“Meer dan tevreden met onze muzikale samenwerking op onze Brahms / Schumann-opname, stelde ik Hélène Mercier voor dat we de complete cycli van de 21 Hongaarse dansen van Brahms en 16 Walsen, Op.39, zouden opnemen, die ze, in tegenstelling tot mij, al in concert had gespeeld”, vertelt Katsaris .
“Het was buitengewoon belangrijk voor ons beiden”, vervolgt hij, “dat de zigeunergeest op de voorgrond trad in de Hongaarse dansen, evenals de Weense elegantie in de walsen. Ik moet nederig erkennen hoezeer ik onder de indruk was van het kennisniveau van mijn Quebecoise-partner van deze zeer onderscheidende muziek. Al haar muzikale suggesties die braken met de gebruikelijke regels waren logisch en we probeerden nooit het improviserend karakter uit het oog te verliezen dat de vrijheid van de zigeuners symboliseerde”.
Van de 21 Hongaarse dansen WoO 1 voor vierhandig piano, zijn alleen de nummers 11, 14 en 16 originele composities van Brahms. De melodieën van de andere dansen waren bewerkingen van bestaande melodieën, geen volksliederen van zigeuners zoals vaak wordt aangenomen, maar thema’s van componisten zoals Windt (Emma csárdás), Rizner (Tolnai Lakadalmas), Béla Kéler (Souvenir de Bártfai), Merty (Souvenir de Kalocsay), Frank Szabady (Louisa csárdás, naar Donizetti) of Travnik, die Brahms kende via de violist Eduard Reményi. Nummer 15 wad daarenboven gebaseerd op de twaalfde rapsodie van Liszt, naar het allegretto giocoso uit de aria, “Tu che a Dio spiegasti l’ali” van Edgardo, uit de 3de akte van “Lucia di Lammermoor“ van Gaetano Donizetti.
Brahms componeerde de Hongaarse dansen in de jaren 1858–69 in de oorspronkelijke versie voor vierhandig piano. Later maakte hij van de eerste 10 dansen een transcriptie voor piano solo en in 1874, een transcriptie voor orkest van de dansen nrs. 1, 3 en 10, Deze werden in februari 1874 onder zijn leiding in Leipzig in première gespeeld. De andere dansen werden georkestreerd door Albert Parlow, Robert Schollum, Martin Schmeling, Johan Andreas Hallén, Paul Juon en Antonín Dvořák. Van de eerste tien dansen maakte Joseph Joachim overigens in 1871 een versie voor viool en piano, in 1880 gevolgd door de overige elf.
De walsen op. 39 uit 1865 verbaasden de tijdgenoten van Brahms. De toegewijde, beroemde Hanslick, aan wie Brahms zijn walsen opdroeg, was zelfs genoodzaakt om zijn vriend te rechtvaardigen. “Brahms de ernstige, zwijgzame, ware jongere broer van Schumann, die walsen componeert! En bovendien, Noords en protestants. Wenen was de schuldige. De dansende, katholieke stad, het bolwerk van Johann Strauss, had de deugdzame Brahms besmet!”. De voorbeelden voor Brahms waren Schuberts dansen, of de 9 “Ballszenen” op. 109 en “Kinderball” op.130, beide voor vierhandig klavier, van Schumann, in dezelfde geest.
De walsen zijn eenvoudig en charmant, ze hebben geen trio of langzame introductie, noch een coda zoals de walsen van Strauss, maar hebben vaak het rustiek, innemend karakter van een ländler. Ze zijn gebouwd in ABA-vorm, met twee soms verwante melodische ideeën. De uitvoering van zowel de Hongaarse dansen als de walsen is ronduit perfect. Het samenspel houdt u niet voor mogelijk en frasering en nuancering met verrassende accenten, zijn wonderbaarlijk. Deze opname is een godsgeschenk! Voor geen geld ter wereld te missen!
Hélène Mercier (° 1962) begon haar muzikale studie op zesjarige leeftijd aan de Ecole de musique Vincent-d’Indy in Montreal. Vanaf haar vijftiende, ging ze opeenvolgend les volgen bij drie legendarische pianopedagogen, Dieter Weber (1931-1976) in Wenen, Sasha Gorodnitsky (1904-1986) aan de Juilliard School of Music in New York en Pierre Sancan (1916-2008) aan het Nationaal Conservatorium voor Muziek en Dans in Parijs. Sancan was de leraar van o.a. Michel Béroff, Abdel Rahman El Bacha, Emile Naoumoff, Jean-Efflam Bavouzet, Jacques Rouvier, Eric Larsen en Jean-Philippe Collard!
Brahms 21 Hungarian Dances 16 Waltzes Hélène Mercier Cyprien Katsaris cd Warner Classics 190295636661