In het kader van het Debussy-jaar brengt harmonia mundi nieuwe opnamen uit met werk van de Franse componist Claude Debussy. De 2 cd box “Harmonies du soir” presenteert 44 van zijn liederen of Mélodies. De uitvoerders zijn Sophie Karthäuser (sopraan), Eugene Asti (piano), Stéphane Degout (bariton) en Alain Planès (piano).
« Car nous voulons la Nuance encore,
Pas la Couleur, rien que la nuance !
Oh ! la nuance seule fiance
Le rêve au rêve et la flûte au cor ! »
(Paul Verlaine, l’Art poétique (1874))
Claude Debussy heeft tijdens zijn studiejaren aan het Parijse Conservatorium, tussen 1880 en 1885, een groot aantal liederen gecomponeerd die pas na zijn overlijden gepubliceerd zijn. De liedkunst van Debussy wordt chronologisch onderverdeeld in vier perioden. Tot de “Mélodies de jeunesse” (1876-1884) behoren de “Ariettes oubliées”. In de daarop volgende Wagneriaanse periode (1887-1891) componeerde Debussy “Cinq poèmes de Baudelaire”, en in zijn symbolistische periode (1891-1904), componeerde hij “Fêtes galantes”, “Proses lyriques” en “Trois Chansons de Bilitis”. Tot de liederen die hij componeerde in zijn latere periode, “Maturité” (1904-1913), behoorden de “Trois Chansons de France”, “Le Promenoir des deux amants”, “Trois Ballades de François Villon” en “Trois Poèmes de Stéphane Mallarmé”. Al deze cycli zijn op de twee cd’s te ontdekken.
Debussy heeft honderd melodieën nagelaten, waarvan slechts de helft tijdens zijn leven werd gepubliceerd. De liederen die grotendeels nog niet gepubliceerd, zijn, zijn deze die hij tussen 1880 en 1885 componeerde, toen hij nog student was aan het Conservatorium van Parijs. Verschillende redenen verklaren de passie van de jonge Debussy voor dit muzikaal genre. Als autodidact, was Debussy zeer geïnteresseerd in poëzie, vooral in deze van de Banville. Maar deze smaak voor literatuur, en vooral voor poëzie, die hij zijn leven lang zal koesteren, was niet de enige bepalende factor betreffende zijn passie voor het lied. Als musicus met een zeer bescheiden achtergrond, werd de jonge Debussy in 1880, begeleider in de zangklas van Madame Moreau-Sainti. Het is aan deze laatste dat hij ‘Nuit d’étoiles’ op een gedicht van Théodore de Banville, opdroeg, het enige uit de jaren 1880 dat werd gepubliceerd tijdens Debussy’s leven, maar ook het eerste werk van de jonge componist dat in 1882 werd gepubliceerd.
In deze zangklas ontmoet Debussy Marie-Blanche Vasnier, (foto) een amateur-sopraan, die op 17-jarige leeftijd trouwde met Henri Vasnier, ambtenaar bij de regie der gebouwen. Verleid door haar muzikaal talent en charme, werd Debussy hartstochtelijk verliefd op haar en componeerde voor haar ongeveer dertig liederen. Niettemin was de oorsprong van deze overvloed aan vocale werken niet beperkt tot deze enige amoureuze impuls. De jonge componist vond in de pianopartij van het lied nl. de gelegenheid om vrij te experimenteren en te innoveren, gestimuleerd door de poëtische dimensie die hem voedde en die hem in staat stelde te ontsnappen aan de starre muziekvormen. Nooit was een genre zo modern als een Mélodie van Debussy. De poëtisch-muzikale vervolmaking zou zijn enige voltooide opera ‘Pelléas et Mélisandé’ zijn, een meesterwerk, gecomponeerd tussen augustus 1893 en augustus 1895, op tekst van Maurice Maeterlinck.
Van alle dichters die Debussy op muziek zette, bleef Verlaine, naast de Banville, degene die zijn aandacht vasthield. Aan het begin van het jaar 1882 ontdekte Debussy, ongetwijfeld dankzij Vasnier, de bundel ‘Fêtes galantes’ uit 1869 van Verlaine. In die tijd was Verlaine als dichter nog weinig bekend en had hij een twijfelachtige reputatie na zijn stormachtige affaire met Arthur Rimbaud. Debussy was, voor zover bekend, een van de eersten die geïnteresseerd was in de gedichten van Verlaine. Verleid door de sfeer van Watteau en de subtiele evocatie van de 18de eeuw, zette Debussy acht van de tweeëntwintig gedichten van ‘Fêtes galantes’ op muziek. In januari 1882 componeerde hij ‘Fantoches’, en in het najaar, ‘En sourdine, Mandoline’ en ‘Clair de luné’, liederen die hij alle opdroeg aan Madame Vasniers.
