In 1607 componeerde Monteverdi voor het carnaval van Mantua zijn “L’Orfeo”, het verhaal van Orpheus en Eurydice. Monteverdi noemde zijn Orfeo een “favola in musica”. Na Orfeo componeerde hij op tekst van Ottavio Rinuccini, “L’Arianna”, de klassieke mythe van Ariadne op het eiland Naxos. Van de “Arianna” bleven echter enkel het libretto en de muziek van het lamento bewaard, het “Lamento d’Arianna”. Daarna componeerde Monteverdi “Il Ritorno d’Ulisse in Patria” (1641) over de mythe van de terugkeer van Odysseus, (Ulisse in het Italiaans), op het eiland Ithaka. Penelope, zijn trouwe vrouw maar belaagd door minnaars, wachtte daar al twintig jaar op hem. Op zijn “Ritorno” volgde in 1642 “l’Incoronazione di Poppea”, het verhaal over Poppaea Sabina en keizer Nero. Van de minstens 18 opera’s die Monteverdi componeerde, zijn er heel wat verloren gegaan, bv. “Andromeda”, “Proserpina rapita” en “Le nozze d’Enea con Lavinia”. Tussen Orfeo (1607) en Il Ritorno d’Ulisse (1641) componeerde Monteverdi bv. minstens nog drie andere opera’s, die tot nu toe niet werden teruggevonden, “Le nozze di Tetide”, “La finta pazza Licori” en “Armida abbandonata”.
Italiaanse, barokke kleuren
Eind jaren ’90 vertegenwoordigden de opnamen van de Argentijn Gabriel Garrido (°1950) een mijlpaal in de interpretatie van de opera’s van Monteverdi. Wat onmiddellijk opviel en aantrok bv. in de uitvoering en opname van “L’Orfeo” (Diapason d’Or, 1997), was de glans van de opnamen. Naar de aanwijzingen die door de theoreticus uit Siena, Agostino Agazzari (een tijdgenoot van Monteverdi), in zijn “Del sonare sopra il basso con tutti li stromenti e dell’usu loro nel conserto” in 1607 over continuo werden geschreven, wendde Garrido bv. niet alleen de typische instrumenten aan die contrapuntisch kunnen spelen (toetsinstrumenten, orgel, luit en harp), maar ook deze met melodische mogelijkheden. De resulterende klank was briljant en luxueus maar nooit overdreven. Het versterken van de instrumentale bezetting was nooit in het nadeel van de vocale partijen. Het was nl. precies door de stemmen waarmee Garrido zich onderscheidde van anderen. Door zich te omringen met Latijnse stemmen (Italiaanse, Franse, Spaanse en Argentijnse), gaf hij Monteverdi die typisch Italiaans barokke, warme en sensuele kleuren à la Titiaan, Tintoretto en Veronese.
Spectaculair en intiem
Alle nummers van de individuele vocale interpretaties/personages hier opgenomen, zijn interpretatieve hoogtepunten, de Messaggera en Penelope van Gloria Banditelli, de Proserpina van Roberta Invernizzi, de Telemaco van Jean-Paul Fouchécourt, de Caronte van Antonio Abete, de Ulisse van Furio Zanasi en de Melanto van Guillemette Laurens. Los van de contrasterende theatraliteit van Harnoncourt en René Jacobs, maar ook los van de ernst van uitvoeringen door Britse ensembles, resulteren de uitvoeringen/opnamen van Garrido in een klank die zowel spectaculair als intiem is.
De box bevat drie complete opera’s. Als eerste “L’Orfeo” (1607, Mantua) door Antonio Abete (Caronte, bas), Gloria Banditelli (La Messaggiera, mezzosopraan), Maria Cristina Kiehr (La speranza, sopraan), Adriana Fernández (Euridice, sopraan), Victor Torres (Orfeo, bariton), Furio Zanasi (Plutone, bariton) en Roberta Invernizzi (Proserpina/Ninfa, sopraan).
Daarnaast “L’Incoronazione di Poppea” (1642, Venetië) door Guillemette Laurens (Poppea), Flavio Oliver (Nerone), Gloria Banditelli (Ottavio), Fabian Schofrin (Ottone), Ivan Garcia (Seneca), Alicia Borges (Nutrice/Pallade), Emanuela Galli (Drusilla), Emanuela Galli (La Virtù), Martin Oro (Arnalta), Mario Cecchetti (Lucano), Elena CecchiFedi (Valletto), Adriana Fernández (Damigella/Amore), Philippe Jaroussky (Mercurio), Furio Zanasi (Liberto), Marcello Vargetto (Littore)
Als derde opera, “Il ritorno d’Ulisse in patria” door Furio Zanasi (Ulisse), Gloria Banditelli (Penelope), Giovanni Caccamo (Giove), Maria-Cristina Kiehr (Minerva/La Fortuna), Marcello Vargetto (Antinoo), Adriana Fernández (Amore, sopraan), Marcello Vargetto (Il Tempo), Adriana Fernández (Giunone), Gian Paolo Fagotto (Iro tenor), Fabian Schofrin (Pisandro, contratenor), Giovanni Caccamo (Anfinomo), Roberto Abbondanza (Eumete), Alicia Borges (Ericlea), Mario Cecchetti (Eurimaco), Guillemette Laurens (Melanto, sopraan) en Fabian Schofrin (Umana Fragilità)
Naast deze drie opera’s bevat de box ook nog Monteverdi’s “Vespro della Beata Vergine” (1610, Mantua) met het Coro Antonio Il Verso en Les Sacqueboutiers de Toulouse, madrigalen gebaseerd op “Gerusalemme liberata“ (Torquato Tasso, 1574), en het 8ste boek madrigalen “Combattimento di Tancredi e Clorinda” door Mario Cecchetti (tenor), Alicia Borges (mezzosopraan), Marinella Pennicchi (sopraan), Furio Zanasi (bariton), Giovanni Caccamo (tenor), Adriana Fernández (sopraan) en Daniele Carnovich (bas). En dit alles met het Elyma Ensemble o.l.v. Gabriel Garrido. Niet te missen! Su-subliem !
Monteverdi Operas Antonio Abete Gloria Banditelli Maria Cristina Kiehr Adriana Fernández Gabriel Garrido Elyma Ensemble Coro Antonio Il Verso Les Sacqueboutiers de Toulouse 12 cd Accent ACC24328