, meteen daarna. Naast een virtualreality-beleving rond Paul Deman, winnaar van de allereerste Ronde van Vlaanderen in 1913 en vervolgens oorlogsspion, lopen daarin twee tijdslijnen synchroon: die van de fiets en het wielrennen enerzijds, die van de oorlogs- en maatschappelijke gebeurtenissen anderzijds. Aan de hand van verschillende onderwerpen die met elkaar in verband worden gebracht, oorlog, sport, het sociale leven, de economie, kunst en cultuur, wordt die hele periode in kaart gebracht.
Het boek gaat onder meer over Berlijn, bakermat van de zesdaagse, een Belgisch bataljon karabiniers-wielrijders, 1907, het jaar waarin Cyrille Van Hauwaert zijn eerste grote klassieker won, Camille Fily, de jongste tourrenner ooit, “la fiancée du danger”, Marie Marvingt, “Een vouw met ballen” (sic.), Edmond Jacquelin, de wielrenner-militair, cyclocross, uitgevonden door militairen, de broers Opel en Pélissier, Charles Crupelandt en Karel Van Wijnendaele, de naam van Thomas Gascoyne die op de Menenpoort zou belanden, en vele, vele anderen.
Het boek eindigt met een originele, gedetailleerde, maar overzichtelijke chronologie onder de naam “Koersverloop”. Daarin wisselen de in het blauw gedrukte, politieke gebeurtenissen af met in het zwart gedrukte feiten over de wielerhelden. Wie reed, won, wat en wanneer tussen 25 mei 1913 en 11 mei 1919? Heerlijk om te lezen.
Patrick Cornillie (°1961) uit Roeselare is een Vlaamse dichter en schrijver, journalist en auteur van sportboeken en fietsgidsen. Hij schreef met “Koersen in de groote oorlog” een rijk gedocumenteerd boek, prachtig geïllustreerd met nooit eerder gepubliceerde foto’s. Een verrassende kijk op de Eerste Wereldoorlog door de ogen van de eerste wielerkampioenen. Warm aanbevolen.
http://crvv.be/koersen-in-de-groote-oorlog/
Patrick Cornillie Koersen in de Groote Oorlog 208 bladz. geïllustreerd uitg. Lannoo ISBN 9789401453301