Debussy werd door zijn “Pelléas et Mélisande” een beroemd componist. Hoewel hij sinds oktober 1899 getrouwd was met de modiste Lily Texier, geraakte hij in mei 1904 hartstochtelijk verliefd op Emma Bardac, een getalenteerde amateur zangeres en vrouw van de bankier Sigismund Bardac die behoorde tot Joodse bourgeoisie in Bordeaux. De terugkeer naar Verlaine was dan ook niet toevallig. Emma hield van poëzie en vooral van het werk van Verlaine. Ze had reeds Fauré, die ooit haar minnaar was geweest, geïnspireerd tot “La Bonne Chanson”. Ook de ‘Suite Bergamasque’ ontleende in 1890 zijn titel aan de tweede zin uit het gedicht ‘Clair de lune’. In die tweede regel is op schitterende wijze een binnenrijm aangebracht, die door zijn vorm heel muzikaal aandoet. Debussy componeerde liederen (Mélodies) op de volgende gedichten:
Fêtes galantes Deel 1 (1891):
En sourdine: Calmes dans le demi-jour
Fantoches: Scaramouche et Pulcinella
Clair de lune: Votre âme est un paysage choisi
Fêtes galantes Deel 2 (1904):
Les ingénus:Les hauts talons luttaient avec les longues jupes
Le faune: Un vieux faune de terre cuite
Colloque sentimental: Dans le vieux parc solitaire et glacé
In oktober 1903 ontmoette Debussy Emma Bardac (foto), de moeder van Raoul, één van zijn leerlingen. De joodse Emma Moyse was als 19-jarige in 1881 gehuwd met de joodse, bankier en kunstverzamelaar Sigismond Bardac (1856-1916). Zij was moeder van twee kinderen (Hélène en Raoul), zag er bijzonder aantrekkelijk uit, en was intellectueel zeer ontwikkeld. Daarenboven had ze een mooie stem en speelde ze piano. Gabriel Fauré (1845-1924), die op Emma verliefd was, maar sedert 1883 gehuwd was met Marie Frémiet, had voor haar in 1892-1894, zijn liedcyclus “La bonne chanson” op gedichten van Verlaine gecomponeerd. Het toeval wou dat Paul Verlaine (1844-1896) als communard, zijn 21 gedichten geschreven had in 1870 voor zijn toen 16-jarige vrouw Mathilde, die hem van zijn drankprobleem had afgeholpen maar, waarin hij korte tijd later zou hervallen, door zijn contact, in september 1871, met de 16-jarige dichter Arthur Rimbaud (1854-1891).
In 1904 verliet Emma haar echtgenoot voor Debussy, die sedert 1899 gehuwd was met de vriendin van zijn toenmalige geliefde Gabrielle Dupont (“Gaby aux yeux verts”), de mannequin en couturière, Rosalie (Lilly) Texier, “invraisemblablement belle, blonde comme une légende” (Cl. D.). Op 30 oktober 1905, Debussy was op 2 augustus 1905 officieel van Lilly gescheiden, kregen Emma en Debussy een kind, genaamd Claude-Emma, roepnaam “Chouchou”. Pas na de grootste moeilijkheden met Lilly en met de familie van Emma, die o.a. onterfd werd door een oom, konden Emma en Debussy op 20 januari 1908 huwen. De ganse affaire werd zelfs publiek gemaakt in “Le Figaro”. Gabrielle deed destijds een mislukte zelfmoordpoging wanneer Debussy haar verliet voor Lilly, en Lilly deed op haar beurt een mislukte zelfmoordpoging wanneer Debussy haar verliet voor Emma…Naast Verlaine en de Banville, zijn de dichters o.a. Pierre Louÿs, Charles d’Orléans, François Villon, Paul Bourget, Stéphane Mallarmé, Tristan L’Hermite, Grégoire Le Roy, André Girod en Charles Baudelaire. Warm aanbevolen.
CLAUDE DEBUSSY Harmonie du soir Mélodies & Songs Sophie Karthäuser (sopraan) / Eugene Asti (piano) Stéphane Degout (bariton) / Alain Planès (piano) cd HMM 902306.07